Michèle Moisan is burgemeester van Fréhel, een kleine gemeente aan de noordkust van Bretagne. Het is 2010 wanneer zij bezoek krijgt van Christian Prudhomme en Bernard Hinault. Prudomme, in het bezit van een tweede huis in die gemeente en ook nog eens directeur van de Tour de France en Hinault, woonachtig in het departement waar ook Fréhel deel van uitmaakt, hebben besloten dat in Pléhérel-Plage, een van de dorpjes binnen de gemeente, het finishdoek moest hangen van een etappe in de Tour de France van 2011. Daar aan de kust, op enkele kilometers afstand van de vuurtoren van Cap Fréhel, onderdeel van een prachtig en beschermd natuurgebied, moest dat gebeuren, daarover waren de heren het eens.

CapFrehelIn oktober 2010 ben ik in het dorp, zoals ik daar mijn hele leven al kom. Juist op dat moment wordt het Tourschema voor 2011 bekend gemaakt en ik kan mijn oren en ogen niet geloven. De finish van de 5e etappe in Fréhel? Hoe is dat mogelijk? Hoe kan deze armlastige gemeente dat betalen? Fréhel leeft voor het belangrijkste deel van de toeristen die er in juli en augustus komen. Verder is het een dorp in een streek waar jongeren wegtrekken naar Rennes, naar St Brieuc, of nog verder, omdat er geen werk is.

Ik vraag het mij hardop af in bar Kap’tiphaine, een van de lokale cafés waar je je krantje, de Ouest France of l’Equipe, kunt lezen onder het genot van een slok koffie of een alcoholische versnapering.

Een van de dorpsgenoten legt het mij uit: Prudhomme en Hinault, die de omgeving als hun broekzak kennen, hadden madame la Maire benaderd. “Hier aan de kust moet de aankomst plaatsvinden”, meldden zij madame Moisan. Zij keek verbaasd, glimlachte eventjes en antwoordde: “mais bien sûr, messieurs’, leef u uit, maak er iets moois van, u hebt mijn volledige medewerking, maar weet dat ik geen eurocent kan en zal bijdragen,”

Zo wordt Fréhel als Tourplaats op de kaart gezet. Zonder dat de gemeenteraad daar avondenlang over moest vergaderen, zonder dat er naarstig gezocht hoefde worden naar potjes geld. Het dorp wordt aangeharkt, de heggen gesnoeid en de ruiten van winkels en kroegen worden gedecoreerd met schilderkunst, fietsende Galliërs en Noormannen.

Michèle Moisan bevestigt het verhaal, als ik haar er onlangs naar vraag. Ik vertel van de perikelen in mijn eigen stad, Utrecht. Jaren is er gelobbyd, jaren is er gediscussieerd en alle zeilen moesten worden bijgezet om de benodigde miljoenen bijeen te krijgen. Maar ook over de Tourkoorts in de stad. “Ook in Fréhel was het enthousiasme groot,” merkt zij op. “Hoewel we er wel een paar maanden keihard voor moeten hebben werken, was het ‘t meer dan waard.” Om daar met een knipoog aan toe te voegen: “Zeker voor dat geld.”

Gerard Kruijff