Robert Gesink verdiende gisteren een stevige arm om zijn schouders. Hij is niet op het podium geëindigd, soit. Hij reed wel uit zijn eigen dal naar Parijs. De Raborenner had af kunnen stappen, maar doorrijden tot de Champs-Elysées was het beste wat hij kon doen.

Na de finish in Parijs verscheen hij voor de camera van de NOS. Eindelijk, zullen sommige Nederlandse wielerfans misschien gedacht hebben. Maar veel had Gesink de afgelopen week toch ook niet kunnen zeggen over zichzelf? Ik denk dat Gesink de afgelopen week wel genoeg aan zichzelf had. Laat die jongen toch, dacht ik volstrekt tegen de journalistieke aard in.

Het waren drie akelige weken geweest voor Gesink. De val die hij maakte in de vijfde etappe had een lange nasleep, misschien nog wel het meeste in zijn hoofd. We weten dat natuurlijk niet, (Gesink heeft daar zelf ook niet over verteld) maar zijn vorig jaar overleden vader zal op die slechte momenten het hoofd nog meer in verwarring hebben gebracht.

Het lijkt altijd zo mooi: een renner die een zege opdraagt aan een overleden familielid of vriend, maar in de basis is daar natuurlijk niks moois aan. Voor ons, het publiek, is het mooi omdat we een verhaal bij de zege geschreven zien worden. Alsof we over de schouder van een romanschrijver mogen meekijken, terwijl zijn tranen op het papier druppelen.

Het kan voor die renner nog mooier: als hij de zege niet aan een overledene hoeft op te dragen omdat hij die persoon gewoon in de armen vliegt na de streep.

Gesink droeg in het voorseizoen zijn zege in de Ronde van Oman op aan zijn vader. Iedereen vond dat prachtig. Als ik het me goed voor de geest haal was die dag zelfs het woord ‘papa’ trending door de tweet van Gesink: ‘Papa, deze is voor jou’. Het zal hem een goed gevoel gegeven hebben die dag. Het verlies van zijn vader had hem extra kracht gegeven.

Dat is de mooie kant, maar de donkere kant van het verhaal willen we misschien wel niet zien.

Bij Gesink heeft het gemis van zijn vader ongetwijfeld meegespeeld in zijn hoofd, toen hij erachter kwam dat zijn klassement deze Tour verloren was. Wat doe ik eigenlijk nog hier? Zal hij misschien wel relativerend gedacht hebben.

Wat Gesink precies gedacht heeft in die verloren uren op de fiets, zullen we niet weten. Toch is er de afgelopen weken al genoeg psychologie van de koude grond op losgelaten en zijn er onnodige meningen over gevormd.

Gesink zelf weet dat men in Nederland een mening over hem heeft. Vele meningen zelfs. Ik heb me verbaasd over hoe Gesink in Nederland werd afgeschreven en alle meninkjes over hem. ‘Onze’ Robert Gesink deed niet wat iedereen van hem verwachtte. De hunkering naar Nederlands succes in de Tour werd alleen maar groter. De frustratie daarover ook.

Ik heb de vereenzelviging van een land met een renner nooit zo begrepen, moet ik zeggen. Gesink is niet van ons. Hij rijdt niet op onze belastingcenten en op zijn shirt staat geen ‘Nederland’.

Natuurlijk is het jammer dat Gesink niet beter heeft kunnen presteren deze Tour, maar laten we die teleurstelling niet toe-eigenen. Het is voor Gesink zelf veel vervelender dan het publiek op de luie stoel. Wielerfans die de teleurstelling van ‘weer geen Nederlands Toursucces’ als een groot bedrog voelen moeten misschien maar een andere sport zoeken. Voetbal lijkt me een hele goede keuze, zijn we in Nederland ook best aardig in.

Robert Gesink rekende zelf in Parijs ook af met zijn criticasters: ‘Ik heb een klote Tour gereden, maar ik hoef me nergens voor te schamen.’

Beter kon hij het niet zeggen.

Pieter van der Meer