Site pictogram HET IS KOERS!

Is de zaak van Jezus Christus met een Tourzege gediend?

Niet iedereen in ons land was blij toen Jan Janssen in 1968 de Tour de France won. De zondagsrust was geschonden, aldus conservatieve politici in plaatsen als Puttershoek, Lisse en Hardegarijp. Binnen de CHU brak zelfs een politieke crisis uit.

Bij het Nationaal Archief in Den Haag liggen de documenten van de politieke partij CHU. In dit dossier zit een map ‘inzake protesten van leden tegen een gelukstelegram aan de wielrenner Jan Janssen wegens zijn overwinning in de Ronde van Frankrijk’. Door zijn zege in 1968 is de partij toen bijna ontploft.

Meteen nadat Janssen als eerste Nederlander de Tour de France had gewonnen schreef partijsecretaris H.A. Schuring een telegram: ‘Wens U namens de C.H.U. geluk met uw overwinning in de Tour de France. Uw inzet en afzien zijn indrukwekkend geweest. Moge uw overwinning in deze “schone” Tour alle Nederlandse wielrenners inspireren.’

Het trok nationale aandacht, want nog nooit eerder had een Nederlandse politieke partij een telegram aan een sporter gestuurd. Daarom schreven alle kranten erover, wat tot een golf van verontwaardiging leidde bij de conservatieve gelederen van de partij. Waar de CHU dacht mee te liften op de populariteit van Janssen brak er juist onrust uit, omdat de zege van Janssen in strijd zou zijn met de zondagsrust, met Artikel 12 van het Program van Beginselen van de partij.

Omdat de meeste lezers van Het Is Koers dit niet uit hun hoofd kennen nog even de exacte inhoud van dat artikel: ‘De overheid handhave het Christelijk-Historisch karakter van ons volksleven door bevordering van de Zondagsrust, door ertegen te waken, dat het karakter van de Zondag als Christelijke rustdag zou verloren gaan en door de instandhouding van de algemeen erkende Christelijke feestdagen. Zij doe de arbeid, waarop zij invloed kan uitoefenen, op Zondag zoveel mogelijk stilstaan.’

En dat dit geen loos stuk tekst was, bleek de maanden erop, toen de partij werd bedolven onder protestbrieven van de morrende achterban. Ze kwamen uit plaatsen als Boskoop, Dirksland, Katwijk aan Zee, Puttershoek, Lisse en Hardegarijp.

Van partijlid K. Dunnink bijvoorbeeld, die niet begreep dat zijn partij een sporter feliciteerde, die op zondag iets anders deed dan de kerk bezoeken. “Ik vraag me af of Jan Janssen zijn zondag niet veel beter had kunnen besteden door ook de goede strijd, de strijd des geloofs te strijden; zou de overwinning dan niet nog veel en veel heerlijker zijn?” Om somber de tijdsgeest van eind jaren zestig te vangen: “Is het niet oneindig triest, dat voor veel mensen de zege van Jan Janssen de blijde boodschap van die zondag geweest is?” Vanuit Dirksland stelde L.J. Geluk slechts een korte vraag: “Is de zaak van Jezus Christus met de Tour de France gediend?”

De predikant van Pernis stapte op uit protest tegen het telegram. Zijn afdelingsbestuur gaf de reden hiervoor schriftelijk door aan de partijleiding: “CHU-leden, die uit overtuiging het christelijk beginsel aanhangen, kunnen en mogen niet accepteren dat hun partij de afgoden van deze tijd vereert op een wijze, die de letter C volkomen negeert en vooral jongeren doet afdwalen van het rechte spoor!”

Deze opstand bleef niet beperkt tot individuele leden, maar kreeg na verloop van tijd een structureel karakter. Het lukte de partijleiding maar niet om er grip op te krijgen. De afdeling Katwijk aan Zee beitelde een plechtige tekst: “Zij spreekt haar teleurstelling uit over de verzending van dit telegram door de C.H.U. en zij acht het, daar met genoemd sportgebeuren de zondag was gemoeid, principieel onjuist.”

Afdeling Puttershoek (nota bene de thuisbasis van schaatser Kees Verkerk, die ook op zondag sportte) greep eveneens de pen: “Een meerderheid der leden van de Christelijk-Historische Kiesvereniging te Puttershoek spreekt zijn afkeuring uit over het verzenden van een gelukstelegram aan Jan Janssen door de secretaris der CHU namens de Christelijk-Historische Unie.”

De langste klacht kwam op naam van de afdeling Hardegarijp uit Friesland. Die ergerde zich al maanden aan de koers van de Tweede Kamerfractie van de CHU, die in hun ogen veel te progressief was. “Tot overmaat van ramp lezen wij vanmorgen in de pers dat de CHU-afgevaardigde Dr. H.A. Schuring een telegram met ‘gelukswensen’ zond aan iemand, die de Tour de France heeft gewonnen. Dit is toch wel HET TOPPUNT! Nimmer werd nog zoiets belachelijks vertoond. Een zogenaamde Christelijk-Protestantse partij, die openlijk verloochent wat zij in artikel 12 van haar beginselprogramma belijdt! Neen, dit is echt fout mijne Heren en dame, een grove denkfout en een principiėle blunder van de eerste rang.”

In 2007 belde ik Jan Janssen zelf hierover – op een zondag tijdens de Tour de France natuurlijk. “Er waren mensen in 1968,” zei ik tegen hem, “die jou zagen als een afgod.” Janssen: “Die christelijke partijen vonden het inderdaad nooit gepast om op zondag te sporten. Trouwens, ik ben zelf katholiek.”

En niet zo’n beetje ook, want hij groeide op in een streng katholiek gezin uit Nootdorp. Ze gingen vroeger dagelijks naar de kerk – op zondag twee keer. De CHU was tenslotte niet de enige die aan religie deed.

Volgens Janssen konden god en wielrennen heel goed samen: “Je ziet Italiaanse of Belgische renners nog regelmatig een kruisje maken of hun ogen naar de hemel richten voor hun overleden vader of moeder.”

Tijdens zijn vele uren in koers heeft hij veel aan zijn geloof gehad: “Ik had het soms op de fiets zo moeilijk dat ik nog maar één mogelijkheid zag: tot Onze-Lieve-Heer bidden. Als ik nu terugkijk op mijn carrière, dan ben ik absoluut verhoord. Zeker toen ik in 1968 die tijdrit tijdens die laatste etappe reed. Ik was geen specifieke tijdrijder en toch won ik. Als je écht gelooft, dan denk ik dat je veel verder komt in het leven.”

Maar juist die afsluitende tijdrit was op een zondag, waardoor hij van die andere religieuzen kritiek kreeg. Het raakte hem niet: “Ach, wat. Ik heb nooit moeite met de zondagssport gehad.”

Dat hij met zijn sportieve prestatie de CHU in een crisis had gestort, raakte hem daarom niet: “Is dat zo? Ik kan me dat gelukstelegram niet eens herinneren, want ik heb er toen zoveel gehad. Alleen van het telegram van de koningin weet ik nog. Nog een goede zondag verder.”

Mobiele versie afsluiten