Het was 30 juni 1946. De eerste Giro na de oorlog was van start. Gedurende de etappe van Rovigo naar Triëst blokkeerden activisten de route. Triëst was niet zomaar in de koers opgenomen; het was na de oorlog een neutraal gebied, maar de nieuwe Italiaanse Republiek was het daar niet mee eens. De activisten wilden juist dat Triëst zou worden geannexeerd door Joegoslavië. De organisatie koos eieren voor haar geld en wilde de etappe laten eindigen in het veilige Pieris, maar diverse renners – aangevoerd door de Triëstijn Cottur – wilden perse door. In de algehele verwarring gingen Coppi en Bartali al naar Udine, waar de volgende etappe zou beginnen. Uiteindelijk wist een aantal rijders met militaire voertuigen het Hippodroom in het noorden van Triëst te bereiken. Daar werden ze als helden onthaald. En dat was niet de laatste keer dat de Giro in politiek vaarwater kwam door haar route.
In 2014 zag ik zelf hoe de route van de Giro politiek werd gebruikt. De Giro kwam langs in Belfast. Dat betekende dat de renners koersten langs murals van paramilitairen met machinegeweren. Een redelijk bizar schouwspel. De sfeer was echter gemoedelijk en gezellig langs het parkoers, en uiteraard werd er veel bier gedronken. Het gaf een dubbel gevoel.
De volgende dag liepen we door het katholieke deel van de stad. Hier waren slechts drie roze ballonnen opgehangen om de start van de Giro te vieren. De armoede leek nog groter dan in de rest van Belfast, de huizen nog grauwer. Ook hier werden we allerhartelijkst ontvangen. Deze ontvangst was wel in een pub waar Mandela, symbolen van de ETA en de Palestijnse bewegingen gebroederlijk naast elkaar hingen. Er werd ander bier geschonken. Je kon voelen welke duistere plannen er op deze plek waren beraamd.
En die Palestijjnse symbolen brengen ons bij de Giro-route volgend jaar in Israël. Aan de ene kant is het aanlokkelijk om erheen te gaan en te gaan stappen op het legendarische strand van Tel Aviv. Aan de andere kant moet je jezelf wat vragen stellen. Allereerst natuurlijk wat de Giro er te zoeken heeft. Israël staat niet echt bekend als een wielerminnend land.
Maar interessanter is natuurlijk hoe je met de bezette gebieden zou moeten of kunnen omgaan. Er is gekozen om niet de gebieden in te gaan. De zogenaamde ‘bible marathon’ deed dat onlangs wel, en werd door de internationale gemeenschap vervolgens geboycot. Ook Nederland voert een beleid om te ontmoedigen dat er wordt samengewerkt met bedrijven die investeren in de bezette gebieden.
De vraag is of organisator RCS niet ook een etappe met de Palestijnse Autoriteit had kunnen organiseren. Waarschijnlijk was dat moeilijk geweest, maar niet geheel onmogelijk. Of alle ploegen waren gekomen is weer een ander verhaal. De RCS had dan ook maar beter helemaal uit Israël kunnen wegblijven, omdat zij op deze manier hoe dan ook wordt gebruikt in een politieke strijd die niet de hare is. En dat voor een paar euro’s. De wielertraditie is daar immers ver te zoeken. Volgend jaar een start in de wel wielergekke dictatuur Eritrea?
Toch zal het verder een mooie Giro worden. Ook in Belfast werd het nog gezellig. Op 450 meter van de finish zagen we het treintje van Giant-Shimano Kittel in goede positie brengen, onder het genot van wat Harper’s Ice. Bij het stadhuis huldigden we Tjallingii om zijn blauwe trui. De Noord-Ieren stonden allen in hun roze poncho’s, niet gehinderd door de stromende regen, het vrolijke gevoel was terug.