In het wielrennen is het onderscheid bijna historisch bepaald: je hebt kopmannen en je hebt knechten. Niemand die aan dat systeem durft te tornen. Behalve Peter Post die in de jaren ’70 het traditionele systeem afvalt en met het revolutionaire totaalwielrennen komt.
Fausto Coppi heet de uitvinder van het knechtensysteem te zijn. Rik van Looy vervolmaakt dit systeem en Lance Armstrong verheft het tot een kunst. Knechten en kopmannen zijn van alle tijden.
De duidelijke tegenstelling is ook typisch iets des wielrenners. Het vergroot het feodale aspect van de wielrennerij. In geen enkele sport wordt er zo met macht gespeeld, verdeeld en geheerst als in de wielersport.
Een wordt vaak als knecht geboren, doorgroeien naar kopman gaat minder makkelijk. Peter Post breekt midden jaren ’70 met deze traditie. Hij bedenkt, samen met zijn verlengstukken op de weg, Jan Raas en Gerrie Knetemann, het systeem-Raleigh. Iedereen valt aan en iedereen kan winnen. Ook de knechten.
Of Peter Post werd geïnspireerd door Rinus Michels zijn totaalvoetbal van 1974, vertelt de geschiedenis niet. Feit is wel dat de twee veel overeenkomsten hebben. Beide coaches waren ietwat norse leiders van een generatie geniale topsporters. Bij Michels hoorde altijd het gerucht dat hij niets was zonder Cruijff, Peter Post was zogezegd geen succesvol ploegleider zonder Jan Raas.
En beiden gingen innovatief met hun sport om. Internationaal gelouterde voetballers werden op het WK van 1974 gek van die buitenspelval van Oranje. Op de weg werden diverse internationale kopmannen horendol van die geel-rood-zwarte Raleighs. Zat net Jan Raas grijnzend in je wiel, kon jij vol in de beugels achter Cees Priem, Leo van Vliet of Piet van Katwijk aan.
Beste materiaal
Het systeem Raleigh maakt dat de erelijsten van diverse Raleighrenners er mooier uitzien dan ze er ooit bij een andere ploeg uit hadden kunnen zien. Dat ligt niet alleen aan de kwaliteit van de renners, maar zeker aan het systeem en de entourage.
Aad van den Hoek, een echte meesterknecht die bijna zijn volledige carrière bij Raleigh reed, daarover: “We waren de best verzorgde ploeg. Met Jan Legrand, die onze frames maakte, hadden we de beste mecanicien die er was. We sliepen in de beste hotels en hadden het beste materiaal. Daar kreeg je moraal van.”
Peter Post had om zich heen genoeg inspiratie in het peloton. Genoeg inspiratie hoe het niet moest. Zo had Post een ontzettende afkeer van ploegleiders als Berten de Kimpe. Die zat op een warme dag in de Tour de France gewoon in zijn witte hemd in de auto. Een vlek van de tomatensoep van de vorige avond nog op zijn borst. Flink zwetend en vloekend op zijn renners. Post, Rolex om, McGregor overhemd aan, Ray Ban op en tactisch plan op zak, was het tegenovergestelde van de slordige Belgische ploegleider uit die jaren.
Peter Winnen kan dat beamen: “Post had een andere kijk op wielrennen, minder traditioneel. Hij vond dat zijn renners als heren van de wereld op moesten staan. Erg veel renners van niveau bij elkaar met een uitgedacht koerssysteem. Een aantal uitgesproken winnaars en daarachter renners die ook koersen konden winnen en werden uitgespeeld naar gelang het wedstrijdverloop.”
Wel winnen a.u.b
Iedereen kon winnen bij Post. Maar er was wel een belangrijke regel: dan moest je wél winnen. Henk Lubberding kwam in een van zijn eerste koersen, de Tour du Haut-Var, op kop met Bernard Thevenet. De Raleighs achter Lubberding stopten de boel af. Samen reden de Franse vedette van Peugeot en het Nederlandse talent op de streep af.
Henk Lubberding werd keurig tweede. Thevenet zwaaide met de bloemen. Lubberding stapte apetrots op zijn ploeggenoten Van den Hoek en Cees Priem af. Die reden vragend over de finish. Had Lubberding het geflikt? Wat? Tweede?
Vervolgens werd de arme Lubberding de huid vol gescholden. Hadden ze daarom zo hard gewerkt achterin. Er moest wel gewonnen worden, ja! Henk Lubberding had zijn les geleerd. Dat was ook het systeem-Raleigh. Een harde leerschool waarin talenten snel werden gekneed door geharde profs.
Het systeem-Post was minder feodaal dan bij vergelijkbare ploegen. Toch hadden de vedetten wel een streepje voor. Franky de Gendt herinnert zich van Gent-Wevelgem een akkefietje met Piet van Katwijk: “We zaten op de avond voor de koers op de kamer van Jan Raas. En Post hield zijn tactisch praatje. ‘Piet’, zei hij, ‘jij rijdt zo hard naar de Kemmel toe met Raas in je wiel, dat hij het vanaf daar kan afmaken.”
“Ik zie het nog zo voor me. Piet stond op en zei: ‘ik doe het niet, meneer Post, want ik wil zelf winnen.’ Alsof er een bom viel in het kleine kamertje.”
De in dit verhaal genoemde Aad van den Hoek, Peter Winnen en Piet van Katwijk zijn op zaterdag 14 november aanwezig bij het TI-Raleigh wielercafé.
In de speciaal voor deze avond tot theater omgebouwde zaal van Optisport in Noordwijkerhout ontvangt gastheer John van Ierland naast bovengenoemde gasten ook Jacques Hanegraaf. Een avond vól anekdotes, film, muziek, literatuur en nostalgie. Over Raleigh, knechten en kopmannen. Inschrijven voor deze avond kan op deze site.
- De gunfactor in het peloton: van groot belang - 03/11/2015
- De verhalen achter het systeem-Raleigh: Iedereen valt aan, iedereen verdedigt, maar wel winnen a.u.b. - 26/10/2015
- ‘Drank, vergeten schoenen en verdwenen renners’: Elro Snacks, de idealistische ploeg van een fanatieke liefhebber - 30/09/2015