Nee hoor, maakt u zich geen zorgen, en laat ons even uitspreken, want er is nóg een reden waarom het uiterst waarschijnlijk is dat Belgiës nieuwe oude nummer één, zeven jaar na zijn vorige, een tweede kasseiendubbel realiseert. En die reden is… de erelijst van de Helleklassieker.
Kijkt u even met ons mee. In zeven van de acht Monumenten en grote rondes werden de meeste overwinningen door het thuisland geboekt. 42% van de Primavera’s werd gewonnen door een Italiaan, net als 64% van de Rondes van Lombardije en 71% van de Giri. Verder wonnen Belgen 71% van de Rondes van Vlaanderen en 61% van de Doyennes. De Tour en de Vuelta, ten slotte, bleven in respectievelijk 37 en 47% van de gevallen in eigen land.
Het buitenbeentje is Parijs-Roubaix, waarvan net niet de helft van de edities werd gewonnen door een Belg (tegenover 28% door een Fransman).
Bovenstaande cijfers (die, voor alle duidelijkheid, afgerond zijn) zie je enkel bij grote koersen met een erelijst tot in de oertijd. In deze tijden van mondialisering heeft een jonge wedstrijd als de Strade Bianche nog geen enkele Italiaanse winnaar mogen vieren. Onder die mondialisering hebben trouwens ook de meeste Monumenten en grote rondes te ‘lijden’. Als we de rekenoefening van zo-even beperken tot de laatste tien edities, krijgen we de volgende cijfers: Milaan-Sanremo 15%, Ronde van Vlaanderen 70%, Parijs-Roubaix 0% (maar: 60% Belgen), Luik-Bastenaken-Luik 5%, Ronde van Italië 80%, Ronde van Frankrijk 0%, Ronde van Spanje 60% en Ronde van Lombardije 70%.
Buitenbeentjes: de Giro (al kwam die zonder de schorsing van Contador aan ‘slechts’ 70% Italianen), de Vuelta en – alweer – Parijs-Roubaix. Conclusie: de Helletocht is en blijft Belgisch, dus de beste Belg mag over een paar dagen met een nieuwe kassei staan zwaaien.
Ho, stop, roept u, en u hebt gelijk. Beweren dat Boonen Roubaix wint op basis van statistieken, is onzin – dan waren uw argumenten uit de eerste alinea een stuk overtuigender. Overigens, zelfs als het géén onzin was, dan is er nóg vijftig procent kans dat zondag een niet-Belg wint.
En toch is het interessant onszelf even af te vragen waarom Parijs-Roubaix de enige superkoers is die zo vaak door een buitenlander gewonnen wordt, door een buitenlander uit steeds hetzelfde land bovendien.
Zijn het de kasseien? Hoogstwaarschijnlijk. De Belgen zijn nu eenmaal de kasseivreters bij uitstek, en de Hel van het Noorden is meer dan elke andere koers voer voor specialisten – vandaar wellicht dat de mondialisering er zo weinig vat op heeft. Anderzijds lagen er in de begindagen van het wielrennen ook buiten Vlaanderen en Noord-Frankrijk kasseien, én stellen we vast dat van de eerste twintig edities van Parijs-Roubaix er zeventien gewonnen zijn door een Fransman, en slechts één door een Belg.
Het is misschien ook wel de aankomstplaats – die (niet toevallig) slechts zes kilometer verwijderd ligt van de Belgische grens. Ooit al eens de velodroom gezien op een dag dat er geen koers aankomt, en er dus geen honderden toeschouwers het zicht belemmeren? Troosteloos is het. Een vervallen ding in een verlaten park in een desolate buurt. In niets te vergelijken met de historische pracht of de grandeur van de aankomstplaatsen van de andere Monumenten en grote rondes. In alles te vergelijken met het decor van de Ronde-finish in Meerbeke, en zelfs die in Oudenaarde (historische stad? oké, maar dan moet je de streep er wel in leggen, en niet op een toegangsweg!). Roubaix is grijs, Roubaix is Vlaams, Roubaix is Belgisch.
Bepaalt de aankomstplaats de naam van de winnaar? Tuurlijk niet, zegt u, zich onderwijl toch afvragend of Pozzato wel gewonnen had als De Ronde was geëindigd op de Markt in Oudenaarde. En of Boonen straks niet zou winnen als de koers Roubaix-Parijs had geheten…
- Een vreemde droom - 13/04/2015
- Onaf: het lot van Andy Schleck - 11/10/2014
- Wij willen Wiggins (in de Tour) - 17/06/2014