HET IS KOERS!

Het gekke broertje

Amstel Gold Race 1980De Amstel Gold Race is een rare koers, een beetje een buitenbeentje in het klassieke voorjaar. De andere wielermonumenten hebben klinkende bijnamen: La Primavera, de Hoogmis, de Hel van het Noorden en La Doyenne. De Amstel Gold Race heet Amstel Gold Race, fantasieloos genoemd naar een biermerk dat de koers sponsort. Wat is nu eigenlijk de status van die enige Nederlandse wielerklassieker?

De geschiedenis van het wielrennen is een lang verhaal met een open einde. De personages in dat feuilleton zijn niet de renners, maar de koersen. De renners, de organisatoren, de journalisten en het publiek, dat zijn de auteurs. Zij scheppen de karakters. Een groot anarchistisch schrijverscollectief. Het begon ergens rond het einde van de negentiende eeuw. In den beginne was er niets en God schiep de fiets. De verboden vrucht* was competitie en toen de mens daar eenmaal van had geproefd, was het hek van de dam. Het wielerpandemonium was geopend.

De eerste personages stierven een vroege dood. Parijs-Rouen, Parijs-Nantes-Rennes-Parijs, Parijs-Brest. Slachtoffers van het hun eigen onvolkomenheid als langlopend karakter en door het schrijverscollectief als ongeschikt terzijde geschoven. In het laatste decennium van de negentiende en het eerste decennium van de twintigste eeuw ontstonden de twee belangrijkste families in ons feuilleton: de voorjaarsklassiekers en de grote rondes. Die tweede familie laten we hier even buiten beschouwing, het gaat ons om de eerste.

Alle voorjaarsklassiekers hebben dezelfde stamvader. Deze oorlogsgod strooide zijn zaad over vele akkers en van alle kinderen bleven alleen de vijf sterkste broers over. De oudste is Luik-Bastenaken-Luik, geboren in 1896. Een mooie verstandige jongen met een evenwichtig karakter. Een natuurlijke leider met klasse en stijl, niets op aan te merken maar wel een beetje saai. Altijd het beste jongetje van de klas. Milaan-Sanremo is de bon-vivant. Zonnebrillen en goed gekamde haren. Matthew Goss stond dit jaar als winnaar met een ongeschoren gezicht op het podium. Zoiets kan eigenlijk niet aan de Italiaanse Rivièra. De Ronde van Vlaanderen? Dat is een drammer, een soort godsdienstwaanzinnige. Niet tot bedaren te brengen als hij eenmaal losgaat, maar veel kwaad schuilt er niet in. Zijn inborst is vrolijk en hij houdt van een biertje. Parijs-Roubaix is de hardste van allemaal. Type ruwe bolster blanke pit. Als iedereen opgeeft, gaat hij nog even door. Parijs-Roubaix is keihard voor anderen, maar vooral voor zichzelf. Veel lachen doet hij niet, maar wie zijn genegenheid verdient, kan altijd op hem rekenen.

En de Amstel Gold Race? Dat is een nakomertje. De andere klassiekers waren al lang en breed volwassen toen de Amstel Gold Race ten tonele verscheen en eigenlijk had niemand verwacht dat die vreemde eend in de bijt ooit gelijkwaardig kon zijn aan zijn oudere en succesvolle broers. Veel te wispelturig. Korte heuveltjes, draaien, keren, verkeersdrempels, gedoe. De Amstel Gold Race hoorde het hoongelach, maar ging zijn eigen weg. Hij bleef altijd optimistisch en het schrijverscollectief zag potentie. In 2003 werd de Amstel Gold Race echt volwassen. Dankzij de finish boven op de Cauberg kon hij zich eindelijk echt meten met de anderen. Zijn broers omarmden hem. Niet langer kwam de Gold Race als mosterd na de maaltijd achter de andere broers aan, nee voortaan mocht hij zijn zegje toen tussen Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik in. Het gekke broertje slaat een brug tussen de harde, gesloten en wat boertige Parijs-Roubaix en de stijlvolle man van de wereld in Luik. De Amstel Gold Race hoort er tegenwoordig echt bij.

* Er zijn boze tongen die beweren dat doping de verboden vrucht is. Dat is een dwaalleer. Competitie is de zondeval, doping is slechts een van de gevolgen.

Mobiele versie afsluiten