Terwijl Herman Krott ‘volgauto 1’ onder het doek van de laatste kilometer door stuurt giert de adrenaline door zijn lijf. Een mengeling van voorpret en spanning heeft zich meester gemaakt van het lichaam van de koersdirecteur. Zijn hartslag is minstens net zo hoog als die van de renners die hij volgt. Twee koplopers, die binnen een enkele minuut zullen gaan sprinten om de winst in de 28ste editie van de Amstel Gold Race. Het liefste zou Krott het gaspedaal van de witte Mercedes nog wat dieper intrappen. De koersdirecteur moet zich beheersen niet per ongeluk met de voorbumper van zijn auto de achterkant van de televisiemotor aan te tikken, die tussen hem en de twee koplopers rijdt. Hoe eerder de finish daar is, hoe eerder de spanning omgezet kan worden in euforie. In ontlading. Alsof Herman Krott dadelijk zelf met een grote bos bloemen mag zwaaien op het podium en de zoenen van de rondemissen in ontvangst mag nemen, als winnaar van zijn eigen wedstrijd. Het ís eigenlijk ook een overwinning voor hemzelf, realiseert Krott zich als de twee koplopers het bord passeren waarop staat dat ze nog maar vijfhonderd meter van de aankomstlijn zijn verwijderd. Tenminste, als zo dadelijk inderdaad de juiste van de twee als eerste de streep passeert en zijn medevluchter het aanstaande feestje niet verstierd door hem af te troeven.

De Amstel Gold Race ligt in 1993 al een aantal jaren onder vuur. De grootste eendagskoers van Nederland staat niet alleen permanent in de schaduw van de vier Monumenten die ook in het voorjaar worden verreden, de wedstrijd heeft zelfs een tijdlang te boek gestaan als ‘poenkoers’. De grote namen uit het internationale peloton zouden de Amstel Gold Race liever links laten liggen en alleen voor een fors startgeld naar Limburg willen afreizen. Bovendien start de Vuelta tot en met 1994 geregeld vrijwel direct na ‘de Amstel’, waardoor een groot aantal toppers op voorhand ontbreekt. Herman Krott heeft al lang bedacht wat ‘zijn’ koers goed zou doen: een winnaar van allure. Het liefste één met de letters ITA in zijn paspoort. Een renner uit het land van Ferrari’s, espresso en Eros Ramazzotti. Een Italiaan dus.

De wens die Herman Krott al een aantal jaren koestert, lijkt nu zowaar uit te gaan komen. Achter het stuur van volgauto 1 oefent hij in zichzelf heel zachtjes het woord ‘congratulazioni’. ‘Gefeliciteerd’, in het Italiaans. Terwijl de koplopers zich in gang trekken om de eindsprint in te zetten, voelt de koersdirecteur hoe de zenuwen zijn mond droger maken. Twee klamme handen knijpen steeds steviger in het stuur van de Mercedes. Over enkele seconden zal regerend wereldkampioen Gianni Bugno de aankomstlijn op de Maasboulevard in Maastricht als eerste passeren. Eindelijk de Italiaanse winnaar waar Krott zo lang vurig op hoopt. Althans, dat is de verwachting. Niet alleen van Herman Krott, maar ook van de duizenden mensen langs het parcours en de miljoenen televisiekijkers in Europa. Als Bugno in de laatste honderden meters van de Amstel Gold Race niets raars overkomt moet hij zijn medevluchter Rolf Järmann met gemak kunnen verslaan in de sprint-a-deux.

