montmichelZachtjes ruist het koren, voortbewogen door de zeebries die afkomstig is uit de baai van le Mont Saint-Michel. De tour neemt vandaag afscheid van Frankrijk en ik maak mijn laatste fietsronde door Bretagne.
Hier in de polders tussen Cherrueix en le Mont Saint-Michel is het vlak en rechttoe rechtaan. Met een gouden randje. Het doet me denken aan ‘t Grunninger Laand, daar waar niet alleen de wieg van Bauke Mollema stond, maar ook die van Laurens ten Dam. Op een woonboot die in ‘t botterdaip lag, vlakbij de kerk van Zuidwolde niet ver van de stad Groningen. Er gaat niets boven Groningen, zo blijkt met hun 6e en 13e plaats in het eindklassement. ’t Kon minder!

Bretagne was met drie etappes goed bedeeld in deze 100e editie van de Tour de France. In de beginjaren van de Tour de France was dat nog anders. Tussen 1905 en 1933 werd Bretagne niet aangedaan. Daar hebben ze nog een tijd grondig de smoor over in gehad, zo vertelt Jeroen Wielaert in zijn reisgids Het Frankrijk van de Tour. De Bretonse krant Ouest France noemde het pure discriminatie. Die kou is al lang weer uit de lucht. De Ronde kan sinds de eindzeges van Robic, Bobet (3x) en Hinault (5x) niet meer om dit mooie schiereiland heen.

Bretagne zindert nog na van drie dagen tour en wordt daarbij geholpen door de hordes Britten die hier hun vakanties doorbrengen.
Brachten eeuwen geleden nog Keltische Monniken het Christendom van het Britse Eiland naar Bretagne, nu zijn het hun landgenoten die Bretagne overladen met Froomania.
Overal wapperen Union Jacks aan tenten en campers, al dan niet versierd met dikke zwarte letters. SKY. Britse kinderen zorgen ervoor dat hun buiken Brits-bleek blijven door hun SKY-shirt trots aan te houden, terwijl hun Nederlandse campinggenoten in niet meer dan hun zwembroekjes rondrennen. Een enkeling draagt zelfs een gele zonnebril met grote ronde glazen die omgeven worden door een B en een M: BOOM for FROOME!
Bretonse Boeren spelen grif op de populariteit van Froome in en prijzen hun kazen aan als Froomage.
Christopher Froome is geliefd. Dat ondervond ik anderhalve week geleden ook toen ik langs de bus van Sky liep in Fougères, startplaats van de 12 etappe. Rond de bus van Sky waren verreweg de meeste toeschouwers verzameld. Allemaal Britten die op de punten van hun tenen stonden om een glimp van hun held op te vangen. Hartstochtelijk riepen ze in koor Come on! Froome! Come on! Chris!, toen ze –kort voor de start– even de gele trui zagen, een glimp van hun heilige Christopher.
Ooit vertelden monniken het verhaal van saint Christopher. Een grote, grofgebouwde man die kwetsbare mensen in zijn armen nam en over de rivier droeg. Zonder dat hij het wist, bracht hij ook het kindje Jezus naar de overkant en werd zo de beschermheilige van reizigers en weggebruikers. Zou Christopher Froome, de renner met zijn bonkige fietsstijl, de patroonheilige van het nieuwe wielrennen kunnen zijn? De patron die het huidige peloton veilig door de storm van al die dopingperikelen loost?
Terug op de camping, sprak ik een Brit die mij, wat de uitstraling van Froome betreft, weer met beide benen op de grond zette: “Kijk, Froome blijft voor ons uiteindelijk toch die gozer uit het verre Kenia. Bradley Wiggins, is en blijft the real man. Wiggo met zijn bakkebaarden, bier en Fish ’n Chips is de enige echte Britse kampioen. Bedenk dat hij niet alleen winnaar van de tour is maar ook Brittain’s most decorated Olympian! En, hij is ook nog eens gewoon in Groot-Brittannië blijven wonen en niet, om wat voor reden dan ook, naar Girona of Monaco verhuisd. Dat wordt niet vergeten, hoor!” En dat deze campinggast wist wat er onder echte Britten leeft, werd onderstreept door zijn zoon, die in de tent, in zijn bleke blote bast, naar cricket zat te kijken. Terwijl het buiten zo’n 30 graden was.

legewegDe wegen in deze poldervlakte zijn smal en lopen soms dood, zo moet ik helaas twee keer ondervinden. Het nemen van een verkeerde afslag wordt verzacht met een betoverend uitzicht op de abdij in zee. Mont Saint-Michel.
Witte pijlen schieten onder mijn wielen door, op het asfalt aangebracht met een spuitbus , de weg wijzend naar weilanden waar vorige week dinsdag nog geparkeerd kon worden om de 11e Etappe te bezoeken. Avranches – Mont Saint-Michel. 33 km. Een tijdrit.

