Site pictogram HET IS KOERS!

Het gaat nu echt beginnen – een statistische vooruitblik op de wielermonumenten door @statsoncycling

De diehard wielerliefhebber is al ruim een maand geleden uit z’n (extreem korte) winterslaap gekomen, maar met het eerste wielermonument van 2021 op de agenda kan het koersjaar komende zaterdag écht beginnen. Gezien de prachtige strijd die er al gevoerd is op de Toscaanse grindwegen en in het winderige Vlaanderen zouden we nu al kunnen spreken van een geslaagd seizoen, maar wat voor moois ligt er nog meer in het verschiet? Sommige koersfanaten zien de tocht van het peloton over de drie Capi aan de Italiaanse kust als het begin van het jaar: het is tijd voor Milaan – San Remo. Met een blik op de statistieken kijken we vooruit naar de vijf Monumenten: worden de toppers in Monumenten gemiddeld jonger? En we kijken specifiek naar de kans op succes in Milaan – San Remo: wat is de ideale voorbereiding op een goed resultaat in La Primavera?

Jonge honden nemen het over, of toch niet?

Renners die op 19 of 20-jarige leeftijd overkomen van de junioren of beloften lijken de laatste jaren meteen te presteren. De voorbeelden zijn daar: Marc Hirschi, Tadej Pogacar, Remco Evenepoel, Joao Almeida en Mauri Vansevenant . Stuk voor stuk talenten die meteen in hun eerste jaren bij de profs indrukwekkende prestaties laten zien. Is die verjonging ook terug te zien in de gemiddelde leeftijd van deelnemers en winnaars van de 5 Monumenten?

De statistieken lijken uit te wijzen dat renners met wat meer ervaring vaker een monument uitrijden. Tussen 2000 en 2020 is de gemiddelde leeftijd van de startlijsten in de 5 monumenten 28 jaar, de mannen die de finish halen waren gemiddeld 28,4 jaar. Echter, dit verschil is de afgelopen jaren een stuk kleiner geworden. In 2020* was er zelfs amper een verschil: zowel de startlijst, de uitvallers als de uitrijders waren 28 jaar oud. Aan het begin van deze eeuw waren de uitrijders gemiddeld nog 1,5 tot 2 jaar ouder dan de uitvallers. Met name de leeftijd van de uitvallers is de afgelopen 15 jaar gemiddeld gestegen terwijl de leeftijd van de finishers constant is gebleven. De jongeren lijken de laatste jaren dus steeds beter in staat de monumenten uit te rijden.

Bron: ProCyclingStats.com

Zeker om een goed resultaat te rijden moeten renners wat langer meedraaien in het profpeloton. De leeftijd van de beste renners in de monumenten ligt hoger dan de leeftijd van de startlijst en uitrijders. De winnaars waren (tussen 2000 en 2020) gemiddeld 29,5 jaar oud en de top-10 was 29,1 jaar. Vanaf 2000 is de gemiddelde leeftijd van de top-20 van de vijf monumenten gedaald. In 2002 (driejaarlijks gemiddelde 2000-2002) lag de gemiddelde leeftijd van de top-20 op 29,5 jaar, in 2020 (driejaarlijks gemiddelde 20018-2020) was dat 28,5. Ondanks de dalende trend vanaf 2004 was de gemiddelde leeftijd van de beste 20 relatief hoog In de jaren 2010-2012. Na 2012 zet de lichte daling verder door en in 2019 was de gemiddelde leeftijd van de top-20 het laagst sinds 2000: 28,3 jaar.

