jawbreakerAls mijn vriendjes vroeger trakteerden hoopte ik altijd op jawbreaker fireballs: van die kleine kauwgomballen die of te zuur, of te heet, of te zoet waren. Van die ballen waar binnen 3 minuten de smaak af is, zodat je de volgende alweer gulzig in je kindermondje stopte. Kauwgomballen die de illusie wekken dat ze wel doormidden te kauwen zijn, tot je kaken moegestreden de strijd staken.

Jawbreaker Fireballs bestaan helaas niet meer. Na verloop van tijd was iedereen het er wel over eens: 3 minuten smaakbeleving was iets te kort om ons te bekoren. Ik had toen echter al een voorraadje aangelegd. Mijn zus was namelijk wel eens vervelend.

En mijn zus had lang haar. Heel lang haar.

Een goed gemikte spuugactie was vaak voldoende om dreigend onheil te bezweren. Want op een fireball valt veel aan te merken, maar loslaten doet-ie-niet. En zo werd het haar van mijn zus langzaam korter, tot ze begreep dat met mijn fireballs niet te spotten viel. Toen ik laatst een oud laatje opentrok vond ik er nog een. En ineens, als donderslag bij heldere hemel wist ik het:

larshaarLars van der Haar is een kauwgombal. Larsje Jawbreaker. Larsje kauwgom. Klein, iets te zuur, heet of zoet. Zo’n kauwgombal die de illusie wekt dat er wel doorheen te kauwen is, tot je kaken moegestreden de strijd staken.

De wereldkampioen veldrijden hoeft dus niet over de beste techniek of benen te beschikken. Eigenlijk, staat aanstaande zondag maar een vraag centraal:

Wie is het kaalst?

Een kaalgeschoren kop is namelijk de sleutel tot succes. Mijn favorieten zijn dus Klaas Vantornout of Sven Nys, hoewel ook zij het kleine strookje haar wat ze nog over hebben niet zullen kunnen verhullen. Want een ding is duidelijk, als Larsje Kauwgombal uit het startschot is gespuugd laat hij niet meer los. Larsje plakt en plakt en plakt.

Het wordt dus een kale wereldkampioen.

Of een klein kauwgomballetje waar niet vanaf te komen is.

Luuk Eliens