“Happiness is when what you think,
what you say,
and what you do
are in harmony.”
-Mahatma Gandhi
“No Words But Deeds”
– Jaap Valkhof
Mumbai, 6 februari 2015
De conferentie loopt op haar laatste benen, net als haar deelnemers. We worden door de organisatie gemaand naar binnen te gaan om een laatste lezing over de verwerking van batterijen en accu’s bij te wonen, maar we zijn suf geluld. We weigeren. ‘We’ zijn Vinod, onze agent in India, en ondergetekende.
Lamlendig hangen we aan een statafel.
Ik moet de schaamte te boven komen nadat ik zo-even bij de hotelbediende per abuis de trainer van Manchester City bestelde in plaats van Italiaans mineraalwater. De kelner begreep er dan ook niets van.
“A Pellegrini Sir? What is it please Sir?”
Vinod redde de situatie door de ober te negeren en mij te vragen:
“So what are your hobbies except working working working?”
“I like writing and cycling. I do both with equal passion. How about you?”
“You cycle? Really? I’m a cyclist too.”
Er valt een stilte. Ik kijk diep in zijn koffiebruine ogen, op zoek naar de sporen van een grap.
“Are you kidding me? In India?”, vraag ik hem met ongezond Europees argwaan.
Wantrouwen is een teken van zwakte volgens Gandhi. Als dat zo is Mahatma, hoe heb ik dan in één jaar tijd vier keer de Alpe d’Huez, drie keer de Mont Ventoux, zo’n vijftig keer de Van Brienenoordbrug en één keer de Stelvio kunnen beklimmen?
“No really.”
Voordat ik er erg in heb laat hij mij zijn fietsfoto’s zien. Getinte mannen op racefietsen. Ze dragen helmen en lachen hun hagelwitte tanden bloot. Allemaal. Daarin verschillen zij van hun Europese bloedbroeders bij wie lachen vandaag de dag een doodzonde lijkt te zijn. Stoer kijken is het devies voor het wielerpeloton. We gaan meer en meer de voetballers achterna. Het is een kwestie van tijd alvorens Robert Gesink zich bij een persconferentie meldt met een kekke bolhoed en een bordeauxrode sjaal van kasjmier.
“Next time you’re in India, we go out riding OK?”
“Yeah sure…”
Ahmedabad, 14 oktober 2015
Hij heeft woord gehouden, die maffe Vinod. Want op de kop af tweehonderdvijftig dagen later gáán we gewoon fietsen. In Ahmedabad, hoofdstad van de deelstaat Gujrat. Vinod is de man van geen woorden maar daden, hetgeen ik hem na een paar biertjes probeer uit te leggen.
Dat valt niet mee. Allebei niet. Het uitleggen van het Feyenoordgevoel aan niet-Feyenoorders is in Nederland al onmogelijk, die levenslange kastijding die je van geboorte opgelegd krijgt en waar je nooit meer van af komt, laat staan aan een gemiddelde Indiër zonder voetbalwortels, maar het halen van bier in deze drooggelegde provincie is zo mogelijk nog ingewikkelder.
Bij navraag waarom uitgerekend de deelstaat Gujrat in heel India is drooggelegd volgde het antwoord dat ik ervoer als een koude douche:
“Because Mahatma Ghandhi was born here. Out of respect for him alcohol is forbidden. He ruined our lifes forever.”
Daarna werd er gelachen, een beetje zoals een veehouder met gebitszeer doet.
Evengoed zitten we nu in hotelkamer 928 waar ik Vinod dus probeer het ‘geen woorden maar daden’-principe uit te leggen. Ik drink whisky, omdat het bier niet vatbaar bleek voor de koeling van de minibar.
“You’re a man of words which you put into actions. That’s the Rotterdam way, you know. No words but deeds.”
Ik zei het echt… No words but deeds. Vangaalsiaanser kon het niet, terwijl ik, in tegenstelling tot die kinloze megalomaan, toch bekend sta als talenwonder die zijn talenknobbels maar wat graag etaleert. Volgens Sigmund Freud doe ik dit om mijn zwakheden op andere gebieden te compenseren. Freud was vermoedelijk geen groot fietser.
Een dag later zie ik in de spiegel mijn evenbeeld gekleed in Spookrijdersshirt naar me staren. Hij voelt zich aanzienlijk minder zeker dan zijn evenbeeld de spiegel wil doen geloven. Het geniale Spookrijdersshirt mag dan wel een en al eigengereidheid uitstralen, het hoofd erboven betwijfelt of het de weelde van het vrijbuitersshirt kan dragen.
