Site pictogram HET IS KOERS!

Moncoutié mag nog steeds zweren oprecht te zijn

cyclisme2vitesses_Moncout“Le jour où j’aurais envie d’y aller à pied, il sera temps d’arrêter ma carrière”

Florent Ligney is amateurwielrenner. Afkomstig uit het Rhônedal, coureur geworden in de bergen die de Rhône omsluiten, 63 kilo licht en dus een rasklimmer. Florent maakt zich op voor de gruwelijke RAAM (Race Across America). Meer dan 4000 km in minder dan 12 dagen. Het is niet zijn eerste exploot. Dit jaar reed hij samen met andere wielerfanatici de Tour de France, (Tour de Fête) telkens een dag na de profs. Op een indrukwekkend wielerblog schrijft hij over de prestaties van dertig amateurs, mannen en vrouwen, en één begeleider. Die begeleider is ex-pro David Moncoutié, die het evenement bedacht met voormalig hoofdredacteur van Le Monde, Eric Fottorino.

Een jaar eerder, op 16 juli 2012, viel David Moncoutié tijdens de Tour de France. Van de valpartij is een foto gemaakt die als laatste van een serie te vinden is op de site van l’Equipe. Hoog stuitert zijn peperdure fiets langs de met hortensia’s begroeide wegkant. Zijn stuurlint is al vernield door het raspende asfalt. De plaag van de Franse wegen, le gravier, spat als waterdruppels van het wegdek. Was het maar water, dan zou Moncoutié, die hulpeloos voorover kwakt, die nacht alsnog goed slapen.

Weg Tour de France, weg ambities. ‘Ach, zo is wielrennen’ zegt het 37-jarige wielericoon flegmatiek.
Hij zou toch al stoppen in Madrid na de Vuelta d’Espana. Daar, onder de Spaanse zon, krijgt de schijnbaar gelukkige Moncoutié een handje van Grischa Niermann, vlak voor de finish. 109de eindigt hij. De Franse ploeg Cofidis-Le credit en ligne, een trotse toren met donkere kerkers (onder andere Lance Armstrong, Philippe Gaumont en Frank Vandenbroucke stonden er onder contract), verloor haar trouwste renner. Moncoutié zou niet terugkeren naar de Tour.

De Ronde van Spanje was zijn ronde. Grote kampioenen gingen hem voor, veroverden meerdere malen hun bergtrui in de Spaanse hooglanden, maar niemand zou er heersen als Moncoutié. Niet Federico Bahamontes, noch Luis Herrera of José Jimenez, de man die zo tragisch aan zijn eind kwam. Geen van hen slaagde erin om vier keer op rij als beste klimmer de Ronde van Spanje uit te rijden. Moncoutié wel. Het is echter aan de romanticus om betekenis te geven aan de blauwe bollentrui die nu boven het bed van het Franse supertalent en Cofidis-renner Nicolas Edet hangt. Moncoutié zelf was supertrots, op zijn blog.

Denkt een scheidend wielrenner met evenveel melancholie terug aan zijn carrière als een wielervolger doet? Moncout, schrijft David Millar met genegenheid in zijn Racing through the Dark, bezat een zeldzaam klimtalent. Een van de grootste klimmers van zijn tijd. En dat zegt wat, tussen al het geweld van de jaren 2000. Moncoutié beweert altijd schoon te hebben gekoerst. Hij had ook de naam schoon te rijden. Zijn carrière echter, vol ontsnappingen en ritwinsten in aansprekende zonnige koersen, beslaat een tijdperk dat onmogelijk schoon genoemd kan worden. Het was het tijdperk van de naald. En met enige fantasie eindigt Moncoutié in 2002, door renners als Armstrong, Rumsas, Botero, Galdeano, Azevedo, Mancebo, Leipheimer, Heras en Boogerd uit de uitslag te schrappen (of een time out ter bezinning te geven) als tweede in de Tour de France achter Sastre. We zitten dan wel met een redeneringsprobleem, voor wat het de haalbaarheid van een topklassering in de Tour betreft.

David Moncoutié wist van de naalden, de pillen en de preparaten. Hij haatte ze. ‘Doping is gewoon niet mijn stijl’, zei hij eens. En zijn stijl was dat hij zich ver wenste te houden van medicijnen, ook als hij ze nodig had, schreef Millar. Aan de vooravond van het Grand Départ in 2013 gaf Moncoutié in een interview met Euronews aan, zich te kunnen vinden in een uitspraak van Lance Armstrong, over de onmogelijkheid van het winnen van een Tour de France zonder doping: “Oui, (…) je pense que c‘était des années où le dopage était omniprésent dans le peloton(…) je pense que la majorité d’entre eux était dopés dans ces années-là.” Armstrong en Moncoutié aan dezelfde kant van de discussie of -uit de meest geciteerde filmtrilogie ter wereld op feestjes, wanneer gespreksonderwerpen op zijn (vaak snel)- ‘both part of the same hypocrisy’.

