De Tour is nog 79 dagen ver, als wij boven de koolzaadvelden het rotseiland met de majestueuze abdij steeds dichterbij zien komen. Het uitbundige geel van het koolzaad is gelijk de sterkste verwijzing naar de Tour de France. Als we even later door het toeristendorp slenteren zien we nog wel een postertje met schapen in een gele, groene of bolletjesvacht, verscholen achter de opengeklapte deur van de souvenirwinkel. Aan een dijkhuisje zien we een lichtbak hangen dat zou moeten aftellen naar het officiële startsein van de Tour de France 2016. Maar die is uitgeschakeld. De directe verwijzingen naar Le Grand Départ zijn rond de Mont Saint-Michel klein gehouden. En terecht.
De Mont Saint-Michel, die heeft de Tour niet nodig.
De schoonheid van het grote brok graniet dat boven de zee uitsteekt met daarbovenop de gotische godshuizen vol ruimte en licht, is overweldigend. Bij eb en bij vloed. Of het nu regent of de zon schijnt. De Mont Saint-Michel trekt dan ook zo’n 3,5 miljoen bezoekers per jaar.
Als we de volgende morgen, een doordeweekse donderdagochtend, over de dam richting het eiland fietsen, moeten we al voorzichtig om de tientallen belangstellenden heen slalommen. Onbewust schiet een gedichtje van Cornelis Vaandrager door me heen, als ik al die fotograferende bezoekers eens goed bekijk. ‘Als de Chinezen / niet zo goed konden kezen / dan zouden er niet zoveel Chinezen wezen’.
We rijden toch door de poort het abdij-eiland binnen. Ook al weten we dat de Mont Saint-Michel de enige berg van de Tour is die niet met de fiets beklommen kan worden. Al dokkerend over de kinderkopjes fietsen we tot we niet verder kunnen. Bij de trappen die richting de abdijgebouwen leiden, keren we om en rijden langzaam weer door het steegje terug. Het voelt als een magisch moment en we zijn blij dat het vastgelegd wordt door de fotograaf. Bij de Mont Saint-Michel wil je tenslotte graag vereeuwigd worden.
Dat vereeuwigen kan ook op een andere manier, zo zien we even later als we vetrekken voor onze verkenning van de 1e etappe van de Tour 2016: van Mont Saint-Michel naar Utah Beach. Over de busbaan waarover shuttlebussen vol bezoekers af en aan rijden, snelt ons een wielrenner tegemoet, vol profiterend van een stevige rugwind. Kort achter hem rijdt een oververhitte beveiliger op een mountainbike, in een wanhopige poging om de renner bij te halen. Vlak voor de poort van De Mont Saint-Michel schudt de renner met een zwierige bocht van 180 graden de suppoost van zich af en komt hij in een rustiger tempo naast ons rijden. Guillaume Bonnard maakt een achteloos gebaar wanneer we vragen of hij die beveiliger wel gezien heeft en checkt vervolgens z’n fietscomputer: “shit, tweede tijd”. Enkele weken later zie ik op Strava dat het hem alsnog gelukt is: Guillaume Bonnard heeft de KOM.
King of the Mont Saint-Michel.
Tijdens de beginkilometers van de eerste etappe is het landschap vlak, en liggen links en rechts van ons uitgestrekte akkers met koolzaad, zomerkoren van nog geen twee kontjes hoog, of pas ingezaaid winterkoren. De Nederlandse renners zullen zich nog thuis wanen in dit landschap dat ook nog eens Les Polders genoemd wordt. Maar zodra we schuin naar achteren kijken, en over de baai van de Mont-Saint Michel heen blikken, zien we dat mysterieuze prachteiland weer zachtjes met ons ‘meedrijven’.
We trekken langs bloeiende appel- en perengaarden. Onze bidons zitten vol koel water, al doet de aanblik van de boomgaarden ons verlangen naar cider, poiré of calvados. Helemaal als het begint te regenen.
We moeten lachen als we bij een kruispunt een bordje naar rechts zien wijzen: La Contre Attaque staat erop. Welke renner zal hier een tegenaanval gaan plaatsen?
