Site pictogram HET IS KOERS!

Pannenkoeken en de dood

De Tour van 1995 was een vuile Tour.
Want hoeveel kan er misgaan?

Het begon al met de ploegen die zouden deelnemen. Telekom, toch geen klein ploegje, kreeg geen startrecht. Dat schoot in het verkeerde keelgat bij Walter Godefroot, de manager van de ploeg. Zijn ploeg met Erik Zabel niet in de Tour? Dat kon niet! Uiteindelijk vond de Tourdirectie dat ook. Die zorgde voor een wel heel bizar compromis. Telekom mocht deelnemen, in een gemengde ploeg, samen met ZG Selle Italia. Zes renners van Telekom, drie van Selle, zo zou de ploeg eruit zien. De renners mochten op de koop toe in hun eigen truitjes rijden. Een beetje een raar gezicht in de ploegentijdrit…

Tijdens de vijftiende rit rijden de renners de Col de Portet d’Aspet af. Er wordt gevallen. Een renner blijft liggen, er stroomt bloed, Johan Museeuw kijkt verschrikt toe. De renner draagt geen helm. De koers gaat verder, die achttiende juli. In Cauterets rijdt winnaar Richard Virenque lachend over de streep. Dan is het trieste nieuws al gekend: Fabio Casartelli, de 24-jarige Italiaan van Motorola, is overleden. In 1992 was de Italiaan in Barcelona Olympisch kampioen geworden, voor Erik Dekker. ’s Anderendaags wordt de rit geneutraliseerd. Twee dagen later rijdt een ploegmaat van Casartelli solo naar Limoges. Aan de aankomst reiken zijn uitgestoken armen naar de hemel. De winnaar die dag is Lance Armstrong.

De Belgische ploeg Lotto-Isoglass is het kneusje van de klas. “De renners rijden als pannenkoeken”, klinkt het in de kranten. De renners – Rudy Verdonck, Sammie Moreels, Herman Frison, Peter De Clercq, Mario De Clercq – worden keihard op de korrel genomen. Ze kunnen niet volgen, geven op of komen buiten tijd aan de aankomst. Wat is er aan de hand met die ploeg? Wat is er aan de hand met het Belgische wielrennen? Waarom leven die renners niet voor hun vak? En waarom heeft de ploeg geen goede omkadering? Wat zijn dat voor amateurs? Dat was de teneur, in de Tour van 1995. De renners worden afgemaakt. Sommigen onder hen – Sammie Moreels bijvoorbeeld – komen de ‘schande’ als wielrenner nooit meer te boven en geven er de brui aan. Voor hen hoeft het niet meer. Ze kunnen toch niet (meer) volgen. Wat voor zin heeft het nog?

Later blijkt wat er echt aan de hand is: epo heeft zijn intrede gedaan in het peloton. De renners van Lotto-Isoglass waren te braaf.

In 1995 wint Johan Bruyneel de rit naar Luik. Jeroen Blijlevens wint naar Duinkerken. Later komen ze als ploegleiders alletwee in zwaar weer terecht. Het dopingspook heeft hen te pakken. Indurain wint dat jaar zijn vijfde Tour, voor Zülle en Riis.

Laatste berichten van Filip Osselaer (alles zien)
Mobiele versie afsluiten