Merckx was net volwassen op dat moment: 21 jaar. Op zijn palmares stonden pas 2 primavera’s, en – vooruit – ’n Waalse Pijl en Gent-Wevelgem. Je kunt het de sportredactie nauwelijks kwalijk nemen dat ze zich van een dergelijke diskwalificatie bediende.
Merckx eindigde dat jaar vanwege een bronchitis pas 9e in het eindklassement. Het jaar erop keerde hij terug om aan een machtige reeks overwinningen in het Grote-Rondewerk te beginnen, en wat niet nog meer.
De Blockhaus Di Maiella ligt – zoals de toevoeging al zegt – midden in het Maiella-massief. Diep verscholen, in de zuidelijke Abruzzen. Het gebied waar nog wolven en beren schijnen te huizen.
Blockhaus, intrigerende naam, het klinkt absoluut niet als verfijnd Italiaans. Men zou het eventueel in het duitstalige deel van de Dolomieten kunnen verwachten, maar hier diep in de laars? In het boek van Peter Leissl (De legendarische beklimmingen van de Giro d’Italia) worden er twee verklaringen voor de naam gegeven. De eerste voert terug op een van oorsprong Duitse bevelhebber, die ten tijde van de Italiaanse eenwording hoog in de Abruzzen zijn Italiaanse leger uit de handen van bandieten wilde houden. De tweede verwijst naar de 2e Wereldoorlog als de Wehrmacht op deze plek actief is met een controlepost. Dezelfde troepen wellicht die hielpen Mussolini te bevrijden uit de iets noordelijker gelegen Gran Sasso.
Het bijzondere van de etappezege van Merckx dat jaar is dat de beklimming over de maximale lengte in het parcours was opgenomen.
Bijna 2000 (1971 om precies te zijn) hoogtemeters over iets meer dan 27 kilometer. Een zwaarte waarmee deze Abruzzen-reus kan wedijveren met de campionisimi onder de cols, denk aan de noordzijde van de Galibier, of de Zwitserse Nufenenpas. Echter, slechts tweemaal heeft het Giropeloton de weg integraal afgelegd.
De tweede en laatste keer was meteen het jaar na de primeur (1968 dus) toen Merckx pontificaal in het roos rondreed, en hij het dagsucces liet aan Franco Bitossi (dat is te zeggen: de eerste over de streep Bodrero had zich vergrepen aan de amfetaminen). Daarna besloot de Girodirectie al dat het onmogelijk was om de uitdijende karavaan een eerstvolgende keer hier te bergen, en – vooral dat – weer vrij te laten.
De jaren erna werd de Blockhaus enkel nog in onthoofde zin met een bezoek vereerd.
In 1972 moest Merckx ruim 2 ½ minuut toegeven op de Spaanse berggeit en epische kwelgeest voor de Kannibaal José Manuel Fuente. Aankomst was op 1674 meter, bij de Passo de la Maielletta (ook wel aangeduid als Passo Tettone), bij de afslag naar Roccamorice. Het was sowieso een vreemde dag, de bergrit was 48 km lang, en ’s middags gooide de Giro-organisatie er nog een rit van 210 km tegenaan! Merckx greep (uiteraard) wel de eindzege dat jaar.
Het jaar daarop nam Merckx revanche. Hij versloeg Fuente in een sprint-a-deux (’n makkie voor Eddy) in Lanciano, een stadje bij de kust, na een passage onderlangs de Blockhaus over de Maielletta.
Daarna werd het lange tijd stil in en rond het Maiella-gebergte.
In 1984 was ie er ineens weer. Argentin won voor de latere eindwinnaar Francesco Moser. De aankomst wederom op de Maielletta.
Daarna was het wachten tot 1992. De klim was nu opgenomen als scherprechter onderweg, bij de Passo de la Maielletta sloeg het peloton rechtsaf de afzink in.
Er trad wederom een lange periode van radiostilte op. Tot in 2009. Helaas werd de etappe ingekort, vanwege sneeuw, aankomst bij het Albergo Mamma Rosa (what’s in a name?), op 1631 meter, iets onder de Maielletta- cq. Tettone-pas. De inkorting doet de vraag rijzen waar de oorspronkelijke aankomst dan gepland was, toch eventueel de Blockhaus van Merckx ‘67/’68?
De uitslag volgde in 2009 dezelfde procedure als in ‘84: Pellizotti won voor de latere eindwinnaar Denis Mentsjov. Opmerkelijk: pas dat jaar maakte Lance Armstrong (16 jaar na zijn 1e proflicentie) zijn debuut in de Giro.
In de tussentijd was in 2006 nog wel eenmaal de Passo Lanciano (genoemd naar dat plaatsje) als eindpunt opgenomen, ongeveer op 1300 meter hoogte.
In 2010 trek ik de stoute schoenen aan, en reis ik zelf richting deze mythische berg. Als start kies ik de weg via Lettomanoppello, omdat die als de meest uitdagende – lees: meeste hoogteverschil – wordt geclassificeerd. En eigenlijk ook omdat ik in de veronderstelling leefde dat Merckx cs. deze kant hadden genomen.
