Ronnie Rommel uit Ulvenhout was gek op de koers. In het weekend reed hij rondjes om de kerk en je hoefde geen kenner te zijn om vast te stellen dat hij geen greintje talent bezat. Toch droomde hij ervan om ooit profwielrenner te zijn. Tot het zover was, reisde hij door het land als vertegenwoordiger van het bedrijf Woef! Hondenbrokken BV. Ook daarin was hij geen uitblinker. Hij had deze baan enkel en alleen te danken aan het feit dat de eigenaar van het bedrijf, grootindustrieel Jos Vlaantjes, zijn oom was. Op onverklaarbare wijze was deze bijzonder gecharmeerd van zijn onnozele neef.

Die Vlaantjes was niet zo maar iemand. Geslaagd in het zakenleven richtte hij zich nu op de sport, wielrennen in het bijzonder. In het voorjaar van 1981 bezocht hij als VIP de Ronde van Vlaanderen en zag hoe Hennie Kuiper deze wedstrijd won. Daarna kon hij alleen nog maar dromen van een wielerploeg met de naam van zijn firma op de borst. Nu was hij zijn hele leven al gewend dromen waar te maken en een klein jaar later was de eerste Woef! Hondenbrok Wielerploeg een feit. Een mooi ploegske en met een aantal beloftevolle Vlamingen en Brabanders in de gelederen kon Vlaantjes bijna niet wachten tot het wielerjaar van start zou gaan.

Ronnie had de ontwikkelingen nauwlettend gevolgd en tot zijn grote vreugde werd hij door zijn oom gevraagd om bij de ploeg te komen. Zijn droom kwam uit. De rest van het jaar kreeg hij vrijaf om zoveel mogelijk te trainen. Niet alleen Ronnies leven veranderde, ook voor zijn gezin werd alles anders. Zijn lieftallige echtgenote kreeg de opdracht haar baan op te zeggen en fulltime voor hem te gaan zorgen. Ze was nu een wielervrouwtje en zijn carrière was het enige dat nog telde in haar leven. Ook zijn kroost moest het ontgelden; bij het eerste kuchje stonden ze met hun koffertje bij oma op de stoep. Ze moesten er maar aan wennen: papa was PROFESSIONAL! Toen zijn vrouw hem een maand later vertelde dat hij dood kon vallen, besloot hij meteen maar een eind aan het huwelijk te maken. Hij kon geen gedoe gebruiken en trok bij zijn moeder in; een vrouw waar zijn zeurende ex een voorbeeld aan kon nemen. Ze klaagde nooit en verzorgde hem zoals het hoorde. Na een lange training stond de spaghetti met bruine suiker al klaar en elke avond rond de klok van 9 schonk ze hem een goeie trappist in. Samen keken ze dan naar programma’s als De Willem Ruis Lottoshow, Zeg n’s Aaa en de TV show. Ze hadden het fijn samen en zijn vrouw was hij snel vergeten. Ook de kinderen zag hij weinig. Ze hadden voortdurend een snotneus.

Ondanks zijn lange, zware trainingen ging hij niet echt vooruit. In de criteriums waarin hij het nog altijd opnam tegen goedwillende amateurs, kon hij het verschil nog steeds niet maken. Hij weet dat zelf aan de vele trainingen die hij nu afwerkte; hij was vermoeid en investeerde in het nieuwe seizoen.

In de maanden daarna kreeg de ploeg steeds meer vorm. Met de Vlaming Wim Vankloteren werd een degelijke kopman aangetrokken en er werd een tenue ontworpen. Mooie kleding: lichtbruine trui met daarop in rode letters de naam van de firma. Vlaantjes had 5 Opel Manta’s op de kop getikt en dat werden de ploegleiderwagens. Ook werd er een verzorger aangetrokken. De gedroomde kandidaat, Jef D’Hont, was niet haalbaar, maar gelukkig wilde Carl Verhulst wel graag bij Woef! aan de slag. Een aanwinst, vooral omdat hij een paar jaar daarvoor nog samengewerkt had met eerdergenoemde D’Hont. Hij had er een goede leerschool gehad en kende als bonus ook nog eens het recept van de bidon van D’Hont. Een bommetje van cafeïne, Persantine en Alupent dat zelfs Ronnie in gang kon zetten.