Moncoutié mag, in tegenstelling tot Millar, nog steeds zweren oprecht te zijn. Niet hij maar Millar verbrak een in de ogen van Massimiliano Lelli tamelijk naïeve belofte nooit te zullen doperen. Terwijl het leven van Millar stilaan wegrotte in het Biarritz van de Bohemiens, fietste Moncoutié gewoon door. Als hij schoon gereden heeft, heeft hij dat. Cynisme is de grootste vijand van een sport die zoveel mensen zoveel plezier bracht en brengt.

Zijn schone, Noord/Zuid-Franse klimmersbenen brachten Frankrijk in ieder geval het mooiste dat het land krijgen kon. Een Touretappe op Le Quatorze Juillet, de nationale Feestdag in Frankrijk. Toen op die dag in 2005 van St. Tropez tot Arras, van Brest tot Briançon de triomf van La République werd gevierd, en werd gezongen en geklonken op de apotheose van het de Franse Verlichting, drukte de toen dertigjarige Lotois Moncoutié, geboren in het schitterende stadje Provins, zijn wonderschone Wilier Triestina hoofdschuddend als eerste over de streep. 37 kilometer had hij alleen gereden, gestreden, vanaf de afdaling van de Col de Pierrebas. Hij had gereden tegen de groten, tegen de klievende uithalen van Axel Merckx, tegen een ontketende Thor Hushovd. Frankrijk juichte en Moncoutié verwezenlijkte een droom die hij als jonge renner met een warrige pruik haar, in 1999, al eens in een interview had gedeeld. Een grote etappe winnen.
Zes jaar later werd de Noors-Franse remise uitgevochten na de Col d’Aubisque. In de achtervolging op de piepjonge Jeremy Roy, kreeg wereldkampioen Hushovd zijn poltergeist Moncoutié in het wiel. Dit keer was het Moncoutié die Hushovd moest laten gaan na een uitputtingsslag. Hushovd won zijn zoveelste Touretappe, Jeremy Roy kwam als derde over de finish en streek zijn hand verontschuldigend over het FdJ-logo. De klimtalenten van Hushovd werden natuurlijk bejubeld, klimmer pur sang Moncoutié werd tweede, de etappe werd vergeten en Noorwegen werd hysterisch.

Moncoutié werd door criticasters verweten een flaneur te zijn. Want flaneurs vechten niet met grinta. Ze bewegen met een onuitstaanbare zelfgenoegzaamheid, met een nonchalance die niet past bij topsport, ze wachten in de achterste gelederen. Maar, dat is een hard oordeel. Ze begrepen hem verkeerd. Ze zoeken naar de ordinaire branie van Richard Virenque die zelfs na ontmaskering nog reclame-inkomsten oplevert, en de vechtlust van de Pitbull Voeckler, die overigens ook niet goed begrepen wordt. Maar: Flaneurs winnen geen etappes in de Tour de France. Moncoutié deed dat wel. Twee keer om precies te zijn. En vier keer in de Vuelta. Flaneurs worden door hun ploeggenoten niet als vriendelijk en betrouwbaar gekarakteriseerd. Of als rechtschapen, zoals ploegbaas François Migraine deed. Flaneurs kunnen zichzelf niet relativeren en, het belangrijkste, ze houden niet van hun sport, hun fiets. Moncoutié deed dat wel. Flaneurs gebruiken wel doping.

Een ontroerend stukje van de Franse journalist Laurent Vergne (Eurosport) laat een Moncoutié zien die het midden houdt tussen alle mogelijke Moncoutiés. Tussen de flaneur, de hippie van Millar en de eigenzinnige klimmer die pas won als hij zelf wilde winnen. Moncoutié was volgens Vergne geen ultieme winnaar, nee, maar een bescheiden, slimme liefhebber. Eentje die had bedacht dat de dag waarop hij zijn brood wandelend zou gaan halen, de dag was waarop hij zou stoppen met fietsen.

Maar het was David Moncoutié die stopte. Dus melancholie? Nee. Rust. Berusting.

In de zomer van 2013 zitten en liggen dertig amateurwielrenners uit te rusten in de zonnige tuin van huize Moncoutié nadat weer een etappe van hun monstertocht is verreden. Florent Ligney maakt foto’s. Sommigen springen in het zwembad. Straks zal het eten worden opgediend. Een enkeling geniet van alle truien en trofeeën die David Moncoutié won. Fietsen, tuin, kinderen, een echt gezin. Moncoutié is gelukkig. Minder stress, minder druk. Mooie sport hoor, wielrennen. Maar wel echt iets voor liefhebbers.

Laatste berichten van Wibe Balt (alles zien)
Mobiele versie afsluiten