Het tweede deel van deze etappegids (klik hier voor het eerste deel) handelt over het oostelijke deel van de route van vandaag. Het peloton koerst in zuidwaartse richting langs Arras in de richting van Bapaume en Péronne door een desolate streek.

sommeBapaume en Péronne waren de doelen van het Britse Somme-offensief van juli 1916. Ondanks vier maanden bittere strijd, zijn de Britten er toen niet in geslaagd om deze steden te bezetten. Vier maanden later deden de Duitsers hun tegenstanders deze steden echter letterlijk cadeau. De streek waar we de komende 60 kilometer doorheen fietsen was dus het Duitse achterland van het Sommefront in 1916. De Duitse opperbevelhebber Falkenhayn kreeg de schuld van de verliezen van 350.000 man aan de Somme en werd vervangen door het duo Von Hindenburg en Ludendorff. Zij kwamen met een nieuw plan. De gevolgen van dat plan, het trieste, lelijke landschap waar bijna niets ouder is dan 100 jaar, heeft u nu in beeld.

Het Duitse opperbevel besloot tot het in het diepste geheim aanleggen van een nieuwe defensieve structuur, de Siegfried Stellung, door de Britten de Hindenburg Line genoemd. Kilometers achter de frontlijn, op de strategisch beste plekken, in sommige gevallen wel 40 kilometer naar het oosten, werd een nieuwe, rechte verdedigingslinie gebouwd met diepe schuilplaatsen, betonnen versterkingen en immense prikkeldraadvelden. De gedachte hierachter was een verkorting van het front, zodat minder troepen nodig waren, en vooral ook een verdieping van de defensieve linie. In plaats van een overvolle eerste linie werden nu over kilometers afstand zes linies gebouwd met daartussen kleine, versterkte machinegeweerposten. De Britse aanvallers zouden zo tussen de linies komen te ‘zwemmen’.

In vier maanden tijd werd met inzet van een half miljoen reservisten, 50.000 Russische krijgsgevangenen en lokale dwangarbeiders deze stelling vooral ’s nachts gebouwd zodat de Britten en de Fransen niet in de gaten zouden hebben wat er aan de hand was. In maart 1917 was de Siegfried Stellung klaar. Voor het te ontruimen gebied hadden de Duitsers een speciaal plan gemaakt. In 35 dagen werd onder de naam Operation Alberich (naar de kwaadaardige Dwergenkoning uit het Nibelungenlied) stelselmatig het te ontruimen gebied (met uitzondering van een beperkt aantal willekeurige dorpen) gesloopt. 150.000 Franse bewoners werden geïnterneerd en elders als dwangarbeider ingezet, wegen werden ondermijnd, spoorwegen opgebroken, dorpen opgeblazen, boomgaarden omgehakt, waterputten vergiftigd, akkers verbrand, bruggen gingen de lucht in en nog maanden lang hadden de Britten en de Fransen last van de booby traps die in het gebied waren achtergelaten. Ook blijkt uit diverse bronnen de Britse verwondering over het feit dat de Duitsers alles ondergescheten hadden. Het gebied was dus totaal verwoest.

De eigenlijke ontruiming duurde 3 nachten. Medio maart 1917 ontdekten de Britten en de Fransen wat de consequenties van deze defensieve beweging waren: het gebied waar ze de tweede helft van 1916 zo hard maar tevergeefs om gevochten hadden, viel hen ineens in handen. Maar het leverde hen niets op. In plaats daarvan zagen ze zich gesteld voor de taak om zelf in het verwoeste gebied nieuwe stellingen op te richten met als grootste nadeel een aanzienlijke verlenging van hun aanvoerroutes. Niets in het ‘veroverde’ gebied was bruikbaar.

De Duitse tactiek bleek te werken. Het grootste deel van de frontlijn in deze streek bleef tot het voorjaar van 1918 stabiel en de verdedigingslinies van de Britten en de Fransen waren in dit verwoeste gebied nauwelijks te versterken. Vandaar dat de Duitsers in het voorjaar van 1918 dit gebied kozen voor hun grote slotoffensief. Vanwege de Russische revolutie en het vredesverdrag van Brest-Litovsk kregen de Duitsers de beschikking over een half miljoen extra troepen van het Oostfront. De Duitsers hadden haast om de beslissende slag toe te brengen voordat hun nieuwe vijand, het Amerikaanse leger, gevechtsklaar zou zijn. Op 21 maart 1918, een luttele 2 weken na de getekende vrede met Rusland, begon hier het offensief. Over een front van ongeveer 60 kilometer werden in 5 uur tijd 1,16 miljoen granaten op de Britse en Franse stellingen afgevuurd. Dat zijn over de hele linie ruim 600 granaten per seconde…

750.000 Duitsers kwamen vervolgens vanachter de Siegfried Stellung vandaan en rolden de Britten en de Fransen op. Het terrein waar de Geallieerden in 1916 en 1917 vele maanden om hadden gevochten werd nu in luttele dagen door de Duitsers veroverd. Voor het eerst in bijna 4 jaar werd de loopgravenoorlog weer een bewegingsoorlog. Dit offensief werd in april 1918 op een paar kilometer van finishplaats Amiens gestopt, waarover in deel 3 meer.
Nog steeds is de totale verwoesting van toen zichtbaar. In deze streek verwijzen vooral de begraafplaatsen naar wat hier in 1916, ’17 en ’18 is gebeurd. Na 88 kilometer de Britse begraafplaats van Sailly-Saillisel bijvoorbeeld. In Rancourt, 2 kilometer verder, liggen de Britten, de Fransen en de Duitsers in 3 begraafplaatsen naast elkaar, bij elkaar een ruime 20.000 gesneuvelden. Weer 2 kilometer verder een herbouwd dorp met een bijzonder verhaal. Al in 1919 ontstond langs het hele voormalige front een nieuwe vorm van toerisme. Bandenfabrikant en kaartenmaker Michelin gaf al snel reisgidsen over de slagvelden uit. Uit heel Europa kwamen gefortuneerden een kijkje naar de ravage nemen. Zo ook de schatrijke Noorse reder Haakon Wallem. Geraakt door de troosteloze woestenij vroeg hij Maréchal Foch, de Franse opperbevelhebber, hem een dorp te noemen dat zijn steun kon gebruiken. Foch noemde het dorp Bouchavesnes waar de Tour nu doorheen rijdt. Terug in het Noorse Bergen sprak Wallem zijn fortuin aan en zamelde met zijn stadsgenoten geld in voor de herbouw van het dorp. In 1920 dankten de 200 inwoners voor de Noorse hulp door aan hun dorpsnaam de naam Bergen toe te voegen. Het leverde Wallem uit handen van Foch het lidmaatschap van het Légion d’honneur op.

arrasamiensDe etappe dendert nu (na kilometer 100) Péronne binnen. Deze oude vestingstad raakte zwaar beschadigd. Nu herbergt de oude citadel het Historial de la Grande Guerre, één van de belangrijkste musea dat gewijd in aan de Eerste Wereldoorlog. Op moderne en nogal onfranse wijze wordt hier de aandacht over de verschillende strijdende partijen verdeeld. Het is een reis waard.

Na Péronne buigt de Tourroute af naar het westen om daar kriskras over de restanten van de Slag aan de Somme van 1916 te voeren. Dit gebied staat vol tastbare herinneringen aan wat hier 99 jaar en 1 week geleden is gebeurd. Maar dat verhaal verdient een nieuwe bijdrage.

Nico Oudhof