Site pictogram HET IS KOERS!

Jurgen Van den Broeck, de revolutionair

Jurgen Van den BroeckGeef toe, zo had u hem nog niet bekeken. Maar hij is wel zowat de enige Vlaamse renner die beseft welke koers in het moderne wielrennen ertoe doet. Vlaanderen, waar een vijfde plaats in Kuurne-Brussel-Kuurne hoger wordt ingeschat dan een vierde plaats in de Tour. Vlaanderen, waar iemand die over kasseien kan rijden verafgood wordt en iemand die kan klimmen in het beste geval gedoogd wordt. Verknocht dat men is aan haar eigen verbeeld verleden, is men er blind voor het heden.

Jurgen Van den Broeck is momenteel de enige echte ronderenner in België. Hij voert zo zijn eigen revolutie. De lokaal sterk verankerde voorjaarsklassiekers interesseren hem niet. Het Tourpodium is zijn obsessie. En daarvoor moet je in Vlaanderen toch op zijn minst een tikkie knettergek zijn. Dat ben je al helemaal als je hiervoor in je eentje enkele weken in de Sierra Nevada vertoeft in de wetenschap dat het allemaal kan mislopen door één knullige valpartij.

Als je als renner zonder sprint in de benen de lat hoger durft te leggen dan Kuurne-Brussel-Kuurne en Nokere Koerse, is het logisch dat je er al eens onder blijft. Vraagt u maar eens aan Kevin De Weert wat hij heeft moeten doen en laten om dertiende (na het schrappen van Contador twaalfde) te worden in de Tour. Het aantal Belgische ronderenners is de jongste decennia op één hand te tellen. En de kasseiobsessie in acht genomen, zal dat er niet meteen op verbeteren.

U hoort misschien wel eens lieden opwerpen dat Van den Broeck weinig tot niets presteert en maar eens eerst een deftige koers moet winnen alvorens hij zijn mond opendoet of met Tourpodiumambities naar de Tour trekt. Niet presteren is best relatief. Een derde plaats in de Dauphiné Libéré wordt door lieden met een beetje realiteitszin hoger ingeschat dan een derde plaats in de Ronde van Vlaanderen. Zeker als deze er komt na een bijzonder lange revalidatie van een zware knieblessure.

Ja, Van den Broeck rijdt de tenen van Franse presidenten af, hij durft bits te reageren als Renaat Schotte hem bij het overschrijden van de aankomststreep meteen een microfoon onder de neus duwt en hij komt al eens onorthodox uit de hoek wanneer hij als woordvoerder van zichzelf moet optreden. Maar wat een verademing in tijden dat wielrenners onder het mom van mediatraining gekneed worden tot dezelfde clichégeneratoren als voetballers.

Het vloekt al helemaal met het beeld van de verzameling ideale schoonzonen die er bij die andere Belgische WorldTourformatie rondrijden. De kans dat Steegmans volgend seizoen daarom nog voor OPQS rijdt, is even groot als dat Van den Broeck ooit in een ploeg van Lefevere zal rijden. Nihil. Een viscerale afkeer koesteren ze tegenover elkaar. Van den Broeck heeft op zijn communicantenzieltje gezworen nooit voor Lefevere te rijden.

Hij ging op jonge leeftijd naar US Postal terwijl hij in het opleidingsteam van Lefevere zat. Dat zinde die laatste niet en hij noemde de jonge Van den Broeck een leugenaar en zei dat hij niet met hangende pootjes moest terugkomen. In 2011 deed Lefevere desondanks verwoede pogingen om Van den Broeck binnen te rijven. Daar heb ik eens goed mee gelachen, zei Van den Broeck in Humo, waarop Lefevere hem in de media verweet geen persoonlijkheid te hebben.

Perceptie is alles. Wanneer een andere renner die na een val nog een halfuur met een gebroken scheenbeen rondfietst (hoeveel dozen Tramadol zijn dat?) bijvoorbeeld en Van den Broeck hier frank en vrij zijn versie van de feiten over geeft en onomwonden de verantwoordelijkheid bij de gevallen renner in kwestie legt. Rolden dezelfde bewoordingen uit de mond van Tom Boonen, dan was het sympathiek, het hart op de tong, authentiek, want eindelijk nog eens een coureur die durft te zeggen waar het op staat. In het geval van Van den Broeck is het oncollegiaal, boers en getuigt het van weinig respect.

Hoewel hij door het gros van de gelegenheidswielerkenners die steevast opduiken tijdens de Tour nu al wordt afgeschreven, staat Van den Broeck op minder dan twee minuten van de tweede plaats. Er is nog geen enkele col in de Alpen en Pyreneeën beklommen. Aan Nibali zal zoals het er nu naar uitziet weinig te doen zijn. Bizar als je weet dat hij tot de Dauphiné, waar hij pas zevende eindigde, geen poot vooruitkwam. De voorbije jaren bleken een sterk voorjaar en een uitmuntende Dauphiné wel nodig om de Tour te winnen.

Volgens sommige Nederlandse tv-coryfeeën valt hij meer dan Robben. Volgens anderen is hij een rare eenzaat ontsnapt uit de Kempense bossen. Wat moeilijk te ontkennen valt is dat het dapper is dat Van den Broeck een ander pad durft te bewandelen. Cijfers zeggen hier zeker niet alles, maar voor Van den Broeck was het tot 1998 geleden dat er nog eens een Belg in de top 10 stond van de Tour. Ferrari-klant Axel Merckx werd tiende, daar moest wel een half peloton voor uit de Tour stappen. De laatste Belg voordien in de top 10 van de Tour was Johan Bruyneel. Hij werd in 1993 zevende.

Het wielrennen in België heeft geen nieuwe Boonen nodig, wel een nieuwe Van den Broeck.

Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)
Mobiele versie afsluiten