Milaan-Sanremo, de klassieker die dit weekend gereden had moeten worden, werd in 1962 gewonnen door een Belg: Emile Daems. Hij reed voor het Italiaanse Philco en won een jaar later bij het Franse Peugeot Parijs-Roubaix.
Met veel gekreun heeft hij zich vandaag, 14 november 2017, de trap op gehesen in zijn woning in Sint-Gillis, Brussel. Aan de tafel in de woonkamer scharrelt hij met de behoedzame vingers van een 79-jarige door oude foto’s en knipsels. De aanleiding van ons bezoek is een interview over zijn overwinning in Parijs-Roubaix van 1963 tegen Jan Janssen voor het boek ‘Parijs-Roubaix, de sterkste verhalen over de kasseienklassieker’.

Het blad Paris Match Benelux is daags na zijn zege in de Hel van het Noorden langs geweest, blijkt uit een knipsel. De jonge Daems poseert bij het artikel met een truweel in de hand op een bouwwerf in Oudergem. Première victoire et première pierre de sa maison – Eerste overwinning en eerste steen voor zijn huis, luidt de titel. Met de cheque die hij na zijn overwinning in Parijs-Roubaix kreeg, kocht hij stenen en cement om een huis te bouwen. Het stuk grond waarop hij dat zal doen, bezit hij al langer. Gekocht met de premie van zijn overwinning in Milaan-Sanremo in 1962, staat in het bijschrift van de foto te lezen. Daems was 25 en werd de hoop van het Belgische wielrennen genoemd.

Solo op de Via Roma
“Het was verrassender dat ik Milaan-Sanremo won dan Parijs-Roubaix”, zegt hij als hij zich in een fauteuil heeft laten zakken. “In Italië reed ik alleen over de streep. Dat was moeilijker. Er is geen klassieker geweest waarin ik zo veel kansen heb gekregen om te winnen als Parijs-Roubaix: ik werd eerste, tweede, vierde en zevende. Dus het was een koers die mij goed lag. Terwijl ik Milaan-Sanremo nog honderd keer mocht rijden, ik ging die geen tweede keer meer winnen.”

Hij voelde zich die dag in 1962 nochtans niet meteen in topvorm. Terwijl de meeste andere Belgische renners in België hadden gereden, was hij met zijn Italiaanse ploeggenoten in Italië blijven trainen. Maar vermits het regende, was er van fietsen te weinig in huis gekomen en van eten des te meer. Het verraste hem daarom niet dat hij in de eerste kilometers van de Primavera achteraan het peloton hing. Tot zijn ploegleider, Fiorenzo Magni, hem en zijn ploegmaats naar voren schreeuwde, want er bleek nooit een Philco-renner mee te zijn in de ontsnappingen.
Eenmaal vooraan kwam Daems in een groep terecht waaruit hij op de Capo Berta ontsnapte. “Om ook eens in beeld te komen voor het thuisfront.” Tot bleek dat hij kon aansluiten bij de Italiaan Carlo Brugnami, de enige van een kleine kopgroep die nog alleen voorop was gebleven. Op aangeven van Magni demarreerde Daems op de Poggio nóg eens en reed hij solo de Via Roma op. Hij finishte met meer dan een minuut voorsprong op de Belgen Yvo Molenaars en Louis Proost. Alle vijf de Italianen uit de achtervolgende groep visten knarsentandend achter het net.

Samen In de Linde
Drie fietsen zijn we in zijn garage op de onderste verdieping voorbij gesukkeld op weg naar de voordeur, maar erop rijden doet hij voorlopig even niet meer. Hij heeft last van zijn nekwervels en stappen gaat moeilijk. Tot voor kort fietste hij nog mee met wielertoeristen die verzamelen in café In de Linde. Maar na een paar valpartijen heeft hij verstek moeten laten gaan. Het enige wat hem nu nog in de buurt van de koers krijgt, is een uitnodiging voor een reünie. Naar Roubaix is hij ooit terug geweest om zijn kassei – die destijds nog niet werd uitgereikt – alsnog in ontvangst te nemen, maar in Italië lijken ze Daems, de Belg die Milaan-Sanremo en de Ronde van Lombardije won in Italiaanse loondienst, vergeten te zijn. In 2014 was er nog eens een bijeenkomst van oud-winnaars van Milaan-Sanremo, herinnert hij zich, maar hem hebben ze over het hoofd gezien. Hij heeft geen uitnodiging ontvangen. “Ze denken misschien dat ik al dood ben”, glimlacht hij.

Foto’s: Marco Magielse

Raoul De Groote