Het peloton zal vandaag aankomen in Albi. In de Tour is Albi een finishplaats met naam. Tourwinnaars Roger Pingeon, Eddy Merckx, Bjarne Riis, en Cadel Evans wisten er een etappe te winnen, evenals toppers als Andre Darrigade, Gerrie Knetemann en Peter Sagan. Toch is er voor de Nederlander op leeftijd één naam die altijd aan Albi verbonden zal zijn.

Toen ik gisteren aan een familiediner het woord ‘Albi’ liet vallen, veerde mijn opa meteen op. “Daan de Groot, 1955, twintig minuten!” zei hij zonder erover te hoeven nadenken.

Daan de Groot was pas 22, toen hij in 1955 zijn debuut maakte in de Tour de France. Een hittegolf hield het peloton in zijn greep tijdens de dertiende etappe van dat jaar, van Millau naar Albi. Ook de onbekende Amsterdammer Daan de Groot was aanvankelijk bevangen door de hitte. De mythe is dat hij in een boerenveld een paar koolbladeren plukte en die ter verkoeling op zijn hoofd legde. Waar of niet, De Groot voelde zich in de loop van de etappe steeds beter en demarreerde met nog 150 kilometer te gaan.

Hij kwam solo over de streep in Albi. Zijn voorsprong op het peloton was 20 minuten en 31 seconden. Dat het peloton er in de allesverzengende hitte van de Tarn een wandeletappe van had gemaakt, was voor de geschiedenis verder niet relevant. “Daan de Groot, Albi 1955, twintig minuten.” Het is een eeuwig gegeven.

Die onmiddellijke reactie van mijn opa zette me aan het denken. Wat zijn de plaatsnamen die mijn kleinkinderen over vijftig jaar noemen, die mij op een zelfde manier doen opveren?

“Opa, morgen finisht de Tour op La Plagne.”

“Michael Boogerd, 2002, solo!” zal ik ongetwijfeld zonder nadenken uitroepen.

Pieter Weening, Gérardmer 2005, millimetersprint. Dylan Groenewegen, Parijs 2017, vanuit de laatste bocht. Het mooiste aan de koers is misschien wel dat het van die verstilde, eeuwige herinneringen creëert, die je als een soort mantra kan opdreunen. En de wetenschap dat elke etappe de potentie heeft om nieuwe herinneringen te maken. Zelfs lange, vlakke ritten in de hitte van de Tarn richting Albi, zoals vandaag.

Maarten Meijsen