Het voorjaar zit erop, helaas. Natuurlijk verheug ik mij op de Giro en daarna op de Tour, maar het is anders. Tijdens de klassiekers zijn we met wielerliefhebbers onder elkaar, straks kijkt de hele wereld weer mee en dat is vervelend. Daar komt gezeur van. Doping, altijd weer doping.

Iedere renner die in de Tour iets opmerkelijks presteert, krijgt vroeg of laat een beschuldiging aan zijn broek. Philippe Gilbert won met Merckxiaanse overmacht vier klassiekers op rij, maar niemand nam het woord doping in de mond. De suggestie alleen al is ongepast. Wielerliefhebbers onder elkaar doen er het zwijgen toe. We willen niet dat ons hoogste genot, de koers, in diskrediet wordt gebracht. Doping hoort bij de wielersport. We weten het, maar als we onze handen voor de ogen houden, zien we het niet. En wat je niet ziet, dat is er niet. Diep in ons hart kan het ons ook niets schelen. Doping of niet, de koers wordt er niet minder om.

Straks tijdens de etappekoersen is het uit met de pret. Als de rest van de wereld meekijkt, worden de wielerverhalen weer overschaduwd door dopingverhalen. Zelfs een net iets te oude liefhebber, die in een net iets te strak shirtje met ongeschoren benen op de koersfiets zit, krijgt tijdens zijn wekelijkse rondje beschuldigingen naar het hoofd geslingerd.

In het voorjaar leven we als wielerliefhebbers in ons eigen sprookjeswielerland. Als de grote rondes zich aandienen, komen de grote mensen de Efteling binnen om ons te vertellen dat tapijten niet kunnen vliegen zonder kunstmatige hulpmiddelen en dat kikkers niet in prinsen veranderen. Als kind stak ik mijn vingers in de oren, maar wat moet ik in de zomer als wielerliefhebber?


Leo Aquina
Laatste berichten van Leo Aquina (alles zien)