Om het Spookrijdersgevoel te accentueren had je gisteren op Facebook nog een foto geplaatst. De foto was door de voorruit van de auto genomen… links van de bestuurder zat je. Je fotografeerde een straatarme Indiër die een laadbak op wielen voortduwde. Zijn laadbak fungeerde als een soort skateboard: om de paar meter lanceerde hij zichzelf door enkele ferme stappen te nemen om zich daarna omhoog te hijsen zodat zijn voeten van het wegdek kwamen.
De foto voorzag je van een spitsvondige tekst en een toepasselijke emoticon. Maar achter deze geforceerde luchtigheid ging angst schuil. Angst voor jouw aanstaande fietstocht met Vinod.
“It is actually quite simple: ghost riding in India means I need to ride on the right hand side of the road which in fact I’m used to do in Holland!”, merkte je nog quasi-laconiek op toen jullie links door een dromedaris werden ingehaald. Maar de toon miste iedere vorm van ironie, waardoor de grap op bitter weinig (zeg maar gerust geen) bijval kon rekenen. Bovendien zweette je te veel.
Onderweg naar de zoveelste schrootwerf kwam je ogen tekort. In Ahmedabad verzonk je in het verkeer waaraan je toch slechts in passieve zin deelnam. Zelfs de fantasie, normaliter je trouwe strijdgenoot in tijden van onbeholpenheid, liet je in de steek: je kon jezelf onmogelijk voorstellen dat je te midden van deze chaos zou gaan wielrennen.
Men rijdt als idioten door de straten van deze miljoenenstad die niemand in Nederland kent maar die evenveel inwoners telt als Parijs, al kan ik er een miljoentje naast zitten. Op de vraag naar het inwonersaantal krijg ik steevast “about seven, eight million” te horen. In het land met meer dan 1,2 miljard inwoners wordt Rotterdam, met een dikke miljoen bewoners in de stadsagglomeratie, om die reden dan ook niet echt serieus genomen, om nog maar te zwijgen over onze geuzennaam 010. Ik probeerde dit sentiment nog uit leggen aan Vinod en hoorde pas wat een krankzinnig volk wij zijn toen ik de parallel trok met hun kengetal, dat van Ahmedabad dus. 079.
“Can you imagine that all citizens of Ahmedabad are proud that their area code starts with 079? As a sign of your community… as a brotherhood?”
Vinod zweeg enkele momenten en zei toen droogjes: “no, I can’t.”
De telefoon van kamer 928 gaat. Vinod staat beneden klaar. Mijn hart bonkt. Op het laatste moment heb ik mijn Spookrijdersshirt verruild voor een neutraler ogend sportshirt. Plots schaamde ik mij om in mijn Spookrijdersshirt door dit luxe hotel te lopen. Het staat allemaal stoer op papier en klinkt getapt aan de bar, maar in levenden lijve blijk ik slechts een zielig burgerlulletje met een durf die als een pak melk beperkt houdbaar is.
Ik zit naast Vinod in de auto. Twee racefietsen zijn gebonden op zijn achterbak, die zojuist met de nodige pijn en moeite door het bewakingspersoneel op de aanwezigheid van bommen is gecontroleerd. Op mijn schoot ligt het tasje met mijn helm, drie Isostarrepen, mijn wielrenbril en mijn Spookrijdersshirt.
Het is vijf uur ’s morgens. Ik heb vrijwel niet geslapen uit angst mezelf te verslapen. Ik keek tv en volgde een uur lang de krankzinnige ochtendyogalessen van de Olga Commandeur van India.
Ik ga wielrennen. In India. Volgens Gandhi is bijna alles wat we doen onbelangrijk, maar is het erg belangrijk dát we het doen. Ik denk dat feestavonden met Gandhi erg lang hebben moeten duren.
Kende Gandhi angst? Voor het onzekere? En zo ja, ook voor zijn witte ondergoed?
We stoppen bij het HP tankstation aan de Bopal Road waar Vinod de auto van de twee fietsen verlost. Om het noodlot uit te stellen kleed ik me tergend langzaam om. Zoals we ons vroeger, in omgekeerde volgorde, zo traag mogelijk aankleedden om naar huis te gaan als we bij familie op visite waren geweest.
