Het is me wat, hier bij mij in de buurt.

Een paar weken geleden is Jacques met pensioen gegaan.

Wie mij volgt, weet wie Jacques is: het is de man van de beste pistolets van uren in ’t rond. Ineens hing er een blad achter de toonbank, de vrouw van Jacques had er in dat mooie geschrift van haar iets geschreven over “11 maart, de laatste dag dat ze brood bakten”. Het had iets aandoenlijks, veel meer bombarie maakten Jacques en zijn vrouw niet over hun afscheid aan de bakkersstiel, na meer dan veertig jaar keihard werken. Jacques had dat eigenlijk nooit graag gedaan, dat brood bakken midden in de nacht. Dat wist ik niet, hij vertelde het op de regionale pagina’s van de krant. Bij Jaques (en Nadine, denk ik nu ineens. Nadine, heet zijn vrouw) bespraken we op de zondagmorgen van de Ronde van Vlaanderen de koers. Roger en Luc, soms Mariette en Lieve, meestal wel Dirk en Georgette, wisten om zeven over acht in de ochtend altijd al wie ging winnen, om negen over vijf, eerst nog in Meerbeke, later in Oudenaarde. Het is jaren aan een stuk Tom Boonen geweest, toen werd het Greg.
Meestal hadden we dus ongelijk.

Soms – neen: altijd – ging het na zeven minuten (bij de bestelling van Georgette – twee kleine witte broden, vier boules de berlin en een carré confituurken – voelden we het al aankomen) over ‘vroeger’. Iedereen in de rij bij Jacques wist dan al wat er ging komen: ‘vroeger’ was de tijd toen de Ronde van Vlaanderen bij ons in het dorp aankwam. Wetteren was ooit – lang geleden – aankomstplaats. De laatste winnaar was – tweehonderd meter van de deur van Jacques weg – Tom Simpson. Hij sprintte tegen de Italiaan Nino Defillipis, op 26 maart 1961 was dat. In Wetteren was het kermis als de Ronde arriveerde, de cafés zaten vol, de mensen kochten nieuwe kleren, de mannen werden zat. Wetteren dat was de Ronde, op de kasseien van de Jan Broeckaertlaan, op de Warandelaan aan de watertoren, op de Markt.

Maar Wetteren verloor de Ronde, de editie van 1961 was eigenlijk gewoon een fiasco geworden: het weer was guur, het waaide, het spandoek vloog weg, niemand wist nog waar de aankomst lag, Tom Simpson – slim als hij was – stak zijn arm op. Hij zal dan wel gewonnen hebben, zeker.

Een jaar later lag de aankomst niet meer in Wetteren, de cafés zaten niet meer vol, nieuwe kleren waren niet meer nodig. De aankomst lag nu in Gentbrugge, tien kilometer van mijn dorp.

“Vroeger”, zeiden we bij Jacques. “Vroeger was de koers toch anders.”
“In den tijd van Achiel”, voegden ze er dan aan toe.
Achiel is Achiel Buysse.

Achiel was ook uit Wetteren, hij won de Ronde van Vlaanderen, in 1940 en 1941 – in zijn eigen dorp – en in 1943, toen de aankomst in Gent lag. Achiel was god in Wetteren. Hij bleef koersen tot 1950, zijn carrière was te vroeg voorbij. Tijdens een koers in Sleidinge , in het Waasland, was hij door een zatte man op een motor omvergereden. Achiel had een schedelbreuk opgelopen, hij werd nooit meer de oude. En hij had schrik gekregen, hij durfde precies niet meer in een peloton rijden. Niemand die bij Jacques stond, had de tijd van Achiel meegemaakt, we hadden het allemaal van horen zeggen.

Of we hadden het van Clara, natuurlijk.
Clara is de dochter van Achiel.
Clara bakte meer dan veertig jaar – op den Dries – de beste frieten, met de beste stoverij van uren in ’t rond. “Wa mag het zijn”, vroeg ze altijd. Tja, friet met stoverij, natuurlijk.

De frituur, op de hoek van die rotonde, met het standbeeld van Felix Beernaerts, is weg. Clara is gestopt, er komen appartementen. Ze gaan ‘Residentie Clara’ heten, wordt verteld.

De koers is al lang weg uit Wetteren.
Het café van mijn grootmoeder is er ook al lang niet meer, haar hoogdagen – toen de Ronde er nog wel was – zijn achter de rug, grootmoeder is al jaren dood.

Geen pistolets meer van Jacques, geen stoverij met frieten meer van Clara.
En geen Ronde meer.

Het is stil in Wetteren.

Filip Osselaer
Laatste berichten van Filip Osselaer (alles zien)