Het NK Wielrennen van 2020 wordt georganiseerd in Drenthe. Kloppend hart van de wegwedstrijden: de VAM-berg. Criteriumsgewijs zal het bultje enkele malen worden beklommen en ook de finishlijn is op de VAM-berg getrokken.

Ik vind het allemaal prima. Ware het niet dat op die voormalige stortplaats van de Vuil Afvoer Maatschappij, die een jaar geleden fraai werd heringericht met enkele fietsroutes, enige tijd daarna een treurigstemmend bord is geplaatst: Col du VAM, staat daarop, met daaronder, enigszins ironisch: (Altitude 4800 cm +NAP).

Dat ding heet dus col. Maar het is geen col. HET! IS!! GEEN!!! COL!!!!

Wie heeft dat in lieve vredesnaam verzonnen? En het erge is, inmiddels heeft die naam zich bijna in het algemene wielerspraakgebruik genesteld. Zelfs de nieuwsberichten omtrent het NK van 2020 vermelden deze idiote naam. Dat vereist maatregelen. Een correctief referendum op zijn minst. Of wellicht harde actie, met trekkers, de tijdgeest is er naar. Al ben ik helaas meer een man van het woord dan van de daad.

Laat ik beginnen met de juiste definitie van een col. Of beter gezegd, van een pas, want waarom die Col du VAM niet alleen foutief als col, maar ook nog op gezwollen wijze in het Frans wordt aangeduid is één van de grootste raadselen van de laatste honderd jaar.

Oké, daar komt ‘ie: Een pas is het hoogste punt van een weg, gelegen tussen hoger gelegen bergen (of heuvels), die de kortste verbinding vormt tussen twee dalen.

Het draait in deze definitie natuurlijk om de twee laatste bepalingen: de omgeving van het hoogste punt van de weg is (bijna altijd) hoger dan dat hoogste punt zelf, en de pas(weg) vormt de verbinding tussen twee dalen. De pas voert daarmee per definitie over een waterscheiding, maar dit even terzijde, voor de geografische fijnproevers.

Bekende passen uit de Tour, zoals de Col du Galibier en de Col du Tourmalet voldoen aan deze definitie. Eindeloos klimmen vanuit een dal, en vervolgens weer eindeloos afdalen naar het volgende dal. De mooiste passen – vind ik – zijn die passen die op de grens van twee landen gelegen zijn, zoals de Passo Rombo/Timmelsjoch (Ita/Oos) of de Colle dell’Agnello/Col d’Agnel (Ita/Fra). Lange klimmen, hoge krengen, met op de top zo’n in onbruik geraakt douanehuisje. Heerlijk.

De aanduiding ‘col’ heeft evenwel weinig met zijn absolute hoogte, maar veel meer met zijn relatieve hoogte (ten opzichte van zijn omgeving) en zijn functie te maken. De Col de l’Iseran is een pas, de hoogste in Europa zelfs, maar de Pas van Wolfhaag (tussen Vaals en Gemmenich) is dat ook. En die ligt ook nog eens op de grens, hoera! Zelfs de Bergweg over de Amerongseberg (de Amerongsehel) kan als pas worden beschouwd.

Maar de Col du VAM dus niet! De Col du VAM (ik krijg die idiote naam nauwelijks nog uit mijn toetsenbord) is net als – ik noem maar wat – de Mont Ventoux geen col, maar een berg waar je toevallig vanuit verschillende kanten op kan fietsen. De VAM-berg dus, wat is daar mis mee? En als het dan per se al dan niet ironisch in het Frans moet (maar waarom, waarom?), noem hem dan Mont VAM. Want aan de naam Col du VAM is niets ironisch of grappig, die etaleert slechts heel veel – tja, wat is het – onwetendheid, onverschilligheid? En ik weet niet wat ik van deze twee erger vind.

Er zit maar één ding op: eigenhandig dat rare bord weghalen en er een nieuw bord voor in de plaats zetten.

Frank van Dam
Laatste berichten van Frank van Dam (alles zien)