De zon moet nog opkomen, maar we moeten nu weg. Over een goed uur is het verschroeiend heet en kan er niet fatsoenlijk gekoerst worden. Bovendien verdertigvoudigt het verkeer zich ieder nu volgend kwartier.
Het verkeer in India laat zich moeilijk beschrijven. Het is een ongestructureerde maalstroom van auto’s, rikshaws (die ik halsstarrig tuktuks noem omdat rikshaw klinkt als de naam van een mislukte Australische wielrenner met slechts één fan, te weten de heer Herbert D. van de NOS), vrachtauto’s, fietsen, bromfietsen, scooters, motorfietsen, ezels, zwerfhonden en voetgangers.
En last but not least hebben we natuurlijk nog de Heilige Koe die in India meer betekent dan een flauwe woordspeling om een westers autoprogramma op tv van een titel te voorzien.
Op de vraag wat hij vond van de westerse beschaving antwoordde Gandhi tamelijk briljant: dat lijkt me een goed idee.
De koe is een heuse sta-in-de-weg in het verkeer waar behoedzaam omheen moet worden gemanoeuvreerd. In een boze droom schrok ik vannacht badend in het zweet wakker – ik droomde dat ik in een smakeloze spin-off van Ter Land Ter Zee En In De Lucht was beland, iets van Rij Er Omheen of zo, en dat ik dus met mijn racefiets frontaal op een koe was gefietst, waarna ik poedelnaakt wakker werd in een bloedhete loods in Madras met een giftig pijltje in mijn poeperd.
Ik prop een reep Isostar in mijn mond. Wat staat mij te wachten? In Europa geniet ik van die heerlijke wentelingen die je ingewanden maken zo kort voor de start van iets onbenulligs als een fietstocht voor wielrennende recreanten die zichzelf een tikkie te serieus nemen.
De lucht is oranje gekleurd. Een zwerfhond snuffelt aan de auto. Iemand van het tankstation komt sloom aangelopen om een foto te nemen van Vinod en mij. Hij bekijkt de iPhone als een pakketje dat hem vanuit het heelal is gezonden. Nadat hij het wonderlijke apparaat drie keer heeft gedraaid, is het eindelijk gelukt en staan we op de foto, Vinod en ik.
Eindelijk. We fietsen. Meteen valt de angst van me af, als regenwater van een berghelling.
Om eerlijk te zijn, ik heb geen tijd om nerveus te zijn omdat ik een soort van gevecht met mijn veel te kleine racefiets ben aangegaan. Bij iedere omwenteling van de pedalen reiken mijn knieën tot aan mijn tepels. En bij een eerste selfie die ik maakte zag ik dat de met lampjes verlichte valhelm veel te hoog op mijn schedel zit.
Resumerend: ik fiets op een te kleine fiets met een scheve lampjeshelm op mijn kop waaronder een extreem hoog en bloot voorhoofd schuil gaat.
De rock & roll is ver te zoeken deze benauwde ochtend in Ahmedabad.
Had ik in Mumbai toch mijn smoel gehouden met mijn gezever over mijn passie voor het fietsen. En was Vinod maar geen Feyenoorder geweest. Dat no words but deeds-principe heeft een boemerangeffect.
De grootste angst heb ik overigens niet eens voor de kriskras rijdende geelgroene tuktuks, noch voor de bromfietsen die met soms idiote snelheden voorbij snellen. Nee. Het zijn vooral de zwerfhonden die me angst inboezemen. En ze kúnnen aanvallen als zij zichzelf aangevallen voelen, zo leerde ik van een breeduit lachende Vinod toen ik ernaar vroeg.
“They are not used to our racing bikes you know, hahaha.”
Ik had geen idee waarom hij lachte. Ik haat beesten. Allemaal. Vooral vanwege hun onvoorspelbaarheid. Het liefste heb ik ze dan ook in gebakken vorm op mijn bord.
“So what do you do when they attack?”
“Best thing you do is to sing a song out loud.”
Hij was ineens gestopt met lachen. Ik voelde me als Kuifje in India die in de nieuwe Asterix en Obelix terecht was gekomen. Rare jongens die Indiërs.
“Are you kidding me?”
Vinod zweeg.
Nu ben ik een muziekfreak, daar dus niet van, maar dit antwoord voldeed niet. Ik vroeg me in blinde paniek af welk lied ik in godsnaam zou zingen als ik aangevallen zou worden door een zwerfhond.