Bij Avranches verlaten we het officiële parcours van de eerste etappe en vervolgen onze route langs smalle kustweggetjes die geregeld door mooie kwelderlandschappen voeren. Bij het pittoreske plaatsje Saint Jean Le Thomas kruipen we langzaam via een steil kronkelweggetje tegen de klippen op en belanden we weer op het parcours van de Tour de France. De hooggelegen kustweg waarop we rijden, die van Vains naar Jullouville loopt, is van een ongekende schoonheid, en biedt prachtige vergezichten over de zee en de grillige kustlijn. Édouard Herriot, die in de jaren ’30 premier van Frankrijk was, noemde dit ooit de mooiste kilometers van heel Frankrijk. Zijn uitspraak werd in 1944 overtroffen door die van generaal Eisenhower. Volgens de Amerikaan was het ‘t mooiste uitzicht van de hele wereld.
Nadat we Granville hebben gepasseerd, zien we de kustlijn langzaam veranderen van begroeide rotspartijen naar een lieflijk duinlandschap. Bij Saint-Martin de Bréhal slaan we een onverharde weg in die ons door de prachtige, verlaten duinen leidt. We doorkruisen een schaapskudde en rijden vervolgens richting de rand van wat een landtong blijkt te zijn. We moeten terug. Maar dat doen we niet.
Na 80 regenachtige kilometers vinden we het wel genoeg. We laten ons oppikken door de fotograaf. Even overwegen we nog om met de auto door te rijden naar Utah Beach, om de D-Day musea te bezoeken en in Saint-Mère-Église de parachute met levenloze pop aan de kerktoren te zien hangen. Het eerbetoon aan de Amerikaanse parachutist John Steele die in de nacht voor de invasie in Normandië aan die kerktoren bleef hangen. Hij hield zich voor dood, en bleef zo in leven.
Ook van een museum-invasie in nat Lycra zien we af.
’s Ochtends waren we al langs Mont Huisnes-Sur-Mer gefietst, een heuvel met uitzicht op Mont Saint-Michel. Aan de voet van de heuvel stond een Porsche met Duits kenteken. Bovenop de helling troffen we een robuuste, ronde grafmuur waarin maar liefst 12.000 Duitse soldaten begraven lagen. Op sommige graven stond een naam. Leonhardt Stamm. 18 jaar. Op anderen slechts ein Deutscher Soldat. Langzaam liepen we het monument rond. Paul Stütz. 21 jaar. Zolten Szalay. 16 jaar en 10 maanden. Het harde klikken van onze fietsschoenen op de marmeren vloer klonk steeds meer als het geluid van militaire laarzen.
Misschien wint er zaterdag wel een Duitser op Utah Beach. Kittel? Greipel?
Maar wie er ook als eerste over de lijn rijdt, onze gedachten zullen even teruggaan naar Mont Huisnes-Sur-Mer. Naar die ‘Grand Départ’ van 60 pelotons vol jonge mannen, die veel te vroeg uit dit leven vertrokken. Gedood op een leeftijd dat ze nog bij de beloften hadden mogen fietsen of mochten strijden voor de witte trui…
Team Hetiskoers! reed op uitnodiging van Manche Tourisme een deel van de etappe Mont Saint-Michel – Utah Beach. We reden de etappe op een cannondale Slate force CX1. We droegen helmen en brillen van Lazer en waren in het tenue van Sportful gestoken. Fietsmeting en onderhoud: Reinders Wielersport. Henri Santing, visual storyteller bracht de trip in beeld. Voor meer informatie over het mooie La Manche/ Normandië kijk dan op deze site of kies deze als je tijdens de Tour de France ook informatie over andere delen van Frankrijk wilt opzoeken!
- Joris on Tour: La Planche des Belles Filles (etappe 20) - 20/09/2020
- Joris on Tour: Champagnole (etappe 19) - 19/09/2020
- Joris on Tour: La Roche-sur-Foron (etappe 18) - 18/09/2020