In de winter regelde Vlaantjes een heus trainingskamp, maar door het beperkte budget zat een reisje naar de zon er niet in. In plaats daarvan nam de ploeg haar intrek in een groezelig hotel vlakbij de piste van Roubaix. Ze waren in Frankrijk, maar daar was alles mee gezegd. Juist toen een aantal renners begon te klagen, regelde Vlaantjes een paar vrouwtjes uit Roubaix om de moraal van de jongens wat op te krikken. Helaas waren het stuk voor stuk monsterlijke exemplaren. Genoeg om elk gevoel van lust voor de rest van het jaar de kop in te drukken. Iets dat ook wel weer goed uitkwam: onthouding is een belangrijk wapen voor een coureur. Het maakte Ronnie geen bal uit, hij was prof en eigenlijk vond hij die vrouwen helemaal niet zo lelijk. Hij genoot in Roubaix.

Tijdens dat trainingskamp was er een vervelend voorval. Vankloteren had om onverklaarbare reden een plaspil geslikt en de duurtrainingen werden voortdurend onderbroken door hinderlijke plaspauzes. Geen pretje in het natte, koude Noord-Franse land. De arme Vlaming was volledig over de zeik en beweerde dat hij vergiftigd was. Een beschuldiging die geen positieve invloed had op de sfeer binnen de ploeg. Gelukkig bleek het allemaal mee te vallen. Verhulst had voor het trainingskamp zijn door nierstenen gekwelde opa verzorgd en per ongeluk waren er wat pillen met elkaar verwisseld. Excuses werden aanvaard en het kamp was gered. Vervelender was de reactie van opa op de pillen van Vankloteren. Met schuim op de bek werd de oude baas afgevoerd naar het ziekenhuis waar de artsen dagenlang vochten voor zijn leven. Hij redde het maar net. Gelukkig hadden de jongens in Frankrijk daar geen last van en konden ze zonder noemenswaardige incidenten hun trainingen vervolgen.

De ploegpresentatie in de bedrijfskantine van Woef! Hondenbrokken BV was een waar spektakelstuk. Vlaantjes had alles uit de kast getrokken om zijn speeltje aan de pers te presenteren. Speciaal voor de gelegenheid had hij Eddy Wally weten te strikken, een garantie voor een geweldig feest. De avond ervoor had Ronnies moeder 350 gehaktballen staan draaien in haar keukentje; ze verzorgde de catering. Terwijl de dames van de receptie de gasten verzorgden, werd voorin het zaaltje de ploeg gepresenteerd. Voor Ronnie één van de mooiste dagen uit zijn leven. Helaas was de helft van het journaille toen al naar huis; ze werden onpasselijk van de penetrante hondenbrokkenlucht die tot in de kantine te ruiken was.

Daarna begon het seizoen. De ploeg reed voornamelijk kermiskoersen in het Vlaamse land; het was tenslotte een leerjaar. Ronnie had het niet makkelijk en had alle moeite om de koersen uit te rijden. Gelukkig had hij de wonderbidon van D’Hont en daarmee kwam hij op zijn tandvlees door de verschroeiend hard gereden finales heen. Langzaam werd hij iets sterker en een 19e plek in Zottegem bevestigde dat hij goed bezig was. Toch had hij er meer van verwacht en hij vroeg aan Verhulst of de bidon nog wat straffer kon. Helaas bleek dat niet meer mogelijk te zijn.

En toen was het 28 juli 1982; de dag van de Acht van Chaam. Het moest de mooiste dag uit Ronnies leven worden. Hij mocht meedoen aan de moeder aller koersen. Het belangrijkste criterium in de periode na de Tour en het parcours liep bijna door de achtertuin van zijn ouderlijk huis. Aan de start de grote namen als Jan Raas, Gerrie Knetemann en Johan van der Velde. De Tour die een paar dagen eerder in Parijs was gefinisht, was buitengewoon succesvol geweest voor Nederland. Niet alleen werden er vier etappes gewonnen, maar ook stonden er twee Nederlanders op het eindpodium. Helaas moesten Joop Zoetemelk (2) en Johan van der Velde (3) het geel laten aan Bernard Hinault. En dan werd de jonge Peter Winnen ook nog eens vierde. Geen wonder dat de sfeer in Chaam bijzonder feestelijk was.
Ronnie was er van overtuigd dat hij vandaag definitief door zou breken. Van Verhulst kreeg hij –naast de gebruikelijke wonderbidon- ook nog drie kleine pilletjes aangereikt. Gelijkmatig over de race innemen, had deze eraan toegevoegd. Net voor de start kreeg Ronnie ook nog drie pillen van een ploeggenoot die niet zo gek op al die rommel was. Hij nam het zekere voor het onzekere en stopte drie pillen tegelijk in zijn mond. Met de inhoud van zijn bidon spoelde hij ze weg. Het effect was al snel merkbaar; hij had zich nog nooit zo sterk gevoeld en de wereld om hem heen was mooier en feestelijker dan ooit. Hij kreeg wel een hinderlijk droge mond en gulzig dronk hij zijn bidon leeg.