Desolation Row van Dylan zou ik kunnen overwegen. Het duurt dik elf minuten, telt tien coupletten, die ik allemaal uit mijn hoofd ken, en verschaft me dus ruimschoots de tijd om de hond tot inkeer te laten komen. Je mag namelijk pertinent niet versnellen of steeds van tempo wisselen, volgens Vinod. Kunnen ze niet tegen. Worden ze nerveus van. Een beetje zoals Nederlandse wielrenners zich voelen in een kopgroep bergop met louter Spanjaarden.
Jarenlang heb ik nut en noodzaak afgewogen van Simon en Nick, maar hier in India vallen de puzzelstukjes als vanzelf op hun plaats, want op de een of andere manier ben ik ervan overtuigd dat Volendamse nietszeggendheid het beste wapen is tegen de straathonden van Ahmedabad. Van hun wiebelende deuntjes word ik immers zelf ook altijd zeeziek. Het liefst zou ik dus een kutnummer van Simon en Nick zingen, maar ik heb geen parate tekst voor handen. Dat heb ik weer.
(Als ik niet veel later enkele loerende zwerfhonden tegemoet fiets, schiet ineens Rosanne door mijn hoofd. Ik zal die weeïge melodie voor de rest van de dag niet meer uit mijn hoofd krijgen, noch de dito hoofden van dit olijke duo.)
We fietsen een dik uur door de boterzachte warmte die aanvoelt als het meegesmokkelde lauwe bier uit de minibar van kamer 928. Ik fiets zo links mogelijk, haast op de hobbelige strook die het asfalt scheidt van het zandachtige achterland. Schijtluis.
Halverwege de tocht nemen we een rotonde die uiteraard links genomen moet worden.
“Now!”, schreeuwt Vinod, alsof hij de troepen het moment van de aanval op een vijandig piratenschip aangeeft.
De sensatie is vergelijkbaar met die van de achtbaan van Walibi. Na de rotonde stoppen we voor een selfiesessie. Gelukkig, want zo’n achtbanenfreak ben ik niet.
“Marco! Over there in the sky! Look! That’s planet Jupiter.”
Het zal wel. Wat kan mij planet Jupiter jeuken terwijl het koers is?
We fietsen weer. Jignesh zorgt, zoals altijd zo begrijp ik van Vinod, voor de muziek onderweg. Een happy guy. Hij fietst een lekker tempo en zingt voluit met de muziek mee.
Hij heeft een kek grijs baardje en rijdt op een prachtige Giant TCR Advanced.
“I have the same in Hollènd, only ozzer colour.”
Godverdomme. Wat is er mijn uitspraak gebeurd? In stresssituaties zit er blijkbaar meer Van Gaal in me dan ik zou willen. Ik vervangaaliseer hoorderoren.
Ik begrijp dat Jignesh in het echte leven architect is.
Een goed uur later staan we aan de Sardar Patel Ring Road stil bij de sportwinkel van Decathlon, ook op onze zomervakantie in Frankrijk een steevast ijkpunt waar wij stoppen om te veel merkloze artikelen aan te schaffen in de categorie ‘eigenlijk zonde om te laten liggen voor zo’n prijs’.
Maar zoals de koe in dit land niet zomaar een koe is, is de Decathlon van Ahmedabad niet zomaar een winkel met sportartikelen.
Drie jaar geleden begon Vinod dit initiatief. Hij bracht iedere dag zijn dochter naar de bushalte waar hij contact kreeg met andere veertigjarige lotgenoten die kampten met een consumptiespoilertje boven de broekriem. Ze moesten maar eens iets gaan doen. Fietsen. Wielrennen.
Ze kochten een racefiets bij de Decathlon alwaar zij contact kregen met de plaatselijke filiaalhouder die zijn omzet zag verdubbelen met de plotselinge verkoop van zo veel racefietsen. Zodoende werd de Decathlon méér dan een ontmoetingsplaats van de wielrenners van Ahmedabad: een bedevaartsoord.
Vinod richtte de wielerverenigingen de Cyclone Cycling Club op. De club telde in 2012 acht leden. Toen vijftien. Eenendertig. Honderdveertien. Driehonderdzestig. Momenteel zitten ze op “a thousand plus”. Zo hard gaat dat in India. De wielervereniging kan rekenen op 3.481 likes. Ter vergelijking: ons Spookrijdersgilde kent 245 officieel erkende Spookrijders.
