Het lijkt bijna afgesproken werk. De afgelopen weken kondigt de ene na de andere Nederlandse ronderenner aan om zich te focussen op de Giro d’Italia. Sterker nog: geen enkele landgenoot richt zich dit jaar op het klassement van ’s werelds grootste ronde, de Tour de France. Opmerkelijk: want ondanks dat Nederland een klein landje is, gaan de sporters altijd voor het hoogst haalbare. En waarom ook niet? Ondanks het lage inwoneraantal doen ‘wij’ het als sportland supergoed. In de grote sportcompetities doet altijd wel iemand van Hollandse bodem mee om de hoogste plekken in het klassement. Maar nu is er massaal gekozen om de eindoverwinning in het grootste wielerspektakel ter wereld links te laten liggen.

Een opmerkelijke keuze dus. Maar ook een begrijpelijke. Voor alle toprenners – zoals Christopher Froome, Alberto Contador en Nairo Quintana – is het geel in Parijs het hoogste doel. Daarvoor wordt alles voor opzijgezet. Andere koersen zijn minder van belang. Wat voor veel renners de ronde van hun leven is, is voor deze renners een opwarmertje voor de etappes in Frankrijk. Het hele jaar wordt ervoor getraind. Het materiaal wordt er op aangepast. En zelfs de beste knechten worden gespaard voor de drie weken op Franse bodem. Winnen is dus zo goed als onmogelijk. Al kwamen ‘we’ de laatste jaren dichtbij.

In de ‘mindere’ twee grote rondes gaat het de laatste jaren ontzettend voor de wind. Het scheelt maar een haartje of Tom Dumoulin (Vuelta) en Steven Kruijswijk (Giro) staan na de laatste etappe bovenaan de ranglijst. En dat geeft hoop. Want waar de tegenstand dus – op papier – wat minder is, valt wat te halen. De Nederlandse glorie maakt heel wat los. Er is aandacht en lof voor de renners. Daarnaast doet goed voorbeeld volgen. En dat is dan ook wat er dit jaar gebeurt.

Bauke Mollema, Tom Dumoulin én Steven Kruijswijk gaan in mei voor de roze trui. En: alle drie maken ze nog goede kans ook. Helemaal wanneer de echte toppers als Vincenzo Nibali en Quintana nog wat willen overhouden voor de Tour en Froome helemaal niet aan de start zal verschijnen.

Een Nederlander in het roze in Milaan geeft misschien wel de aanzet tot een cultuuromslag. Want waarom zou je strijden voor het allerhoogste, als je – nuchter gezien – weinig kans maakt? Is een overwinning in de Giro niet mooier dan pakweg een zevende plek in de Tour?

Het is daarom te hopen dat Italiaans succes de Nederlandse voetbalclubs overhaalt om hetzelfde gaan denken. Dus: niet meer gaan voor ‘overwinteren’ in de Champions League, maar voor de laatste rondes in de Europa League. Niet meer spelen om bij te blijven en te overleven, maar om het eremetaal. En dus ook niet meer billenknijpend op de bank hopen op geen tegendoelpunt van Cristiano Ronaldo, maar juichen als er gescoord wordt tegen een ploeg uit een iets minder grote competitie.

Hopelijk gaat de Nederlandse sportcultuur veranderen na deze zomer. Een roze trui in Milaan is ‘alles’ wat daarvoor nodig is.

Leander Mascini
Laatste berichten van Leander Mascini (alles zien)