Site pictogram HET IS KOERS!

De waarde van een trui

Als vanmiddag de renners en rensters door de modder of het zand ploegen in de nationale kampioenschappen, dan is dat uiteraard voor de eer. Voor dat ene moment. Voor het een jaar kunnen dragen van de nationale kampioenstrui. Maar waarom strijden veldrijders en wielrenners zo hard om een kampioenstrui?

Grote namen als Wout van Aert en Mathieu van der Poel slaan over. Ergens logisch, zij hebben al voldoende truien en concentreren zich op grotere doelen, o.a. het WK, maar ook de voorjaarsklassiekers. Bovendien is Van der Poel de huidige wereldkampioen, die trui heeft sowieso voorrang.

Voor anderen is de trui echter van groot belang. Niet alleen vanwege de eer, maar juist ook vanwege de financiële waarde.

Prestige en startgelden

Voor wie zich niet bewust was van het reilen en zeilen in het wielrennen: alle koersen buiten de WorldTour kalender om hebben een potje met startgeld. Dit wordt zeker duidelijk in de cross, maar ook de natour criteriums. Die startgelden zijn voor alle renners en rensters verschillend. Een kampioenstrui verhoogt niet alleen het prestige, maar ook de inkomsten. Lars van der Haar had maar wat graag Wout van Aert verslagen op het WK in Heusden-Zolder. Niet alleen om de wereldkampioenstitel, maar ook om de financiële voordelen. Startgelden voor renners met een kampioenstrui liggen namelijk fors hoger. Eli Iserbyt profiteert dit seizoen volop van zijn Belgische kampioenstrui. Michael Vanthourenhout wilde het EK winnen om wellicht enkel die reden: meer startgeld. Dat Thibau Nys hem te snel af was, zal wel even pijn hebben gedaan in de portemonnee.

Het geld in de sport
Het veldrijden is voornamelijk een Vlaamse aangelegenheid. Organisatoren betalen grof geld voor grote namen. De uitgaven worden gedekt door inkomsten uit ticketing en sponsoring, maar ook de VIP.  Precieze bedragen zijn niet bekend, maar dat Mathieu van der Poel meer dan €10.000 per cross verdienen kan verdienen is helder. Idem voor Wout van Aert. Voor de natour criteriums geldt hetzelfde. Want de €75.000 die Tadej Pogačar kreeg om in Surhuisterveen te rijden, zal niemand zijn ontgaan. Daarvoor geldt ook: een trui is geld waard en als je ‘m hebt, dan moet je cashen.

Fietsers als broodsporters
Wielrenners en -rensters rijden om geld, al vanaf het begin van de sport. Van lokale wedstrijden tot grote zesdaagsen, geld speelt altijd een rol. Een etappe winnen in de Tour, betekent betalen! De historie kent vele voorbeelden, zoals het vinger wrijf gebaar van Richard Virenque bij Jan Ulrich, maar ook het tegenvoorbeeld van Rik van Looy, die op waarde geklopt werd en zijn premie niet wilde ontvangen.

In het wielrennen is elke koers er een om euro’s. Amateurs verdienen meer dan in andere sporten. Anekdotisch, maar wel waar: ooit vroeg het broertje van een vriendin van mij hoeveel de winnaar van het NK roeien kreeg. Mijn antwoord deed hem in lachen uitbarsten: voor de eer klom hij niet op z’n racefiets. Zelfs de nummer 20 in een amateurrondje, krijgt nog een envelopje met €5. Mede mogelijk gemaakt door de slager/bakker/bouwbedrijf om de hoek.

Onbetaalbare waarde
Deze economische dynamiek geeft de strijd om truien extra betekenis. Dit weekend wordt in verschillende landen gevochten om nationale kampioenstruien. Niet alleen voor het prestige, maar juist ook voor de financiële voordelen die een trui met zich meebrengt. De waarde van een kampioenstrui is soms letterlijk onbetaalbaar.

Mobiele versie afsluiten