Cyclone heft geen contributie en is voor iedereen vrij toegankelijk zolang hij/zij in het bezit is van een helm. Alle onkosten worden betaald door de welgestelden van Cyclone waaronder Vinod.
“Proud to be the one and only owner in Europe of the original Cyclone jersey”, zo omschreef ik de foto van mijzelf op Facebook, gekleed in het Cyclone-shirt, en de lezer begrijpt op hoeveel likes ik vanuit India ik kon rekenen.
Ook Stefano is erbij. Hij is een ingenieur uit Italië en werkt voor een periode van zes maanden in Ahmedabad. Ook Stefano is fietser. Hij is dolblij een andere Europeaan te ontmoeten want hij klampt me meteen aan. Jammer dat hij niet over het voetballen begint, Nederland is de avond hiervoor uitgeschakeld voor het EK (categorie no deeds but words) want ik had hem met liefde gewezen op het totaalfailliet van het totaalvoetbal, een Amsterdamse uitvinding uit het jaar tokus waar alleen de hoofdstedelijke medemensch prat op gaat.
“Ju riellie didde ze Stelvio last-e week-e?”, vraagt Stefano me in dat typische Italiaansengels dat ik direct associeer met Siciliaanse mannen op leeftijd die te lang je jonge dochters nastaren.
“Yes, I most certainly did”, (mijn Engels is plots terug – ik krijg altijd de neiging om overdreven correct Engels te spreken als ik met iemand praat wiens Engels op een beduidend lager niveau staat), “together with Olympic Champion Leontien and Johan van der Velde, famous of the legendary stage on the Gavia in the Giro of 1988.”
Stefano verwart Leontien met Marianne Vos en dat laat ik maar zo. Hij blijkt een meer dan uitstekend fietser en somt in een minuut tijd alle bergtoppen op die hij recentelijk beklommen heeft.
Ondertussen treft Vinod de voorbereidingen voor de uitreiking van de medailles voor de renners die de afgelopen jaren bijzondere fietsprestaties hebben geleverd. In India en in Europa.
De medailles had hij me al enkele dagen geleden op zijn kantoor laten zien voor de honderd, tweehonderd, driehonderd en vierhonderd kilometer.
Cyclone is een samenwerkingsverband aangegaan met de Audax Club Parisien, een gerenommeerde wielervereniging, opgericht in 1904. Deze sjieke club staat bekend als de grondleggers van de beruchte Parijs-Brest-Parijs, een helse koers over 1.200 km die in maximaal 96 uur moet worden volbracht. Per etmaal moet dus 300 Km worden afgelegd. Enkele hier aanwezige Indiase wielrenners hebben deze Pie-Bie-Pie afgelopen zomer voltooid.
Als ‘guests of honour from Europe’ worden Stefano en ik geïntroduceerd door Vinod. Ik voel me wat ongemakkelijk omdat Stefano door hem heen blijft praten, zonder gebruik te maken van de fluistermodus. Dat hij ook de Gavia heeft gedaan. En de Mortirolo. En dus de Stelvio. Dat Cancellara zijn held is. Dat hij gek op klimmen is. Dat hij benieuwd is naar mijn ervaringen op Alpe d’Huez. Dat-ie die op zéker gaat doen in 2016.
Hij mist Europa, laat dat duidelijk zijn. Nog effe en het wordt lepeltje-lepeltje in kamer 928 onder het genot van een lauw biertje terwijl ik het mierzoete Rosanne in Stefano’s oor zing. Pas daarna komt de stiletto van pas.
Ik sta voor mijn Indiase wielrenvrienden. Het gezelschap is doodstil. Ze hangen aan mijn lippen terwijl ik nog niets bijzonders heb gezegd. Maar het is dat shirt. Dat magische shirt. Dat shirt dat tongen los maakt. Ik moet dit shirt duiden. In verstaanbaar Engels. Steenkolen-Engels. Van Gaal-Engels.
Dus begin ik mijn verhaal bij de Mumbai-conferentie met Vinod waarbij we bij toeval achter elkaars liefde voor de fiets kwamen, glijd ik naadloos over in het Cyclone-shirt dat ik in Nederland van Vinod kreeg en kom ik uiteindelijk uit bij mijn Alpe-d’HuZes-actie die ik in het vervolg Alpe-d’HuSix noem. De Vervangaalisering is niet te stoppen.
