Nog maar 48 uur geleden stroomde ons eigen Eerste Haarlems Wielercafé Vol.1 vol. Nu zijn we zelf op zoek naar een zitplaats bij de uitverkochte Derde Ronde van Begijn in Café Rico in het Vlaamse Hamme. Gastheer Begijn Le Bleu had vooraf gewaarschuwd: “Hou je vast, veel Vlaamser zul je het niet meemaken.”
“Hier is de uit Sint-Niklaas overgevlogen fantastische, orgastische bijna spastische Begijn Le Bleu!” In vintage Peugeot koersshirt gestoken maakt sidekick Bernard Bidon van zijn aankondiging met alle toeters en bellen een heuse show. De toon is gezet. Met eersterangs uitzicht op de onder zijn koersbroek bungelende harige bonenstaken weten we vanaf de eerste minuut dat dit een koerscafé van andere orde gaat worden zoals we in ons nuchtere vaderland zijn gewend. Net zoals dit geen recensie is, of een verslag (maar daarover later meer). Dit is infotainment met diepgang wel, voorzien van een vleugje religie. Let op! Spoilerwaarschuwing: de show eindigt met een hoogmis voor het nieuwe wielerseizoen. Kortom koersbeleving zoals ze alleen maar in Vlaanderen kennen.
Maar het echte bijna religieuze moment zit in het interview met Nico Mattan. Ja, dat uiteraard gaat over zijn onverwachte zege in Gent-Wevelgem in 2005, met dank aan de volgwagens. Zijn voorliefde voor rugnummer 17, waarvoor hij bij de junioren en nieuwelingen net zolang bij de jurytafel bleef dralen totdat het nummer aan de beurt is. En zijn huidige job als handelaar in Kwaremont Bier: “excuses, ik ben iets verdikt.” Maar dan duikt hij op het projectscherm opeens op… Frank Vandenbroucke. Mattan was vriend, ploeggenoot en het ‘keun’ van “de laatste renner die alles kon winnen”. Omdat Mattan altijd achter VDB aanhuppelde als een konijn kreeg hij van Wim Vansevenant de bijnaam ‘keun’. “Ik spelde zijn rugnummer op, bracht hem in de koers terug en waste zijn koerssokken.” Na de mysterieuze dood van het fenomeen in Senegal (12-10-2009) reisde Mattan met een televisiecrew af naar Maison Blue in de Senegalese badplaats Saly. Waar de zoektocht naar de vrouw die de laatste uren met Frank had vertoefd op een mislukking uitloopt. “We zijn weinig meer te weten gekomen. Het blijft een duister verhaal.” Volgens Mattan had VDB, die de laatste jaren geen vaste woon en verblijfplaats had, altijd iemand nodig. “Iedereen stond voor hem klaar. Je kon niet boos op hem zijn…” Ook voormalig wereldkampioen veldrijden Bart Wellens, die later op de sofa bij Begijn aanschuift, was een groot fan van VDB. “Ik had niet voor niets hetzelfde sikkebaardje.”
Met VDB in onze kop laven we ons aan het blonde abdijbier van Steenbrugge, kopen we het op het wielercafé gepresenteerde boek over veldrijder Danny de Bie en schudden we de hand van de grote Nico Mattan. Begijn Le Bleu verklapt dat het nog maar een eerste voorzichtige try-out is (vandaar dat dit geen recensie is), De Ronde van Begijn gaat dit voorjaar op tournee door Vlaanderen. Export naar Holland zit er niet in, zijn Nederlandse impresariaat gelooft niet dat de wielershow bij ons zal aanslaan. Daar denken wij na een avond in Café Rico anders over. Na een laatste bolleke bier haasten we ons naar huis. We hebben een missie! Onze haast om huiswaarts te gaan is zo groot, dat we vergeten het Naaitem “voor de renner die afgelopen jaar het meest genaaid is” mee te nemen voor de afwezige prijswinnaar Michael Boogerd. De bijhorende trofee van een naakte Ken (van Barbie) die wordt bereden door een hitsige eekhoorn blijft achter op de toog van Café Rico. Reden te meer om De Ronde van Begijn naar Nederland te halen. Een alles afdwingende HIK-rit naar het impresariaat dan maar?
Fotocredits: Fabienne Vanheste