 

De tijdrit. De enige wedstrijd waarin de laatsten als eersten aankomen en de eersten als laatsten, schrijft Dino Buzzati in 1949, wanneer hij voor de Corriere della Sera de Giro d’Italia volgt. Dat gaat deze keer niet op. Wanneer Muravyev, de nr. 182 en de rode lantaarndrager van vandaag langs het 15 km-punt rijdt, wordt hij al bijgehaald door Svein Tuft, die 2 minuten na hem startte. We hebben een plekje gevonden tussen Juilley en Précey, op de top van de enige korte klim in het parcours. Achter ons is een weiland ingeruimd voor de VIPS van D2N, een maatschap van twee grote boerenfamilies. Agrariërs achter prikkeldraad. Onbedoeld grappig.
De Franse boeren tonen zich chauvinistisch. Terwijl Lieuwe Westra met de Hollandse kampioenstrui slechts een beschaafd applaus krijgt, wordt iedere Franse coureur ontvangen met een oorverdovend geloei. Thomas Voeckler scoort de meeste decibellen.
Gautier en Simon hebben dan weer het voorrecht om met hun voornaam toegeschreeuwd te worden. Beide Bretons. Julien Simon is geboren in de hoofdstad van Bretagne: Rennes. Cyril Gautier in Guingamp.
Later zie ik de naam Gautier opvallend vaak terug op de monumenten die ter nagedachtenis van de vele gevallen soldaten in la Grande Guerre opgericht zijn op kruispunten en pleinen. De Gautiers weten van vechten en doodgaan. Eigenschappen die goed van pas komen op deze klim. Voor onze ogen zien we dat Gilbert zich opgeblazen heeft. Van Garderen sterft in deze tijdrit eveneens een vroege dood. Mollema deelt beter in. Hij passeert als 16e het eerste meetpunt, noteert de 12e tijd bij het tweede meetmoment en wordt uiteindelijk 11e in de einduitslag van deze etappe.
182 renners die elk 2 minuten na elkaar vertrekken. Dat maakt de dag lang. Mijn dochter vraagt hoeveel renners er nog langs moeten komen. Van Garderen staat 50.e Dus nog 49 te gaan. Ze zucht en wil terug naar de camping. Een jongentje van pakweg 6 jaar oud gooit uit verveling een grote steen midden op het asfalt. Zijn moeder kijkt boos en verschrikt. Een oudere man loopt snel de weg op, raapt de steen van de grond en brengt hem terug naar de jongen. Op zijn hurken vertelt hij rustig en vriendelijk aan de jongen waarom dit zo gevaarlijk kan zijn voor wielrenners. Hij lijkt op de geduldige leerkracht uit de documentaire Être et Avoir, Georges Lopez.
Wout Poels rijdt staand op de pedalen het klimmetje op. Het doet me denken aan het verhaal dat Jean Bobet optekende over zijn broer Louison. De gele truidrager van 1955 legde de tijdrit tussen Chatellerault en Tours geheel staand op de pedalen af, daartoe gedwongen door een flinke steenpuist die vlak bij zijn edele delen z’n plek gevonden had.
Vier mannen naast ons doden ondertussen de tijd met een heus 3-gangenmenu. Een salade vooraf. Vervolgens kip en karbonade. En cheesecake na. Ze drinken rosé en calvados en hebben niet door dat Evans ondertussen passeert. Maar die rijdt ook onopvallend rond in deze tour.
Het vuurwerk komt van de echte klassementsrenners. Attention! Attention! klinkt het. Het is oppassen geblazen. Om zo min mogelijk last te hebben van de tegenwind, rijden de kanshebbers voor de eindzege rakelings langs het publiek, dat verschrikt uitwijkt naar de randen van de weg. Vooral Rodriquez en Froome durven bijna over onze tenen heen te rijden. Hoe Froome er daarbij in slaagt om een rechte lijn te houden, mag een klein wonder heten. Hij lijkt voortdurend naar beneden te kijken, terwijl zijn bovenlijf ondertussen driftig heen en weer schudt van de inspanning die hij levert. Hij rijdt als een dolle.
Tony Martin bleek dat allemaal niet nodig te hebben. Hij reed aan het begin van de dag gewoon midden op de weg. Met geen enkel teken van inspanning op zijn gezicht en een volkomen stil bovenlichaam. Volmaakt aerodynamisch. Zijn winnende tijd: 36 minuten en 29 seconden. 54 km/h. Dit stijlvolle machtsvertoon ging overigens ongezien aan de Bretonse boeren voorbij. Toen Martin, als 64e renner langskwam, stonden de VIPS met de rug naar het parcours, rond de rokende barbecues. Voedertijd.