Ik besluit mijn auto te parkeren op de Passo Lanciano. Op de kaart staat daar een driehoekig symbooltje, hetgeen duidt op een camping. Maar waar ligt die dan? De passo zelf bestaat feitelijk uit één grote parkeerplaats. Als ik ietsje doorloop richting de afdaling naar Pretoro, daar waar Eddy in gezelschap dus naar boven klom, zie ik links van de weg allerlei stacaravans staan, met inderdaad het bordje campeggio. Het ziet er desolaat uit. Nadat ik het sanitaire blok heb geïnspecteerd én goedgekeurd besluit ik mijn trekkerstentje op een stukje groen ingeklemd tussen twee caravans neer te planten. Dan verschijnt ook de eigenaar, waarschijnlijk had hij mij zien rondstruinen bovenop de pas, en vermoedde hij mijn intenties. De camping kost een habbekrats. Met zijn uitleg begint mij ook te dagen waarom het er hier in juni zo godverlaten bijligt. De Anciano-pas is een uitvalsbasis voor langlaufskiërs. In de wintermaanden is de camping dus drukker bevolkt. Gelukkig – zo weet de campingbaas mij te melden – is er toch nog een eenvoudige trattoria geopend, vlakbij die parkeervlakte.
Mijn plan voor de beklimming van de Blockhaus heb ik inmiddels aangepast. Ik besluit er twee etappes van te maken. Al is het maar omdat voor mij, in de vroege herfst van mijn bergfietscarrière*, een volledige non-stop klim teveel gevraagd zou zijn. Nu vanmiddag maak ik een rondje eerst afdalend over de weg die de Giro in ’67 naar boven nam. En dan onderaan gekomen doe ik de klim tot aan de Lanciano. Het tweede deel reserveer ik voor morgenvroeg.
De weg naar Lettomanoppello gaat niet rechtlijnig naar beneden. Maar uiteindelijk kan ik beginnen. De eerste kilometers het dorp uit gaan stevig omhoog, met stukken van 12%. Ook het laatste stuk richting de pas door een dicht bos met lange slingers langs de bergflank vraagt stevig doorduwen. Ik ben tevreden over mijn besluit om niet dezelfde dag door te fietsen naar boven.
De volgende ochtend de finale. Na een eerste stuk omzoomd door open bossen met doorkijkjes openbaart het massief zich meer en meer op weg naar de splitsing met de Maielleta, bij Mamma Rosa. Ik passeer enkele electriciteitsgebouwen met grote radars. De laatste 2 kilometers volgen een smallere kamweg met links en rechts diepe afgrond, afgezet met wat verweerde houten balustrades. Deze kilometers zijn steil, ruim 10% gemiddeld. Rechtdoor met – bizar – nog 2 kleine rotondes, langs wat surreële zendmasten. De wind blaast hier venijnig. De inspanning gaat gepaard met euforie vanwege het magnifieke vergezicht, naar vele kanten, waaronder duidelijk zichtbaar bij Pescara de Adriatische Zee. Adembenemend om twee redenen, inspanning en uitzicht. Boven is niets. Behalve dan wat toeristische informatie voor wandelaars. Het belangrijkste bevindt zich evenwel achteraan het parkeerplaatsje: een kleine nietige santuario gewijd aan de Madonna delle Neve, waar devote souvenirjagers als beloning voor de inspanning een minuscuul Maria-medaillonnetje uit een bokaal zouden mogen opvissen.
Als ik er ben, graai ik in het luchtledige.
Vijftig jaar na die sensationele entree in de Giro-historie maakt de Blockhaus dit jaar wederom zijn opwachting, als eerbetoon aan de komeet Merckx uit 1967. De kalkbult wordt ditmaal vanaf Roccamorice aangevallen. Aankomst is volgens het roadbook uitgetekend op 1674 meter, wederom een gekortwiekte editie die eindigt op de Passo de la Maielletta. Derhalve een traject dat nul overlap met Eddy’s en dus ook mijn Jakobsladder vertoont.
Bij de keuze van aankomst en ook van route naar boven speelt het criterium van logistieke afvoer van de entourage-karavaan een steeds grotere rol.
Hoe mooi zou het zijn als de komende winnaar op de streep besluit om door te fietsen. Als Mozes door de Rode Zee baant hij zich een weg door de hordes fotografen en persmuskieten. Hij laat het pandemonium achter zich en vervolgt zijn weg in stilte en trance, klievend door de ijle transcendente lucht. Eenzaam schrijdt hij voort, alleen gesecondeerd door de attente helikopter van de RAI, die gelijk een aartsengel mee omhoog klapwiekt. Boven aangekomen klopt hij aan bij de poort van de hemel, hij stapt af en buigt diep. Een medaillonnetje is zijn deel. Eddy zal tevreden zijn, en ik ook trouwens.
Geraadpleegde bronnen:
- Legendarische beklimmingen van de Giro d’Italia, Peter Leissl
- http://apmforo.mforos.com/401631/2789216-diferentes-nombres-de-un-mismo-puerto/ (Spaanse website over de zwaarste cols in de professionele competitie)
- Op de fiets, website van Luc Oteman
- ¡Vamos Felipe! - 23/11/2024
- Bretagne: mijmerend op zoek naar het Atlantis in wielerland - 10/08/2024
- 14 september 2019: de geboorte van een fenomeen - 23/01/2024