Toen het startschot klonk, was hij niet meer te houden. Eindelijk viel alles op zijn plek. Alle trainingen, alle opoffering. Vandaag ging hij winnen en iedereen zou weten wie Ronnie Rommel was. In een verschroeiend tempo jakkerde hij door de straten van Chaam. De vermoeide Tourrenners verplichtte hij hiermee tot het uiterste te gaan. Het duurde dan ook niet lang totdat Jan Raas hem tot de orde riep. Vanzelfsprekend had de Zeeuw de sukkels van Woef! Hondenbrok niet betrokken bij besprekingen vooraf en daar had hij nu spijt van. Die doorgedraaide gek, ene Ronnie Rommel, reed alle afspraken in de poep. Al snel wenste Raas zijn kwelgeest naar de hel en vloekte hem helemaal stijf. Helaas, Ronnie was niet onder de indruk en vroeg Raas wat hij zijn hond te vreten gaf. Hopelijk goed spul, zoals Woef! Hondenbrokken. Hij zag die gierige Zeeuw er voor aan zijn trouwe viervoeter af te schepen met een kloterig B-merk. Raas was nu helemaal door het dolle heen en riep dat Ronnie de brokken en de hond in zijn dikke reet kon steken. Nu kwam ook De Kneet zich met de zaak bemoeien en hij dreigde de losgeslagen hardrijder de hekken in te rammen. Het hielp allemaal niets. Ronnie was niet voor rede vatbaar en riep dat dit geen koers voor pannenkoeken was en dreigde Raas’ ziekenfondsbrilletje van zijn vierkante kop te meppen.

Net op het moment dat de grote mannen er helemaal klaar mee waren, sputterde de motor van Ronnie en kwam hij schuimend en rokend tot stilstand. Hij was volkomen leeg en het peloton verdween in de verte. Verhulst kwam direct aangerend en vroeg hem of hij zijn pilletjes wel genomen had. Direct gooide Ronnie de drie overige pillen naar binnen en klokte ze weg met een verse wonderbidon. Verhulst verdween snel achter de hekken en Ronnie voelde zijn krachten terugkeren. Snel sprong hij op zijn fiets en reed zo hard hij kon terug naar het peloton. Hij had zin om Jan Raas op zijn bek te timmeren, dit was zijn ronde en die Zeeuwse stijfkop kon maar beter uit de buurt blijven. Opeens twijfelde hij; reed hij de goede kant wel op? Snel draaide hij om en reed weer stevig door.

Even later een afschuwelijke knal. Ronnie was op de voorrij wagen geknald. Zijn bruine trui was donkerrood van het bloed, een stuk voorvork stak in zijn bovenbeen. Het deed hem niks; hij wilde maar één ding, doorfietsen. Met 5 man moesten ze hem in bedwang houden en het was een groot geluk dat Anton Geesink eregast was bij de Ronde. Pas na zijn houdgreep kon Ronnie vastgebonden worden op de brancard. Jammer alleen dat de Utrechtse krachtpatser in al zijn enthousiasme drie ribben brak van het woeste slachtoffer.

Een paar dagen later werd hij wakker in een groot wit bed; hij had geen idee waar hij was. Aan het bed stonden twee kindjes met een snotneus. Hij wilde ze wegsturen, maar had er de kracht niet meer voor.

Na het incident werd de ploeg opgeheven en werd Ronnie levenslang geschorst. Niet dat dit iets uitmaakte; hij kon toch nooit meer fietsen. Zijn rechterknie was zo verbrijzeld dat de artsen het gewricht volledig gefixeerd hadden. Autorijden zat er ook niet meer in. Gelukkig was Vlaantjes niet lang boos op zijn onfortuinlijke neef. Hij bood hem een baan aan als beheerder van de kantine van Woef! Hondenbrokken BV.

Zijn ex-vrouw kwam één keer in het ziekenhuis op bezoek. Bij toeval ontmoette ze daar Vankloteren die een bosje bloemen bij zijn collega kwam brengen. Het was liefde op het eerste gezicht. Hij heeft haar nooit meer gezien.

Joost-Jan Kool