Wat bezielde de ontwerpers bij Bianchi? De legendarische Italiaanse fietsenfabrikant gooit haar stijlvolle Celeste in het voorjaar van 1994 te grabbel. Slijk besmeurt plots haar smetteloze reputatie. En heel de wielerwereld kijkt mee en gniffelt om het mislukte experiment met ‘de damesfiets van Museeuw’.

Het is het vroege voorjaar van 1994. De Canadese divisie van Bianchi benut de van het Italiaanse hoofdkantoor verkregen ontwerpvrijheid om een zeegroen monster te scheppen. Het monster krijgt tijdens een testrit gapende gaten en hoekige kasseien te vreten en dat smaakt goed. Asfalt wordt niet getest. Een inschattingsfout, zo zal later blijken.

Op 10 april 1994, de dag van Parijs-Roubaix, treedt Bianchi er mee naar buiten. Het publiek ziet een fiets met een zeer aparte geometrie en volledige vering. Een soort dames-ATB, gemaakt voor de zware stroken van de Hel. Bianchi levert dat jaar fietsen aan GB – MG Maglificio, het team van kasseienspecialist Johan Museeuw.

Er is twijfel. Twijfel over het materiaal is er altijd en bij iedereen voorafgaand aan Parijs-Roubaix. Maar Museeuw start op zijn damesfiets. Voor 200 kilometer asfalt en 50 kilometer pavé.

Het zijn tijdens deze editie echt helse omstandigheden. Tegenwind en natte sneeuw teisteren de renners. Op tv is het verschil tussen de kasseistroken en naastgelegen modderakkers niet te zien. Overal liggen plassen van de regen. Commentatoren kraaien van plezier om zoveel heroïek. ‘Och och wat een koers jongens, wat een modder. Je moet nog kunnen zwemmen ook! Ongelofelijk wat hier allemaal gebeurt!’

Andrei Tchmil plaatst in de loodzware finale een beslissende demarrage en slaat een groot gat. Museeuw besluit pas laat de achtervolging in te zetten en kan naderen tot een handvol seconden. Maar hij krijgt het net niet dicht. De damesfiets doet ’t aardig op de zware secteurs, maar de vering is nu niet bepaald een voordeel op de lange stukken asfalt.

Nog 23 kilometer tot het vélodrome, het gat groeit weer.

En dan slaat het noodlot toe. Jean Nelissen ziet het geploeter. ‘z’n ketting ligt er af. En hij heeft een lekke band, en hij komt niet uit z’n toeclips!’.

Met een welgemeende ‘Hodverdoeme!’ Gooit Johan zijn beslijkte damesfiets de berm in. Smeets roept: ‘weg met dat ding, en nu op een echte fiets!’. Maar het is al te laat. De veer is gebroken. Museeuw wordt, op een normale koersfiets, bijgehaald door achtervolgende groepjes. De damesfiets heeft tegenspoed en hoon geleverd en komt nog slechter uit de Hel als haar berijder.

Johan Museeuw eindigt deze editie, geheel in stijl, als dertiende.

Martijn Sargentini