Gerrit de Vries 3-luik

Zorg dat je op tijd bent!’, las Gerrit de Vries eens onderaan een inderhaast geschreven papiertje met daarop een onbekende Franse plaatsnaam en de starttijd van de koers. Tot zover de instructies voor een beginnend prof bij het team van Jan Raas. De gele wegenatlas van Michelin die op zijn knieën lag, had hij nooit eerder ingekeken.
Waar was hij nu?
Zonder een woord Frans te spreken was hij bij de Gendarmerie binnengestapt om de krabbels van assistent-ploegleider Hilaire van der Schueren aan een agent te laten lezen. Toen Gerrit zich bij de start meldde, had hij nog vijf minuten om zich om te kleden.
De leerschool voor beginnende wielerprofs bij de Nederlandse ploegen van begin jaren negentig was volgens Gerrit hard en meedogenloos. Jonge renners zoals hij werden nergens bij betrokken. Egoïsme, frustraties, achterdocht en chagrijn overheersten. Er viel ook weinig te lachen. De oogsttijd van de Nederlandse ploegen was geweest, links en rechts kwamen Italianen en Oost-Europeanen voorbij schieten. ‘En wij onszelf maar kapot rijden voor een of andere badmuts die het niet af kon maken.’

Gerrit de Vries reed bijna twintig jaar geleden zijn laatste race als prof. Hij koerste voor de Nederlandse ploegen van Post, Priem en Raas en vertrok daarna voor twee jaar naar het Italiaanse Polti. Hij startte zeven keer in de Tour en haalde zes keer Parijs. De enige keer dat hij de Tour onderweg verliet was in 1992, na een zware val bij Brussel. Gerrit krabbelde na die val nog wel op en fietste de laatste twintig kilometer met breuken in zijn heup en bekken. Een arts knalde vervolgens zes morfinespuiten in zijn lichaam. ‘Die ploegleider bij Buckler, Hilaire van der Schueren, stotterde nog “g-g-gerrit het is maar ‘ne k-k-kneuzing hè, dit is de t-tttour de France.” Het scheelde niet veel of zijn loopbaan als prof was daar al voortijdig beëindigd.

 

Een uitgebreid portret van Gerrit de Vries, ‘Tempobeul in Italiaanse dienst’, staat in het decembernummer van Soigneur magazine.

Martijn Sargentini