5 augustus 1986. Ik word twaalf. Mijn opa en oma komen langs, zoals ieder jaar. We zien elkaar niet heel vaak, maar ik ben dol op ze. Blij spurt ik naar buiten om ze een dikke knuffel te geven. Mijn opa – immer keurig in pak, schoenen gepoetst en het haar strak naar achteren gecoiffeerd – maakt echter een afwerend gebaar. Hij pakt mijn hand, schudt die en zegt bijna plechtig: ‘Sander, vanaf nu ben je een man. Echte mannen geven elkaar een hand.’

Bijna 35 jaar later kan ik het gevoel van schaamte nog met speels gemak oproepen.

Deze week werden we overspoeld met beelden van Matthieu van der Poel en zijn opa. Duidelijk geen echte mannen; veel te klef. Neem dat filmpje waarin Poupou – zelf toch bepaald geen koekenbakker op de fiets – knuffelend met zijn kleinzoon door het Village Départ paradeert. ‘Voici ma petite phénomène. Triple champion du monde. Et peut-etre un futur vainqueur du Tour.’

Alle rondemissen-in-kekke-jurkjes, alle hippe reclamekaravaan-jongeren en alle lokale bobo’s-in-pak glimlachen beleefd. De kleinzoon zelf weet dat protesteren geen zin heeft. Dit is opa’s feestje.

Én dat van vader Adri.

Die drentelt namelijk wat onhandig mee in de slipstream van de twee. En op zijn voorhoofd staat in lichtgevende koeienletters getatoeëerd:

DIT. IS. MIJN. ZOON.

Zo werkt dat met vaders. Ook als je zoon geen drievoudig wereldkampioen is en (hoogstwaarschijnlijk) geen toekomstig Tourwinnaar. Maar wanneer hij op de altijd lastige Beekmandalseweg schaterlachend bij je weg fladdert, voel je geen verdriet of schaamte. Alleen trots.

Alsof je het zelf bent die daar even de Adelaar van Toledo naar de kroon steekt.

Eenmaal boven druk je je zoon liefdevol aan de borst. Zoals echte mannen dat doen. Sorry opi, allez Poupou! 

 

Foto: Instagram Alpecin-Fenix

Sander Peters
Laatste berichten van Sander Peters (alles zien)