Bron: ProCyclingStats.com

Door de lagere aantallen winnaars en podiumplaatsen schommelt de gemiddelde leeftijd meer en is het moeilijk om een conclusie te trekken over de ontwikkeling. Wat wel opvalt is de daling van de gemiddelde leeftijd vanaf 2004. In de periode 2000-2003 lag de gemiddelde leeftijd van winnaars ruim boven de 30. Mannen als Erik Zabel, Michele Bartoli, Andrea Tafi, Peter van Petegem en Johan Museeuw wonnen in de laatste jaren van hun carrière nog monumenten, waardoor de gemiddelde leeftijd van winnaars hoog lag. Vanaf 2004 werd dat lager en in 2006 waren de winnaars van de 5 monumenten gemiddeld het jongst: 26,2 jaar. San Remo, de Ronde, Roubaix, Luik en Lombardije werden dat jaar gewonnen door Pozzato (24), Boonen (25), Cancellara (25), Valverde (25) en Bettini (32). Tussen 2010 en 2013 zat de gemiddelde leeftijd van zowel de winnaars als het podium kort in de lift. Met name de leeftijd van het podium wordt sindsdien weer lager. Winnen lijkt iets te blijven voor renners met (in ieder geval een aantal jaren) ervaring. Geldt dat voor alle Monumenten?

Winnaars zijn het oudst in Roubaix en het jongst in San Remo

Parijs Roubaix is het monument met gemiddeld de oudste winnaar, het oudste podium, de oudste top-10 én de oudste top-20. Dit alles terwijl de mannen aan het vertrek in ‘De Hel van het Noorden’ met 27,7 jaar gemiddeld het jongst zijn van alle monumenten. Ervaring lijkt dus veruit het belangrijkst voor een goed resultaat op de Velodroom in Roubaix. De leeftijd van toppers in de Ronde van Vlaanderen is ook relatief hoog, terwijl Milaan – San Remo veruit de jongste winnaars, het jongste podium en de jongste top-10 kent. Daarentegen is de startlijst in La Primavera gemiddeld het oudst (28,4 jaar). Van alle monumenten wijkt de top-10 op de Via Roma in leeftijd het minst af van de gemiddelde leeftijd van de starters. Uitvallen, maar ook top-10 eindigen of winnen lijkt dus minder gerelateerd aan ervaring en leeftijd in Milaan – San Remo dan in de andere monumenten.

Bron: ProCyclingStats.com

Een vergelijking van de ontwikkeling in de leeftijd van de top-10 in de vijf monumenten laat een tweedeling in koersen zien. De trendlijn van de eerste drie monumenten (San Remo, Vlaanderen en Roubaix) loopt naar beneden, terwijl de trendlijn van de klim-monumenten (Luik en Lombardije) licht stijgt.  Met andere woorden, de beste renners in Luik en Lombardije worden gemiddeld ouder, terwijl de top-10 in de andere monumenten jonger lijkt te worden.

Bron: ProCyclingStats.com

Met de vele jonge klimtalenten lijk de kans groot dat ook in de klim-monumenten (Luik en Lombardije) een verjonging van de top gaat optreden. Wellicht is die daling in 2020 zelfs al ingezet met de podiumplaatsen van een aantal jonkies: Vlasov (3e in Lombardije), Hirschi (2e in Luik) en Pogacar (3e in Luik). Komende zaterdag wordt duidelijk hoe de leeftijd van de toppers in Milaan – San Remo zich verder zal ontwikkelen.

Focus op La Primavera: wat is de ideale voorbereiding?

Daarmee verleggen we de focus naar het eerste monument: Milaan – San Remo. Welke voorbereiding resulteerde de afgelopen decennia in een goed resultaat in San Remo, Parijs – Nice of de Tirreno Adriatico? Een groot deel van het startveld rijdt ‘naar de Zon’ of ‘tussen de Twee Zeeën’ met het oog op de klassiekers. In hoeverre leidt één of meerdere topprestaties in de voorbereidingskoersen tot een goed resultaat in de seizoensopener onder de wielermonumenten?

Vanaf 2000 reed de winnaar van Milaan – San Remo de week voorafgaand 15 keer de Tirreno Adriatico en 5 keer Parijs-Nice**. Wout Van Aert is als titelverdediger één van de favorieten voor winst in Milaan – San Remo. Vorige week reed Van Aert als voorbereiding de Tirreno Adriatico, waarin hij met succes een poging deed om een goed klassement te rijden. Een goed klassement in de Tirreno of Parijs-Nice resulteert echter niet vaak in winst in La Primavera. Vanaf 2000 wist alleen Fabian Cancellara als eindwinnaar van de Tirreno Adriatico ook in Milaan – San Remo te zegevieren. Voor 2010 was de Tirreno Adriatico een koers waarin sprinters ook mee konden doen om de eindzege, getuige het feit dat Petacchi (2005) en Freire (2004) een podiumplaats in het eindklassement van de Tirreno combineerden met een podiumplaats in Milaan – San Remo. In recente jaren is Julian Alaphilippe erin geslaagd een goed klassement te rijden in zowel Parijs-Nice als de Tirreno en vervolgens op het podium te eindigen op de Via Roma, de finishstraat van Milaan – San Remo. Joujou werd 6e in de Tirreno van 2019 en won dat jaar Milaan San-Remo, twee jaar eerder werd hij 5e in het klassement van Parijs-Nice en derde in het eerste monument.

