Tijdens Het is Koers Live! op 1 april, waar de Ronde van Vlaanderen op een groot scherm te zien is in Ekko Utrecht, treedt zanger Wannes Capelle op.
Wannes Capelle over het nummer Ploegsteert: “Of ik iets kon komen spelen op een hommage-avond aan Frank Vandenbroucke, vroeg Patrice van Laethem van het Wielermuseum in Roeselare. Hij suggereerde om een versie van My Way te maken, dat scheen het lijflied van Vandenbroucke te zijn geweest. Ik zegde toe. In een ander leven had ik nog met Frank getraind, toen ik nog de titel van Belgisch Kampioen triatlon bij de jeugd mocht dragen. Hij kwam op zaterdagochtend in Menen vaak met ons mee zwemmen.
Later heeft zijn autobiografie ‘Ik ben God niet’, me enorm aangegrepen. Ik heb zitten schreien als een klein kind. Een versie van My Way had gekund, maar zou maar een heel klein aspect van zijn kleurrijke leven belichten. Ik voelde dat ik het zelf ook maar ‘my way’ moest doen en schreef een volledig nieuw nummer. Ik speelde het voor het eerst op die bewuste hommage-avond in juni 2011, in het bijzijn van zijn moeder en zijn oudste dochter.”
Het Zesde Metaal zien? Op 1 april speelt Wannes Capelle solo in Ekko, Utrecht tijdens de Ronde van Vlaanderen. De Ronde is er op groot scherm te zien, met live commentaar van Sporza.
Ploegsteert
’t Was voor de koers dat jij die dag in Ploegsteert werd geboren. Lang voordat je haar kreeg op je benen had je ’t al afgeschoren. Nijdig over ’t stuur van je driewieler gebogen, je was nog kind: je ving nog niet veel wind.
En voor je ’t wist, was je wereldnieuws. De camera’s, ze plakten aan je vel. “’t Lijkt wel de nieuwe Merckx!”. De ploegen zwaaiden met contracten, ’t één al vaster dan het ander. En in Ploegsteert zei de pastoor: “Ik wist van niets. Maar God komt uit onze parochie en rijdt met de fiets.”
“Ik kom eraan, ik ga er staan, ‘k kom eraan, ik ga er staan. ‘k Ga niet ontgoochelen, ik ga er staan, ‘k ga niet ontgoochelen.” En ’t volk zei: “Kijk, hier komt de man, ’t talent druipt er in dikke druppels van. We hebben hem hier gemaakt!”
Ambitie lijkt op overmoed, ze zijn makkelijk te verwarren. Een huis buiten proportie en een paar veel te sjieke karren. ’t Was leven op te groot verzet, en het probleem met slechte vrienden: ze staan altijd klaar. Aasgieren en sjacheraars.
En hoe het dan verkeerd is gegaan, door wie of wat of waar… Je enige verklaring: “Misschien zit ik gewoon zo in mekaar”, was weer wereldnieuws. Ze pakten je dan mee als een bandiet. Je zei: “Dat ben ik niet.”
“Maar ik kom terug, ik ga er staan, ‘k kom terug, ik ga er staan. ‘k Ga niet ontgoohelen, ik ga er staan, ‘k ga niet ontgoochelen.” En ’t volk zei: “Er zit een reukje aan, er zit zelfs doping in zijn banden. ‘k Wist dat hij had gepakt.”
De woorden “‘k Wil je nooit meer zien”, klinken hard in iedere taal. ’t Is dooddoen zonder moorden, ’t is zonder advocaat voor het tribunaal. Dat ze uit de mond kwamen van de moeder van je dochter – waar had je dat verdiend? Is het lot zo nietsontziend?
Die laatste dag met dochterlief, je leerde haar nog fietsen. Haar wiel begon te draaien, je kon er ondanks alles van genieten. Maar zonder vrouw en kind, de lijm waar je nog mee samenhing, was het gedaan. De Schepper had medelijden: je mocht gaan.
En God zei: “Kom maar terug, ik ga er staan. Kom maar terug, ik ga er staan. Kom maar terug, ik ga er staan. Kom maar terug.
Het album van Het Zesde Metaal is verkrijgbaar bij o.a Bol.com