Vandaag bereikt het peloton het hoogste punt van deze Ronde van Frankrijk. Op de top van de Col de l’Iseran, de hoogste geasfalteerde bergpas van Frankrijk, is traditiegetrouw de Souvenir Henri Desgrange te winnen. Een prijs ter ere van de grondlegger van de Tour. Het is een prijs die zijn naamgever past. Desgrange was altijd op zoek naar spektakel en wat is er spectaculairder dan het bedwingen van de hoogst mogelijke bergen?

Desgrange wordt wel eens afgeschilderd als een cynische geldwolf, die de Tour de France vooral had opgericht om zijn nieuwe sportkrant L’Auto te verkopen. Maar Desgrange was in de eerste plaats een gepassioneerde liefhebber van de fiets. Hij was zelf een getalenteerd baanwielrenner en houder van het eerste officiële werelduurrecord.

Daarnaast was Desgrange een begenadigd schrijver, meer romancier dan journalist. Voor Henri Desgrange draaide alles om de verhalen die je om de feiten heen kon weven. Over de deelnemers aan de legendarische wielerwedstrijd Parijs-Brest-Parijs schreef hij:

“Ze zijn met zijn vieren. Hun benen zullen als gigantische hefbomen zestig uur lang doormalen. Hun spieren zullen de kilometers opvreten. Hun brede borstkassen zullen kraken onder de kracht van hun inspanning. Hun handen zullen zich vastklampen aan hun sturen. Met hun ogen zullen ze elkaar gespannen in de gaten houden. Hun ruggen zullen gezamenlijk krommen om onmenselijk te ontsnappen. Hun magen zullen vechten tegen de honger, hun hersenen tegen de slaap. En ’s nachts staat er een boer langs een verlaten weg, die vier demonen voorbij zal zien schieten en het geluid van hun wanhopige kreunen zal zijn hart doen bevriezen en vullen met angst.”

Een mooiere passage over wielrennen is er misschien wel nooit geschreven.

De cultus van het lijden, die het wielrennen nog steeds is, komt grotendeels uit het hoofd van Henri Desgrange. Als Tourdirecteur kon het hem niet zwaar, moeilijk en barbaars genoeg zijn. Het liefst zou hij zien dat de wedstrijd zo zwaar was, dat er maar één sterkste man kon finishen. Renners moesten zelf hun fiets repareren, ze mochten geen eten of drinken aannemen, de fietsen mochten geen versnellingen hebben.

Er is veel veranderd ten opzichte van de Tour de France van Desgrange. Maar als het peloton vandaag de hoogste pas van Frankrijk op fietst, herinnert de Souvenir Henri Desgrange ons aan de man die de grenzen van het menselijk kunnen zo wist op te rekken, dat wij het nu heel normaal vinden om naar honderdtachtig renners te kijken die in drie weken duizenden kilometers door Frankrijk fietsen.

Maarten Meijsen