De Zwitser uit de Ariostea-ploeg is niet bepaald een veelwinnaar, maar maakt in de Amstel Gold Race van 1993 een buitengewoon sterke indruk. Op de Cauberg, die dat jaar op zo’n vijftig kilometer van de aankomst ligt, opent Järmann met een korte, venijnige demarrage de finale. Uitgerekend op de plaats waar de Zwitser een jaar eerder, tijdens zijn debuut in de Limburgse heuvelklassieker, nog in de remmen kneep en in de bezemwagen stapte. In de afdaling van de Cauberg zetten Adrie van der Poel en Jens Heppner de achtervolging in. Ze vinden al snel aansluiting bij de ontketende Zwitser. Pal achter de drie koplopers begint Herman Krott hem in volgauto 1 een beetje te knijpen. Favorieten als Maurizio Fondriest, Gianni Bugno en Franco Ballerini lijken de slag te hebben gemist en in plaats van het gat dicht te rijden hebben ze vooral aandacht voor elkaar. Alleen Gert-Jan Theunisse maakt aanstalten de achtervolging in te zetten. De kopman van TVM, die na de vele dopingperikelen in de voorgaande jaren aan een nieuw wielerleven is begonnen, kan de klus in zijn eentje niet klaren. ‘Het zal toch niet zo zijn dat de drie vooruit blijven?’, flitst het door het hoofd van Krott. De gedachte bezorgt de koersdirecteur kippenvel. De eerste druppels angstzweet parelen inmiddels op zijn voorhoofd. Snel draait Krott met zijn linkerhand het raampje aan de bestuurderskant van de Mercedes open. Even wat frisse lucht. Er is nog een flink aantal kilometers te rijden en bovendien kent de Amstel Gold Race in 1993 een gloednieuwe finale. Krott heeft een fraaie lus door Wallonië aan het parcours toegevoegd. Met de beklimming van de Saint-Simeon, de Hallembaye en de Saint-Pierre staan de renners drie nieuwe beproevingen te wachten en als toetje is er terug in Nederland ook nog de Sint-Pietersberg, die als laatste scherprechter kan fungeren. De favorieten, Italiaans of niet, hebben dus nog voldoende kilometers voor de boeg om de drie voortvluchtigen bij de lurven te grijpen.

Herman Krott haalt opgelucht adem. Het voorjaarsbriesje in het bosrijke Zuid-Limburg doet hem duidelijk goed. Wat zou het schitterend zijn om een Ballerini, Bugno of Fondriest te kunnen toevoegen aan de erelijst van de koers, die Krott in de jaren ’60 zelf heeft bedacht en opgezet. Alle respect voor de inspanningen van de koplopers, maar Rolf Järmann en Jens Heppner zijn in de ogen van de koersdirecteur niet de aansprekende namen die nodig zijn om het aanzien van de Amstel Gold Race te vergroten. De naam van de laatste van het trio vluchters, Adrie van der Poel, staat al tussen die van oud-winnaars in Limburg. De Brabander, die in 1993 de gele kleuren van het Italiaanse Mercatone Uno verdedigt, is drie jaar eerder Luc Roosen te vlug af in de laatste meters van de Amstel Gold Race. De finish ligt dan nog in Meerssen. De Belg van Histor-Sigma verkeert tot bijna op de streep in de veronderstelling dat hij zal winnen. Bij het ingaan van de laatste kilometer hebben Roosen en landgenoot Jan Goessens, uit dezelfde Weinmann-ploeg waar ook Van der Poel dan rijdt, een minimale voorsprong op een omvangrijke eerste groep. Met de hete adem van de op stoom geraakte favorieten achter zich zet Roosen ruim voor de finish de sprint in. Goessens past. Misschien maakt dat Roosen overmoedig. Of is het een inschattingsfout? In ieder geval is de Belg nogal zeker van zijn zaak. Zo zeker dat hij zelfs al aanstalten maakt de rug te rechten en beide armen in de lucht te steken. Precies op dat moment ziet hij links naast zich Adrie van der Poel opduiken. Met een ultieme ‘jump’ duwt de Nederlander zijn voorwiel precies op tijd voor dat van de Belg. Enkele centimeters scheelt het. Groter is het verschil tussen de twee niet, wijst de fotofinish uit. Als Roosen zich na enkele seconden realiseert welke unieke kans hij zo-even heeft gemist, is Van der Poel al juichend in de armen van een verzorger gereden.