“I am raising money for the Dutch cancer fund.”
De stilte wordt verbroken door een galmend applaus dat ik dankend aanvaard. Sterker nog, het is zelfs slikken geblazen. Goed ik mag een burgerlulletje zijn, maar dan wel de ijdele variant.
Ik vertel kort, althans voor míjn doen kort, over mijn Alpe-d’HuSix-verhalen. En ze schieten razendsnel aan me voorbij. De beelden. Renate (“kijk, zo zie ik eruit zonder pruik”). Elly, op de bank naast Cor. De portretfoto’s van Tante Hennie, Ome Beer, Albert Manubulu, mijn Tante Lile. En ik zie Oma Bos ons uitzwaaien. In een vuurrode jurk. Op een rotspartij.
Bovendien schiet het gezicht van schoonzus Diana door mijn hoofd. Ze krijgt precies vandaag te horen of ‘het plekje’ dat men in haar borst heeft gevonden goed of fout is. Ze hadden ‘iets’ gezien ja. Dat ‘iets’ hing al weken als het zwaard van Damocles boven ons hoofd.
We zijn onszelf niet, maar moeten wel.
“I hate cancer and it gives me extra motivation to ride my bike. And I have to write stories about it. I see no alternative.”
Na een tweede applaus, korter van duur dan het eerste, vertel ik hen dat de verhalen uiteindelijk resulteerden in een Blog dat de naam Spookrijden kreeg. Ghost Riding.
De cirkel is rond want pas nu kan ik écht de link leggen naar Cyclone, de wielervereniging van Vinod.
Tegen de richting in gaan. Iets anders doen dan het gebruikelijke. De moed hebben je eigen mening tegen het licht te houden. De wil koesteren niets voor lief te nemen.
“I love the ‘No Entry’ sign. I am proud to be a Ghost Rider. And you guys, you are all living examples of Ghost Riders. You don’t play cricket. You don’t play hockey. You are cyclists of Cyclone. You are heroes. You are Ghost Riders!”
Ik krijg een ovatie die staand is en het heeft, ondanks de bloedhitte, kippenvel tot gevolg. Mijn hemel, ik klonk als een politicus die door zijn eigen redevoering mee werd genomen.
“My name is Dr. Mohan Galande. I’m an pathologist”. Hij schudt me de hand zoals collega’s doen.
De vriendelijkheid en interesse van deze mensen komt me zo oprecht over dat ik me geen raad weet met mijn westerse scepsis.
Iedereen noemt me bij mijn voornaam. “Marco, Marco come on selfie here please!”.
Ik heb vrienden gemaakt. Verdomd als het niet waar is.
Als laatst ga ik nog één keer op de foto met Vinod, de man die nog nooit van Feyenoord heeft gehoord, maar die onbewust leeft volgens de principes die onze club ooit tot grote hoogtes heeft gebracht: no words but deeds.
En terwijl ik zijn schouder loslaat staar ik, als door heilige krachten gedreven, omhoog. Precies zoals de oude man eerder vanochtend omhoog wees om ons op planeet Jupiter te wijzen. Een gebeurtenis die ik toen niet kon duiden.
Maar op de parkeerplaats van de Decathlon aan de Sardar Patel Ring Road komt alles te samen.
In de verblindende zon zag ik Louis van Gaal in een Spookrijdersshirt. Ik zag Simon en Nick op de rug van een dromedaris die heel hard wegrende van een behaarde Olga Commandeur. Ik hoorde vanuit de hemel een akoestische gitaar die klonk als stoomtrein. Ik hoorde de zanger huilen zoals een zwerfhond tegen de planeet Jupiter doet. Ik zag Gandhi, gekleed in Feyenoordshirt, in een tuktuk zitten. Ik zag een vulpen en racefiets samensmelten tot een sculptuur die verdacht veel op mij leek.
En van puur geluk besloot ik uit volle borst met de zanger mee te zingen:
“Yippie yi Ohhhhh
Yippie yi yaaaaay
Ghost Riders in the sky”
Johnny Cash – Ghost Riders In The Sky
Dit verhaal verscheen eerder op spookrijden.nu
- De Koersogen van Koning Louis - 22/02/2017
- Vrije leuters (bergafwaarts bergop) - 10/10/2016
- Het verhaal van Isaac (mijn racefiets) - 18/08/2016