Bron: ProCyclingStats.com

Ritwinst in de Tirreno of Parijs-Nice leidt vaker dan een topklassering in het klassement tot een goede prestatie in Milaan – San Remo. 25 keer eindigde een ritwinnaar op het podium van Milaan San-Remo en 9 keer werd La Primavera gewonnen door een ritwinnaar in de Tirreno (7 keer) of “De Koers naar de Zon” (2 keer). Sinds 2010 gebeurde dat slechts 3 keer en één keer na ritwinst in de “De Koers van de twee Zeeën”, zoals de Tirreno ook wel genoemd wordt. Alaphilippe presteerde dat in 2019. Voor hem lijkt succes in Parijs – Nice of de Tirreno Adriatico dus prima samen te gaan met een goed resultaat in Milaan – San Remo.

Als we iets breder naar de prestaties in de voorbereidingkoersen zien we dat in elk jaar sinds 2000 minstens één van de mannen op het podium in San Remo een week eerder bij de beste 3 te eindigen in een rit van de Tirreno of Parijs-Nice. Ook winst in het eerste monument blijkt vaak gerelateerd aan goede prestaties in een rit. Behalve in 2010, 2017 en 2018 eindigde de winnaar van Milaan San-Remo altijd in de top-5 in een rit van één van de twee voorbereidingskoersen. In 2015 was de relatie tussen beide prestaties het duidelijkst, maar liefst 6 ritwinnaars uit Parijs-Nice of de Tirreno Adriatico finishten dat jaar bij de beste 10 in La Primavera. Ook in 2000 en 2011 was ritwinst in de Tirreno of Parijs-Nice dé aanloop naar een topprestatie in Milaan – San Remo. Die jaren werden alle podiumplaatsen bezet door winnaars van een rit en tussen 2015 en 2019 stond er altijd een renner op het podium van Milaan – San Remo die een rit had gewonnen in de Tirreno of Parijs – Nice.

 

Bron: ProCyclingStats.com

De grote 3 favorieten voor zaterdag zijn Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Julian Alaphilippe. Zij wonnen vorige week elk en samen vijf etappes in de Tirreno. Toch lijkt in recente jaren een goede rituitslag in Parijs-Nice vaker een recept voor succes dan een goede rituitslag in de Tirreno. Vanaf 2011 werd Milaan –San Remo 4 keer gewonnen door een renner die op het podium eindigde in een rit in Parijs-Nice. Alleen Gerald Ciolek (2013) en Julian Alapphilippe (2019) wisten een ritpodium in de Tirreno te vervolgen met winst in Milaan – San Remo. Moeten we dan toch naar de ritwinnaars in de Koers naar de Zon kijken om de winnaar van La Primavera te voorspellen? Dat valt te bezien. Eén ding is zeker: na zaterdag is het wielerjaar voor alle wielervolgers officieel geopend.

 

Met dank aan Sander Dijksman voor de analyse en het meedenken

*in 2020 zijn er slechts 4 van de 5 monumenten verreden. Parijs – Roubaix is als gevolg van Corona afgelast.

**door verschuivingen in de wielerkalender in het coronajaar 2020 is het niet mogelijk om de prestaties in 2020 mee te nemen in de analyse. Parijs-Nice en de Tirreno-Adriatico zijn niet direct voorafgaand aan Milaan-San Remo afgewerkt.

 

Verzameld en geschreven door Cycling Statistics (@statsoncycling – www.twitter.com/StatsOnCycling) / Daniël Herbers

Mobiele versie afsluiten