Het gevoel dat je als kind had toen je een zakje voetbalplaatjes opende en er alleen spelers uit de onderste regionen van de Eredivisie in bleken te zitten. Op één plaatje na. Maar die had je al… Datzelfde gevoel bekruipt Herman Krott in de auto achter de drie vluchters. Tot grote opluchting van de koersdirecteur is Gianni Bugno het gekrakeel van zijn rivalen niet lang daarna zat. Met Maastricht in zicht ontdoet hij zich van de andere favorieten en rijdt in één ruk naar voren. Een bescheiden glimlachje krult zich om de mond van Krott. Ondanks dat de Fransman Jean Stablinski zich in 1966 de winnaar mag noemen van de allereerste Amstel Gold Race, is de wedstrijd vooral geliefd bij Nederlandse en Vlaamse renners. Stablinski’s landgenoot Bernard Hinault (1981), de Australiër Phil Anderson (1983) en Olaf Ludwig uit Duitsland zijn tot 1993 de enige ‘exoten’ op de erelijst, die verder dus uitsluitend uit Nederlanders en Belgen bestaat. Pas als de Amstel Gold Race in 1989 een plaats weet te bemachtigen op de lijst van wereldbekerwedstrijden wordt het deelnemersveld internationaler. Het wachten is op meer aansprekende winnaars van buiten de Benelux dan alleen Stablinski, Hinault, Anderson en Ludwig. Natuurlijk, de Amstel Gold Race heeft met namen als Eddy Merckx, Freddy Maertens, Gerrie Knetemann, Jan Raas en Joop Zoetemelk de top van de lage landen op haar erelijst verenigd, maar de UCI moppert al jaren dat de wedstrijd internationaal te weinig aanzien heeft. In 1968 moet de derde editie zelfs plaatsmaken op de kalender, ten faveure van de Grote Prijs van Roeselare. Een ballingschap, naar september. Gelukkig is de wedstrijd het volgende jaar al weer terug op haar vertrouwde stek in het voorjaar, maar een kwart eeuw later kan Herman Krott er nog altijd boos om worden. Net als om Jacques Anquetil, tijdens de eerste editie. Apetrots is Krott vooraf dat de vijfvoudig Tourwinnaar naar Limburg is afgereisd. Lang duurt die blijdschap niet. Aan het einde van diezelfde dag staat Krott te bakkeleien met Anquetil. Over geld, uiteraard. De eerste Amstel Gold Race vindt plaats op 30 april 1966. Inderdaad, Koninginnedag. Een bewuste keuze van Krott. Op een vrije dag hebben mensen tijd om naar een wielerwedstrijd te komen kijken, redeneert hij. De koersdirecteur ziet echter over het hoofd dat door de Oranje-festiviteiten delen van het oorspronkelijk bedachte parcours afgesloten zijn voor het peloton. Door het vele omrijden leggen de renners uiteindelijk ruim driehonderd kilometer af. Veertig meer dan de bedoeling is en ook dan Anquetil, voor hij toezegde van start te zullen gaan, contractueel heeft laten vastleggen. De Fransman stapt na de afgesproken 260 kilometers prompt van zijn fiets, eist zijn startgeld op en stapt in de auto naar huis. ‘Poenkoers’, roepen de critici. Een stigma waar de Amstel Gold Race in de jaren die volgen maar moeilijk van af komt.

Als Järmann, Bugno, Van der Poel en Heppner aan de beklimming van de Hallembaye beginnen, met op de steilste stukken een stijgingspercentage van een slordige dertien procent, wordt al na enkele meters duidelijk wie de sterksten zijn van de vier. De man die voor het tweede opeenvolgende seizoen de regenboogtrui van wereldkampioen draagt, zet aan en slaat direct een gat. Alleen Järmann kan de tempoversnelling van Bugno volgen. Op de slotklim, de Sint-Pietersberg, zijn de rollen tot de verbazing van velen omgedraaid. Het is niet Bugno maar juist Järmann die zijn vluchtgenoot probeert af te schudden. Herman Krott draait het raampje van volgauto 1 nog maar eens wat verder open voor meer frisse lucht. Het liefste zou de Amsterdammer vanachter het stuur de renners instrueren. Net als toen hij ploegleider was van de befaamde Amstel-ploeg, waarmee hij aan de basis stond van talloze successen. Onder anderen Joop Zoetemelk en Gerrie Knetemann reden er als amateur, alvorens over te stappen naar het profpeloton. Nu kan Krott niets anders dan toekijken hoe het schouwspel dat de 28ste editie van de Amstel Gold Race heet, zich pal voor zijn ogen afspeelt.

