Ach mensen, wat een prachtige Tour was dit, hè! Echt schit-te-rend, een feest voor de wielersport. Op tv zegt iedereen het, in de krant lees ik niet anders en ook op de verschillende blogs is het aantal oh’s en ah’s over de honderdste Tour niet te overzien. Dus ja, dan zal het wel zo zijn, niet waar?
Maar ik voel het dus niet zo.
Natuurlijk heb ik ook mooie etappes gezien, natuurlijk heb ik genoten van de waaieretappe, natuurlijk vond ik de prestaties van Belkin en Argos-Shimano super. Ik bedoel: dat achterwerk van Marcel Kittel mag wat mij betreft elke sprint winnen, en de lichtjes grijnzende onderkoeldheid van Bauke Mollema doet mijn televisiescherm snorren van plezier.
Maar dan…
Dan Christopher Froome. Ik bedoel: hoe kleurloos kan een renner zijn? Die man heeft zo’n arsenaal aan vriendelijke glimlachjes dat je hem bijna een klap voor zijn gezicht zou willen geven, gewoon om te kijken hoe hij reageert. Ik zag hem dag na dag op dat podium staan, met zijn knipperende ogen en zijn onhandige gezwaai Hiermee biedt Kroon dat er al net zo hoekig uitziet als zijn houding op z’n Pinarello. Iedere dag bewogen de dunne lippen zich keurig richting glimlach, iedere dag schudde de knokige hand die van Bernard Hinault en consorten en iedere dag tekende hij het stapeltje gele truien – alles keurig volgens het boekje. De Tourdirectie zal zich in de handen hebben gewreven: zo’n voorkomende jongeman, en nog met Afrikaanse roots ook, wat een prachtige nieuwe start voor ons prachtige grote feest. Dat diezelfde ‘nieuwe-start-gedachte’ ook overheerste toen ex-kankerpatiënt Lance Armstrong de eerste Tour na de Tour de Dopage van 1998 naar zijn hand zette – daar hebben we het maar even niet meer over.
Maar goed, Christopher Froome dus. Ik zal het maar eerlijk toegeven: zijn grijsheid heeft mijn Tour verpest. Dat zegt natuurlijk meer over mij dan over Christopher Froome, dat weet ik ook wel. Want ik vraag het me heus wel af hoor, waarom ik zo nodig een leuke winnaar wil zien, eentje met charisma, humor, chagrijn, verbetenheid – wat dan ook. Maar zo is het dus wel. Ik wil een winnaar op wie mijn bewondering niet afketst als zat hij in een doorzichtige plastic bubbel. Ik wil een winnaar die emoties toont, die durft te laten zien dat hij afschuwelijk heeft afgezien, eentje die zijn teammaats om de hals vliegt, eentje die kwaad wordt op een journalist en op het podium zo af en toe een paar tranen plengt. Ik wil meeleven met een winnaar over wie ik het gevoel heb dat hij een mens is, met alle charmante en minder charmante eigenschappen die daarbij horen. Een mens die moe wordt, een mens die even niet wil praten, een mens die misschien een keer zo uitgewoond is dat-ie z’n masker uit zijn handen laat glippen en ongegeneerd uit z’n slof schiet. Maar Christopher Froome is niet zo’n mens. Ik vind dat dus een beetje eng. Zelfs gisteren, toen hij z’n gele trui aan zijn overleden moeder opdroeg, kwam de emotie niet verder dan die enkele hapering in zijn stem.
Als dit het nieuwe wielrennen is, dan pas ik.
- Het pontje van Amerongen - 09/05/2016
- Kampioenenzweet, kampioenenoren - 05/02/2016
- Een rondje met Joop - 03/12/2015