Zondag 19 mei is de dag dat eerbetoon wordt gedaan in de Giro aan Marco Pantani. De Giro gaat hiervoor verrassenderwijs naar Frankrijk, naar de Galibier. Dit omdat het Olifantje op 27 juli 1998, 15 jaar geleden zijn aanval deed op Jan Ullrich. Velen dachten toen dat hij hiermee het wielrennen redde.
We zullen er staan, wij wielertifosi, purist of niet. Als voorbereiding stond de dvd die de Gazzetta dello Sport bij zijn dood verkocht vorige week op. Het stemgeluid van Auro Bulbarelli en Davide Cassani (bekend van Rasmussen) vulde mijn huis. “Attenzione, Pantani Scatta”. Ik las nog even Rendell’s Death of Pantani. Rendell beschreef daarin de Via Regina Elena, waar de man stierf in hotel Le Rose. Een gevoel van weemoed maakte zich van mij meester.
Die straat, genoemd naar de vrouw van Victor Emanuel III, kende ik namelijk goed. Het is de straat parallel aan het strand van Rimini, juist waar wij in zomer van 1998 ons vermaakten met de Tour, een klein fietstochtje naar de bergen bij San Marino, en uiteraard drank en vrouwen. De straat heeft iets duisters, zo centraal, maar een beetje donker door de overhangende bomen. Hij staat vol met inwisselbare hotels. En mensen gaan er alleen maar langs op weg naar het strand, nooit naar toe.
Ik las de Gazzetta van gister nog eens door en besefte hoeveel van de pagina’s besteed werden besteed aan het verleden. Bovendien biedt de roze bijbel een schat aan dvd’s aan van kampioenschappen van Inter uit de jaren ’60 tot een 7-delige serie over Marco Pantani.
In het (Braziliaans) Portugees bestaat het woord saudade (sau-daat-tsjie). Het woord kan in het Nederlands alleen maar omschreven worden. Het is weemoed, naar iets dat misschien nooit meer terug zal komen. En het is de melancholie die ontstaat door de herinnering aan dat wat weggaat. Ondanks dat het Portugees en Italiaans verwante talen zijn is er geen Italiaans equivalent. Het woord is pas ontstaan in de tijd van ontdekkingsreizen.
Maar de gehele Italiaanse sport, in de jaren ’90 trots Europa dominerend, is al een decennium in een staat van saudade. De Serie A speelt in halflege stadions, en kan geen sterren meer aantrekken. Alle Italiaanse wielerzeges zijn van te voren verdacht. Ferrari is al jaren geen wereldkampioen meer. De kleine Italiaanse winkelier, hoeksteen van de samenleving, valt om door aankopen op afbetalingen in treurige vastgoedzeepbelwinkelcentra buiten de stad.
Maar laten we niet gaan treuren. In Italië leeft ineens rugby als pure sport, en de jongeren spreken er tegenwoordig Engels. En er is Vincenzo Nibali. Jan van der Putten schreef in zijn Italianen 15 jaar geleden al “De toestand is hopeloos, maar niet ernstig”. In Nederland kijken we ook alleen nog maar terug, ook op deze site, en saudade levert mooie nostalgische gevoelens op. En dus zullen wij er gewoon staan.