gainsbourgIk fiets verder. Vanaf Le Vivier-sur-Mer, via Saint Coulomb, Langs de smaragdkust naar Cancale, de oesterhoofdstad van Bretagne. De bermen staan vol met de auto’s van badgasten. Het asfalt, waarop nog overal namen van wielrenners gekalkt staan, smelt. Het is heet. Te heet. Ik zweet me kapot. Mijn bidons zijn al leeg. Allebei. De jukebox in mijn hoofd zet een plaatje op. Sea, Sex and Sun. Een stout nummertje van Serge Gainsbourg, dat niet meer stopt met draaien.
Zou Gainsbourg van wielrennen hebben gehouden? Ik weet het niet. Hij fantaseerde in elk geval wel over een meisje op een fiets. Een roodharig tienermeisje met een opwaaiend zomerjurkje: Melody Nelson. Sea, Sex and Sun. Toi petite. Tu es da la dynamite. Wat zou de provocateur Gainsbourg van de billenknijpende Sagan hebben gevonden? Zou Petertje Sagan eigenlijk kunnen zingen? Toi petite. C’est sûr tu a un hit.
M’n tong is een droge lap leer. Ik zoek een plek om mijn bidons te kunnen vullen en krijg dat liedje maar niet uit mijn kop. Het is verworden tot een onophoudelijk zeurend Sea, Sex and Sagan. Mijn brein is een blender van waarnemingen, herinneringen en fantasieën geworden.