Bugno geeft geen krimp als Järmann aanzet op de Sint-Pietersberg. Met speels gemak komt de Italiaan terug op het achterwiel van zijn Zwitserse rivaal. Op de top haalt Herman Krott maar weer eens opgelucht adem. ‘Nu kan de overwinning Bugno toch niet meer ontgaan?!’, verwacht de koersdirecteur. Gianni Bugno is geen groot sprinter, maar ook Rolf Järmann moet het niet van zijn sprinterskwaliteiten hebben. De Zwitser heeft door zijn niet aflatende aanvalslust etappezeges geboekt in de Tour de France, de Ronde van Romandië en de Giro d’Italia en was ook al eens Zwiters kampioen, maar heeft zich in voorgaande jaren voornamelijk moeten wegcijferen voor kopmannen Moreno Argentin en Rolf Sørensen. Nu die twee aan het begin van het jaar de Ariostea-ploeg hebben verlaten mag Järmann vaker voor zijn eigen kansen rijden. Het heeft vooralsnog niet geresulteerd in veel overwinningen. Het palmares van Järmann staat in schril contrast tot dat van zijn Italiaanse medevluchter. Die mag zich tweevoudig wereldkampioen noemen, won de Giro d’Italia, Milaan-Sanremo, Touretappes op onder meer Alpe d’Huez. Het is slechts een kleine greep uit de lijst overwinningen van Gianni Bugno, kopman van de Gatorade-ploeg. Terwijl een steeds sterker gevoel van euforie bij Herman Krott opborrelt, voelt hij ook de spanning stijgen als de laatste honderden meters aanbreken. “Waarom dringt Bugno die Järmann niet gewoon de kop op?”, vraagt Krott zich af. “Is hij zo sterk dat hij die verdraaide Zwitser wel even opvangt in de sprint en hem geen kans geeft langszij te komen?” Op een tweede plaats voor een Italiaan zit Herman Krott niet te wachten. Dat is immers al twee keer eerder het geval geweest.

In 1978 is het Francesco Moser die te kort komt voor de overwinning. De landgenoot van Gianni Bugno zit op Paaszaterdag hopeloos in de tang bij TI-Raleigh-kopmannen Hennie Kuiper en Jan Raas. Als Kuiper tot twee keer toe probeert weg te rijden uit de vijf man tellende kopgroep, met verder ook Joop Zoetemelk en Freddy Maertens, heeft de Italiaan nog wel een passend antwoord, maar als net na de Cauberg Jan Raas versnelt is Moser aan het eind van zijn Latijn. Ook Zoetemelk en Maertens kunnen Raas niet volgen en Kuiper behartigt natuurlijk keurig de belangen van zijn ontsnapte land- en ploeggenoot. Moser rest slechts de sprint om de tweede plaats, die hij gemakkelijk weet te winnen van de andere drie geklopten. Dertien jaar later is opnieuw een Italiaan dicht bij de winst. Maurizio Fondriest legt het in de beslissende sprint in Maastricht echter af tegen Frans Maassen. Het zal Herman Krott gemengde gevoelens hebben bezorgd. Natuurlijk, Maassen rijdt een thuiswedstrijd. De kopman van de Buckler-ploeg, geleid door Jan Raas, is een Limburger en behoort begin jaren ’90 bovendien tot de besten van het peloton in de klassiekers. Maar toen de twee samen met medevluchter Dirk de Wolf de laatste kilometer ingingen zal Krott wellicht heimelijk hebben gehoopt op een zege van de Italiaanse oud-wereldkampioen. Mooi niet dus. Maassen wint.

