HET IS KOERS!

Giro d’Italia 2018 – een drieluik vanaf de bank. Deel 1: zes renners en hun verdriet

Konstantsin Siutsou

Konstantsin Siutsou. Of is ’t Sivtsov? Sjoetsoe. Sie…joetsoe. Sieftsof? Sjeftsjov??

Dit zou het jaar van Konstantsin worden. Tenminste, het is voorstelbaar dat hij dit dacht voor aanvang van de tijdrit in Jeruzalem. Inmiddels 35, altijd in dienst van grotere jongens, maar twee weken eerder legde hij ze er allemaal op in de Ronde van Kroatië. ‘Ze’ zijn geen goden met kapitaalletters (hoewel, Pieter Weening, 2e in Kroatië, zal altijd een beetje God zijn), maar toch, winnen is geen alledaagse bezigheid voor Konstantsin. Op z’n minst moest hij deze Giro voor een ritzege kunnen gaan, verder een klimmende helper zijn voor Dr. Domenico en dan hopen op een mooie eindklassering. Weinig ongelukkiger viel zijn verkenning van het tijdritparcours uit: val, gebroken wervel, Giro klaar.

Verdriet uit Wit-Rusland, dat klinkt als niet te dragen (of uit te spreken). Aднаўленне, Konstantsin.

Victor Campenaerts

Over verdriet gesproken. Als een stampvoetend jongetje van 3 reed hij voor het peloton uit. De hardrijder die ergens heen moest met zijn ongeluk. Woedend omdat hij alles op alles had gezet om het roze te pakken in de tijdrit in Jeruzalem. Woedend om het feit dat het hem niet werd gegund. Pogingen om tijdens de tweede etappe te demarreren vanuit de start werden vakkundig om zeep geholpen door Rohan en zijn roversbende, waarna deze ook nog de bonificatieseconden op mocht peuzelen voor de maglia rosa. Uiteindelijk kon Victor slechts moedeloos meer in de touwen hangen en uithuilen in de schoot van superman Adam Hansen. Gelukkig was daar een aantal dagen later ploeggenoot en murenvreter Tim Wellens die Victor een klein troostprijsje kon schenken. Maar toch, het verdriet van België op een fiets heet vooralsnog Victor Campenaerts.

Guillaume Boivin

Canadese renners? Ehm, Ryder Hesjedal natuurlijk. Michael Woods, Svein Tuft… En dan houdt het bij de meeste koerskijkers wel op, vermoed ik. Aan dat rijtje kunnen we de curieuze Guillaume Boivin toevoegen. Boivin fietst in dienst van wielerploeg Israel Cycling Academy. Hij werd dit jaar onder andere 7e in Kuurne-Brussel-Kuurne (Dylan!) en tijdens de twee Israëlische etappes wist hij mee te zitten in de vroege vlucht. De optelsom van deze zaken vind ik zó wonderlijk klinken (Frans-Canadees, Israël, Kuurne-Brussel-Kuurne, Giro d’Italia) dat ik wel een paar woorden aan hem móest wijten. Daarbij was het beeld van Boivin op zijn blauwe De Rosa, koersend door de grauwe woestijntinten, van een verdrietige schoonheid. Hij had het niet door, maar hij was het: een kunstwerk op de fiets.

Jakub Mareczko

De koning van de Aziatische koersen, zo kunnen we hem wel noemen. Hij won over de jaren vijftien(!) etappes in de Chinese Tour of Taihu Lake. Een deuk fietsen in het pakje boter van de échte sprintgoden wilde hem vooralsnog niet echt lukken, maar deze Giro zou het toch moeten kunnen. Goed, de wezenloze paardenkrachten van landgenoot Elia zouden hem te veel zijn, maar met een beetje geluk kon hij linksom of rechtsom of, vooruit, met een elleboogje of een kwak wel een sprint winnen. Dat gerekend buiten de bergen aan bergen die deze Giro in het parcours zijn gelegd. We keken deze dagen naar een ploeg die volledig in dienst van de sprintende kopman reed zodra het stijgingspercentage boven de 1% lag. Het was helaas, het was verdrietig. Dit najaar zal Jakub zich wederom laten troosten, in de Tour of Taihu Lake. Godspeed, Jakub.

Giulio Ciccone

Hier had net zo goed de naam van Koen Bouwman kunnen staan. Of van Fausto Masnada. Of Ben O’Connor. Of, vooruit, een beetje die van Davide Formolo. Allemaal jong, ietwat druistig en nog vol hoop en verwachting. Geen defensief geleuter of hangend in het wiel in de hoop om al wieltjes zuigend meegenomen te worden. (Iedereen heeft nu een renner in gedachten, qua explosiviteit opgesoupeerd, qua lust uit gelinkebald en sowieso ver voorbij de 30.) De reden dat het Giulio Ciccone is geworden zit hem in het feit dat ik denk dat hij deze Giro nog een etappe gaat pakken en omdat hij na Lilian Calmejane en Domenico Pozzovivo één van de mooiere wielernamen draagt in het peloton. Zijn wil heb ik juichend de finish over zien komen op de Gran Sasso, niet zichtbaar voor de kijkers thuis, maar het was te zien: hij spartelde met alles wat hij in zich had voor de groep klassementsmannen uit. Hij wilde zó graag. En dat gaan ze hem nog gunnen ergens in de komende twee weken. Met ruim een half uur achter op de maglia rosa is Italiaans dagsucces een groot niet te vermijden.

Carlos Bentancur

Het wielerleven van Carlos samengevat:

Pieken en dalen, maar de inzichten lijken langzaam maar zeker te komen. Het eerste echte resultaat sinds jaren toonde hij afgelopen week in de tijdrit in Jeruzalem. Net geen top-10-notering, maar met een 11e stek sneller dan erkende wetenschapstijdrijders als Froome en Kiryienka. Daar waren plots weer de explosieve guns van iemand die jaren terug toch bestempeld werd als een van dé nieuwe supertalenten. Guns inderdaad. Of kanonnen, zo u wilt, want bovenbenen heeft de man. Volgens Laurens ten Dam is het iemand om in de gaten te houden. En dat doen we graag in het geval van de onberekenbare Carlos ‘Bananito’ Betancur.

Fijne tweede week, allen!

Mobiele versie afsluiten