HippocratesDe afgelopen weken stonden de sportkaternen in mijn krant en de tweets op mijn telefoon in het teken van Lance-gate. Journalisten, collega-bloggers en mede-twitteraars schreven een dossier aan opinies en visies bij elkaar, minstens zo dik als het veel besproken USADA rapport. Eerlijk gezegd overviel het nieuws me niet, maar het zou hypocriet zijn te beweren dat het me koud laat als professionele koersvolger en hobbycoureur.

Wat me vooral dwarszit, is het arbeidsethos van sommige doktoren die zich in of bezijden het peloton begeven. Legden zij niet ooit een eed af – net uit de collegebanken, ambitieus en voor sommigen zelfs een roeping – om de zieke medemens beter te maken? Zij zwoeren toch dat zij naar beste weten en kunnen het welzijn van hun patiënten zouden bevorderen? Dat zij geen misbruik van hun medische kennis zouden maken, ook niet onder druk, en zich open en toetsbaar zouden opstellen. Met hun hand op hun hart of de bijbel beloofden zij plechtig om de patiënt te behoeden voor alles, wat schadelijk en verkeerd is.

Maar topsporters zijn geen patiënten. Topsporters hoeven niet beter te worden gemaakt. Zij moeten beter dan goed worden gemaakt. In de topsportgeneeskunde lijkt de eed van Hippocrates al decennia onderhevig aan inflatie. Dat krijg je ervan als je een eed vernoemt naar een oude Griek die 400 jaar voor Christus dokterde.

Daar waar ploegartsen en medische begeleiders vooralsnog in alle toonaarden zwijgen, zien we onder prof- en ex-profcoureurs het aantal spijtoptanten groeien. Landis, Hamilton, Hincapie en Leipheimer cum suis; zij lapten de omertà wél aan hun laars. Ze zijn gezwicht onder een knagend schuldgevoel, de druk van hun geliefde, of eerdere bekentenissen van ploegmaten of collega-coureurs.

En de dokter? Kunnen de Ferrari’s en Leindersen nog rustig slapen gaan? Ik citeer uit de Nederlandse vertaling van de oorspronkelijke eed van Hippocrates; “Al wat ik als hulpverlener zal zien of horen, ook van het privéleven van de patiënten, zal ik voor mij houden, in de overtuiging dat zulke dingen geheim moeten blijven.” Zo bezien, zullen de zachte heelmeesters nooit stinkende wonden maken. Alle ach! en wee! in de afgelopen weken ten spijt; de waarheidsvinding rondom dopingschandalen in de sport zal nooit compleet zijn. De dopingarts zal graag teruggrijpen naar de plechtige belofte die hij ooit deed en zijn handen wassen in onschuld. Zo waarlijk helpe hem God almachtig.

Petra Uittenbogaard
Laatste berichten van Petra Uittenbogaard (alles zien)