Titi op de TourmaletWat is de overeenkomst tussen Thomas Voeckler, Alexandre Vinokourov en Michele Scarponi? Alle drie steengoede renners, vervelende linkeballen en mannen die niet bepaald van onbesproken gedrag zijn, al heeft Voeckler enkel positief getest op een overdosis ijdelheid. Maar waar het om gaat is dat ik heb staan juichen bij elke goede uitslag die deze mannen reden. Eén jaar lang.

Want natuurlijk was het prachtig dat lokale held Titi Voeckler in de Tour van 2011 tien dagen in het geel mocht rijden en uiteindelijk vierde werd in het algemeen klassement. Maar de honderden CQ-punten die dat opleverde voor mijn team, daar ging het om. Voeckler, de nummer 37 van de CQ-ranking van 2010, was door zijn Franse nationaliteit en algemeen afgekeurde ijdeltuiterij dermate impopulair bij de 22 deelnemers aan Cycling Manager

[Ook wel CyMa, een draftspel waarbij je één voor één een team van 25 renners kiest, niet te verwarren met het computerspel, HvdM] dat ik hem op plek 61 in de draft kon oprapen. Natuurlijk had ik ook een gezonde hekel aan de bekkentrekkende Fransoos, maar je moet wat, met Greipel als kopman. Bovendien had Voeckler in het najaar nog een WT-koers in Canada gewonnen, dus misschien zat er nog groei in. Een bevriende, meer ervaren wielervolger geloofde daar niet in. ‘Dat gaat hem nooit meer lukken,’ wist hij, zelf voorzien van kopmannen met namen als Tyler Farrar, Igor Anton en Danilo Di Luca. Titi zou lachen om die namen.

Al op 9 februari was zijn eerste overwinning een feit, de eerste etappe in de Tour Méditerrannéen. Bovendien bleef hij twee dagen leider, voordat CyMa-teamgenoot David Moncoutié de eindzege en 110 punten veiligstelde op de Mont Faron. Toch maar mooi 76 punten voor Voeckler, in 2010 stond hij rond deze tijd nog op nul! En het ging maar door, mijn kleine Fransman won de Tour du Haut Var, pakte twee etappes in Parijs-Nice, won de GP Cholet – Pays de Loire, een etappe in de Giro del Trentino, en een etappe en het eindklassement in de Vierdaagse van Duinkerken. En daarnaast reed hij ereplaats na ereplaats. Na een derde plaats op het Frans kampioenschap (na CyMa-ploeggenoot Anthony Roux) was hij klaar voor de Tour, met op dat moment al 943 punten, meer dan hij ooit in een jaar had behaald. Allez Titi! was een gevleugelde leus geworden.

De negende etappe van de Tour de France van 2011 is voor de meeste Nederlandse wielervolgers de dag dat Johnny Hoogerland van de weg werd gereden. Voor mij was het dé dag van Voeckler. Wat tot dat moment toch vooral op een kansloze ontsnapping had geleken werd door hem bekroond met een tweede plek in de etappe en het geel. Er was een dichte spoorwegovergang voor nodig om het peloton op te houden, maar zoiets heet koersinzicht. Thomas Voeckler uit de Elzas reed tien dagen in het geel en werd uiteindelijk vierde in de Tour. In totaal 598 CQ-punten voor mij. Johnny Hoogerland werd die bewuste etappe nog knap 138e en wist de Tour uit te rijden. 20 punten waren zijn deel. Het zal je draft maar wezen.

Het jaar erop was een rampjaar, waarin mijn eerste drie drafts Gilbert, Vinokourov en Menchov met hun gebrek aan prestaties vooral hun best leken te doen mijn humeur te vergallen. Enkel slecht nieuws, tot dat schitterend summiere sms’je op 28 juli 2012 op de camping in Frankrijk. ‘Vino wint. Echt waar.’ Alexandre Vinokourov Olympisch kampioen, wie had dat gedacht? Ik niet, anders had ik er graag een paar euro aan gewaagd voor 65 tegen 1. Maar een beloning van 400 CQ-punten was ook niet mis. Een pleister op de wonde van een mislukt seizoen, maar wel een mooie pleister.

En nu, dit jaar moet het gebeuren. Kopmannen Alejandro Valverde en Daniel Martin zijn in goeden doen, dubieuze Italianen Santambrogio en Rebellin scoren dikke punten, en verder wordt er lustig gesprokkeld. Voorafgaand aan de Giro stond ik bovenaan, van dit jaar 26 deelnemers. De nummer twee scoorde er tot nu toe flink op los deze Giro met én Puccio én Paolini én Battaglin én Intxausti (en ook nog Coquard in Picardië). Dus nu is het aan mij. Mijn geluksdraft (het CONI eiste slechts drie maanden net toen ik aan de beurt was om te kiezen) Michele Scarponi reed een dijk van een tijdrit en staat vijfde. De zichzelf als kopman ontdekte Mauro Santambrogio staat achtste. Ondertussen rijdt Robert Gesink een superGiro, attent voorin en zonder schrik. Alles wijst erop dat hij de eerste Nederlander op het podium van een grote ronde kan worden sinds Breukink in 1990. Prachtig zou dat zijn. Genieten. Maar ik hoop dat hij breekt, als Scarponi gaat. Ik sta op de banken, als Santambrogio Gesink laat staan met een hongerklop. Chauvinisme is voor amateurs. Ik juich alleen voor CQ-punten.

Harmen van der Meulen