Hij loopt met lief en kinderen langs de haven van Cancale. Het is 12 juli. Een mooie zonnige vrijdag. De renners in de tour krijgen een vlakke etappe voorgeschoteld. Van Tours naar Saint-Amand-Montrond. Een rit zonder noemenswaardige moeilijkheden, volgens parcoursdirecteur Jean-François Pescheux. Een perfecte dag dus om aan het gezin en de liefde te besteden. Wanneer ze langs de kade, met zicht op de fotogenieke oesterbanken lopen, legt hij zijn hoofd tussen de koppies van de kinderen en fluistert hen wat in het oor. Besmuikt glimlachend huppelen ze met z’n tweeën het drooggevallen slijk op. Op zoek naar hun geluk, een stel mooie schelpen. Hij vat Melody bij haar schouder en samen lopen ze over de oestermarkt waar oesterkwekers de befaamde cancalaise, de platte oesters, verkopen. Niet veel later zitten ze samen op een kademuurtje met een plastic schotel vol oesters en een doorgesneden citroen. Met daarnaast een halve liter witte wijn.
“Schat, ik vind je lief, fluistert Melody. En je bent nog liever wanneer je jouw iPhone in je broek houdt”, zegt ze zacht terwijl ze oogcontact zoekt. Hij geeft haar snel een zoen, stopt zijn mobiel terug in zijn broekzak en zet een oestermesje in het hart van een van de schelpdieren. “Goddelijk, zo’n moment met z’n tweeën”, zegt hij, terwijl hij de laatste twitterberichten die hij nog net kon lezen, op zich in laat werken. 2 ultrakorte tweets die hem niet loslaten.
WAAIERS!
Froome op 10 sec.!
Wanneer hij Melody nog een oester aanreikt en langzaam naar binnen laat glijden, maakt enige opwinding zich van hem meester.
Hij hoort zichzelf zeggen dat hij even naar de bar aan de overkant moet om de zilte smaak van de zeevruchten weg te spoelen en loopt snel weg. Hij ziet nog net het gezicht van Melody wegtrekken. Als een schaaldier dat zojuist besprenkeld is met citroensap.
Op het beeldscherm dat aan het plafond in de bar hangt, ziet hij de felgroene trui van Sagan een waaier vormen met het lichtblauw-wit-zwart van Omega Pharma-Quick Step, het geel-blauw van Saxo en het lichtgroen van Belkin. Het geel van Froome zit al op 38 seconden. En Mollema en Ten Dam zitten gewoon in de juiste slag! Hier wordt wielerhistorie geschreven! Hij gaat zitten, bestelt een dubbele espresso en werpt een blik in het café.
Zijn ogen vallen op een shirtje waarvan het felgroene linnen prachtig uitgespannen wordt door twee volle borsten. Hij verwacht in de kijkers van een studente te kijken, wanneer hij zijn ogen opricht, maar kijkt in het rimpelige gezicht van een uitgebluste, blonde docente. De vraag op of deze olijke tweeling wel helemaal de hare is, of dat er een wonderdokter aan te pas is gekomen, hoeft niet gesteld te worden. De wondere wereld van de moderne cosmetica.
Gek eigenlijk, denkt hij, even later, wanneer het groen van Sagan weer in beeld schuift. Je weet dat je een flinke lel kunnen verwachten, als je een dame zou vragen of ze met haar mooie voorkomen hulp van een dokter heeft gehad. Als je dat ooit al zou durven! Maar je verwacht met dezelfde vraag wel voortdurend een serieus antwoord terug van een wielrenner. Schone schijn en de acceptatie daarvan, het zou een mooi onderwerp kunnen zijn voor een serie colleges.
De achterstand van Valverde wordt in beeld gebracht. Meer dan acht minuten. Mechanisch malheur op het moment dat die dekselse Hollanders het op de kant zetten. Weg zijn je podiumaspiraties. Daar gaat zelfs de beste arts niets meer aan veranderen. Mollema trekt ondertussen nog eens flink door, kort nadat Contador hem wat toeschreeuwde. Het verschil met de groep gele trui is al een minuut. Kop d’r Veur, wil hij wel naar het scherm schreeuwen, maar hij houdt zich in. Even later ziet hij twee mannen van Belkin elkaar de boks geven, in de staart van de groep Froome. Missie geslaagd.
De groep Froome rolt net geslagen over de finish, wanneer Melody en de kinderen de bar binnen stappen. “1 minuut 9 is maar liefst het verschil dat Mollema en Ten Dam met een ouderwets Hollands staaltje waaierrijden gemaakt hebben”, vertelt hij wat schuchter.
“Weet je, zegt Melody terwijl ze haar zwarte zonnebril in haar glanzende rode haar schuift, “eigenlijk hou ik helemaal niet van weekdieren”. Ze heeft een doordringende blik in haar ogen en een schalkse lach op haar gezicht. Hij ondertitelt het voor zichzelf als: “je bent gewoon een slappe lul”, en loopt achter haar aan, de zon in.

In een bar te Cancale bestel ik een groot glas Coca-Cola en laat ik mijn bidons met koud water vullen. De zee zwelt en laat de oesterbanken langzaam uit het zicht verdwijnen. Het wordt vloed.
Ik stap weer op mijn Isaac en koers richting Dol de Bretagne. Links van mij ligt de Mont-Dol. Een granieten rots die eenzaam boven de poldervlakte uitsteekt. De doodlopende weg naar de top is volgens Strava 200 meter lang en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 14,4 %. Volgens een legende was de Mont-Dol vroeger een rotseilandje dat als zetel diende voor de duivel. Ik waag me op deze warme zondag maar niet aan dit helse klimmetje. Ook al is volgens de overlevering de duivel uiteindelijk verjaagd door Saint-Michel. Terwijl ik de pedalen rustig rond blijf draaien, prakkiseer ik over de lange weg die een Groninger moet afleggen om uiteindelijk het geel te bemachtigen en neurie een liedje van Nick Cave & the Bad Seeds.

I was right and I was ridin’. Oh.
The sun, the sun, the sun was rising from the field

I gotta feeling I just can’t shake
I gotta feeling that just won’t go away

You’ve gotta just keep on pushing
Keep on pushing
Push the sky away

Bort Hartog