Drie weken geleden schreef ik over Teun van Vliet, op dat moment de laatste Nederlandse winnaar van de Omloop Het Volk/Nieuwsblad. Enkele dagen later werd ik achterhaald door de nieuwe werkelijkheid en die heette Sebastian Langeveld. Vorig jaar sprak ik Hennie Kuiper, nog altijd de laatste Nederlandse winnaar van Milaan – Sanremo, maar het had niet veel gescheeld of ook dat was Teun van Vliet geweest. Voordat ik opnieuw word achterhaald door het heden, hieronder het verhaal dat Kuiper mij vertelde over La Primavera in 1985:
“Ze zeggen vaak: ‘Milaan – Sanremo is een koers voor flyers.’ Maar dat hangt van de omstandigheden af. In 1985 was het slecht. Ik zie Eric Heiden en Francesco Moser nog rijden met van die dikke wollen truien aan en van die schaatsmutsen op, berenmutsen, handschoenen. In de Po-vlakte was het ook koud en slecht en er was storm uit zee vanaf Genua. Dan kwam mijn kracht naar boven, mijn kwaliteit: doorgaan op het einde als het echt zwaar is.”
Kuiper kwam zestig kilometer voor het einde ten val, maar achterhaalde het peloton en demarreerde ruim twaalf kilometer van de streep. Met zijn jonge ploeggenoot Teun van Vliet en de Italiaan Silvano Ricco komt hij aan de voet van de Poggio.
“Teun ging echt hard door. Hij versnelde en ik moest lossen. Dat versnellen was ook niet mijn sterkste punt, maar ik ben wel door blijven gaan. Je moet nooit aan de voet van de Poggio demarreren. Na 290 kilometer een demarrage… Merckx deed het ook altijd op het eind van de Poggio. Dan is het nog 500-600 meter naar de top, dat kun je net houden. Als je benen dan vollopen, kun je in de afdaling nog een stukje recupereren. Maar als je onderaan begint, duurt het vier of vijf minuten tot je boven bent, dat hou je niet vol tegen een groep die achter je zit. Afijn, ik blijf op een gegeven moment hangen op dezelfde afstand, met de tv-camera bij die twee. Dan komt parcourskennis goed van pas. Dat heb ik ook van Merckx geleerd en van alle andere grote kampioenen: je moet je goed voorbereiden. Ik had het parcours goed verkend. Er zijn in de afdaling drie bochten waar je normaal flink in de ankers moet, maar met die storm kon je gewoon vol door de bochten zonder te remmen. Door de wind werd je gewoon teruggeblazen. Dat was mijn winst.”
Aan het eind van de afdaling achterhaalt Kuiper Van Vliet en Ricco.
“Dan doe ik iets raars. Zij staan met zijn tweeën een beetje te bakkeleien en ik ga buitenom terwijl ik makkelijk binnendoor kan. Waarom ik dat gedaan heb, weet ik zelf niet. Waarschijnlijk om Teun mee te nemen, want ik wijs nog dat hij in het wiel moet springen. Maar zij waren zo met zijn tweeën bezig, ik weet niet eens of ze me hebben zien komen. Dus ik denk ‘doorgaan met die twee erbij, dan zien we straks in de sprint wel hoe we het afmaken.’ Maar ja, mijn benen lopen vol dus ik kijk om en opeens zit er niemand meer in mijn wiel. Nou ja, dan moet ik doorrijden.”
De dan 22-jarige Teun van Vliet wint de sprint van Ricco en komt als nummer twee juichend over de streep. Achteraf is er ophef over het koersverloop: Kuiper zou Van Vliet een kunstje hebben geflikt, maar Kuiper weerlegt dat.
“De koers is zo gelopen als hij is gelopen. Na de wedstrijd was het feest bij ploegleider Roger Swerts in Milaan. Maar ’s avonds kwamen de telefoontjes uit Nederland en die hebben Teun de kop gek gemaakt: ‘Ze hebben je geflikt en dat moet je niet pikken. Het kwam uit de hoek van supporters of zo, ik weet het niet en eigenlijk interesseert het me ook niet. Maar toen is de pers er ook op gesprongen. Ik ben zestien jaar prof geweest en ik heb nooit iemand belazerd, altijd woord gehouden. En Teun was ook heel sportief hij zei: als ik nooit meer een grote koers win, was ik het ook niet waard om Milaan – Sanremo te winnen. En dat meent hij. Teun was een fantastische coureur, geweldig temperament. Hij had ook nog de nodige praatjes, maar dat geeft niet. Dat was goed voor de sport en hij ging er wel voor. Ik zie Teun nog regelmatig. Hij heeft het nu heel moeilijk want hij is ziek en hij praat heel moeilijk. Ik zie hem volgende week weer bij een bijeenkomst in het kader van de Tour de France in Rotterdam. Er is tussen ons geen enkele rancune.”
Leo Aquina (1972) is geboren en getogen in Nijmegen en inmiddels alweer een half leven woonachtig in Amsterdam. Ratelde jarenlang zijn toetsenbord stuk als redacteur en hoofdredacteur van de Infostradasports Newsdesk. Tegenwoordig broodschrijver en sportverslaggever in dienst van zichzelf. Schrijft wat hij leuk vindt en wat betaalt. Zag als wielerverslaggever van de Olympic News Service de finish van Vino en Uran live. Houdt nog steeds van wielrennen. Grootste heldendaad op zijn Bianchi: de Marmotte in 2009.