Nu is het geen voormalig drager van de regenboogtrui, maar de regerend wereldkampioen die voorop rijdt in de beslissende hectometers van de Amstel Gold Race. Op tweehonderd meter voor de aankomst zit Järmann nog altijd in het wiel van Bugno. De Zwitser trapt duidelijk zichtbaar een zwaarder verzet, maar het tempo dat Bugno dicteert ligt hoog genoeg om moeiteloos een tempoversnelling te kunnen plaatsen. Järmann hijst zich uit het zadel, zet even aan en manoeuvreert zijn fiets naar links. Naast die van Bugno. De lichtere pedaaltred van de Italiaan maakt dat hij Järmann een kleine voorsprong moet geven. De lengte van één enkel wiel, meer is het niet. Maar de finishlijn nadert snel. Achter de twee sprintende renners houdt Herman Krott in volgauto 1 zijn adem in. Aan de afstand tussen zijn voorbumper en de twee achterwielen die voor hem uit schieten, kan hij duidelijk aflezen wie van de twee voorop ligt. En dus ook wie wint. Gianni Bugno, veel-winnaar en regerend wereldkampioen, verslikt zich in stoemper Rolf Järmann. Pas na het passeren van de finishlijn durft de Zwitser zijn rechterarm in de lucht te steken. In de auto achter hem klinkt een vloek. “Weer geen Italiaan….”, verzucht Herman Krott. Het is hem om de één of andere reden niet gegund. Als de koersdirecteur even later op het podium de winnaar feliciteert, laat Järmann merken niet alleen ad rem te zijn op de fiets. “Ik weet dat u graag een Italiaanse winnaar wilde, maar laat ik u vertellen dat er ook nog nooit eerder een Zwitser won”, fluistert Järmann Krott toe.

Ook in 1994 staat er wederom geen Italiaan op het hoogste treetje in Maastricht, al is Herman Krott daar minder rouwig om dan een jaar eerder. Opnieuw is het een sprint-a-deux die moet uitwijzen wie de Amstel Gold Race wint. Favoriet Johan Museeuw maakt geen fout en laat de Italiaanse outsider Bruno Cenghialta kansloos. Krott is er blij mee. De Leeuw van Vlaanderen is natuurlijk een veel groter kampioen dan Cenghialta, een knecht uit de Italiaanse Gewiss-ploeg. Al rijdt dat voltallige team, met onder anderen Jevgeni Berzin, Pjotr Ugrumov, Moreno Argentin, Giorgio Furlan en Bjarne Riis, in 1994 zo sterk dat er in elke wedstrijd acht of negen kanshebbers zijn in het blauwe tricot van Gewiss. Met dank aan ‘wonderdokter’ Michele Ferrari… Een jaar later beleeft Herman Krott zijn laatste Amstel Gold Race als koersdirecteur. Op zijn 65ste draagt hij het stokje over aan Leo van Vliet. Een Italiaanse winnaar zou natuurlijk het ultieme afscheidscadeau zijn voor de man die dan precies dertig edities van de wedstrijd heeft geleid. Het is Krott niet gegund, al heeft de winnaar van de Amstel Gold Race van 1995 wel een Italiaans klinkende naam: Mauro Gianetti. Desondanks komt de renner, die zes dagen eerder ook Luik-Bastenaken-Luik heeft weten te winnen, toch echt uit Zwitserland. Wéér een Zwitserse winnaar. De tweede in drie jaar tijd. Uitgerekend het jaar nadien, als Leo van Vliet het stokje van Herman Krott heeft overgenomen en zich voor het eerst koersdirecteur van de Amstel Gold Race mag noemen, wint voor de eerste keer een Italiaan: Stefano Zanini. De jarenlange ‘Italiaanse vloek’ is eindelijk opgeheven.

Vincent de Lijser