Site pictogram HET IS KOERS!

Het Tom-Jelte Gevoel

Ja, laten we eens overdrijven. Nederlander wint Pro-Tour wedstrijd. Laten we na die Tour Down Under de jaren van lamlendigheid vergeten, er was ook iets met doping naar het schijnt.

Maar wij blikken vooruit. Naar tussenstations als de Waalse Pijl en een Giro-etappe.

Weg met al die talenten, we hebben weer een winnaar.

Een paar jaar terug zag ik Tom-Jelte Slagter kampioen bij de amateurs worden in het Limburgse Beek. Ik was er om een verhaal te maken over de laatste gele trui van Nederland, Erik Breukink inderdaad. Toen nog een gerespecteerd ploegleider in een decor van vanzelfsprekend oranje-blauw. Het was een warme dag en verder leek er niets aan de hand.

Breukink noemde Slagter enigszins plichtmatig een groot talent, maar dat was iedereen bij Rabo. Tamelijk onaangedaan kuierde de sportdirecteur de finish voorbij om zijn pupil te feliciteren, er vast van overtuigd dat er een dag later veel meer te vieren was. De Rabo-profs echter zouden zich weer eens geen raad weten met hun numerieke overwicht. De ploeg lag nog heerlijk knullig onder vuur vanwege alom gesignaleerd tactisch onvermogen, daar was geen deap throat voor nodig. Slagter kreeg geen omhelzing maar een hand van de baas: ‘gefeliciteerd joh.’

Er volgde een korte ceremonie in open oplegger met krakend volkslied en een overstuurde speaker.

Ook die realiseerde zich nog niet wie daar stond, te druk bezig met zijn aanval op het werelduurrecord clichés uitbraken. Tom-Jelte onderging het gelaten. En zo stond hij er nog steeds bij toen ik hem in z’n eentje trof aan de bar van de grote vip-tent.

Ik geloof dat hij moest betalen voor zijn colaatje. Al kan dat mythevorming zijn achteraf.

Hij oogde nog ieliger dan op zijn fiets vanwege het veel te grote kampioenshirt in rood-wit-blauw.

‘Dank u’ zei hij na mijn felicitatie, om verlegen weg te kijken.

Het liefst zou ik beschrijven hoe ik in retrospectief voorzag dat dit de kennismaking was met een groot kampioen. De eerste hint ontging me: een stille jongen die niets van bravoure of euforie ademde. Doorgaans een goed teken. Dat ‘ie overmorgen de reportage maar moest kijken, dat ‘ie mooi in beeld was, murmelde ik.

Er bleef niet veel meer hangen dan een wederzijds gevoel van ongemak. Ocharme, hoe moest dié stand gaan houden tussen de types die Rabo toen volop op het paard aan het tillen was, of erover zo u wilt.

De impact van mijn tweede observatie was te groot om te bevatten op dat moment:

dit moest de mooiste rennersnaam in tijden zijn. Tom had volstaan, hij was wel een Tom zo.

Jelte zou zijn Groningse geheim kraken, maar het was dus Tom-Jelte. Stripheld en aanstaand legende in één. TJ Butcher voor intimi.

Was Tom-Jelte een Belg geweest dan zou het slecht met hem aflopen.

Dan was hij nu al minimaal een halve nieuwe Merckx. Iedere dag na de winst in Australië zouden er nieuwe verklaringen gezocht zijn voor het uitblijven van een grotere zege, of voor het op handen zijn daarvan.

In Nederland komen we er nu pas achter dat de schuchtere noorderling daadwerkelijk praten kan.

In België zou hij al non-stop teksten prevelen over het werk van zijn ploeg, over goede benen, sinds de Giro van vorig jaar. Hij sprong er als een sprinkhaan weg, toen de groten zich afscheidden bij het bestijgen van de puinhopen van Assisi. Hij won er bijna zelfs per ongeluk.

En dan is er de historische parallel, die ze in België allang tot mythische proporties hadden opgeblazen.  Onze afgedropen wielerbondscoach zou verlekkerd hebben toegekeken: ‘nieuwe Tourwinnaar geboren op dag van onze laatste gele trui.’

Inderdaad, Tom-Jelte verscheen net op tijd om te zien hoe zijn ontdekker Erik Breukink zich in het geel wurmde in Luxemburg. Het was 1 juli 1989 en de natie nam een voorschot op een naderende, onvermijdelijke Tourzege. De vorige winnaar Delgado was aan het dagdromen tijdens het warmrijden en vergat bijkans de proloog. En ondertussen kermde er ergens in Groningen een moeder dat haar vliezen braken.

Zijn enige opmerkelijke uitspraak die sindsdien te noteren viel gaat over een recent experiment in de Groningse klei, daar waar hij niet lang geleden op een tractor reed als hulpje voor de boer.

Hij heeft er een bidon met water ingegraven. Om te zien of die dingen inderdaad biologisch afbreekbaar zijn: ‘Benieuwd hoe lang die bidon daar nog staat.’

Deze winter is hij verhuisd van Slochteren naar het Spaanse Alicante. Het masterplan voor het voltooien van zijn historische opdracht loopt op schema, de natuur kijkt toe terwijl ze ondertussen die bidon verschalkt. Laat de kenners maar roepen dat winnen in Australië te vroeg pieken betekent, een laatste stuiptrekking uit de Rabo-periode.

Wij zadelen TJ Butcher niet op met een onmogelijke opdracht. We mogen getuige zijn van een logisch proces. Hem hardop zien peinzen wanneer hij aan zijn volgende doelen begint: het oplossen van het klimaatprobleem, het oprekken van de algehele tolerantiegrens. En we doen dat soepel en ontspannen. Een handdruk volstaat.

Mobiele versie afsluiten