HET IS KOERS!

Stijns pijn

Stijn Devolder

Trauma’s verwerken op de fiets? Probeer het nationale kampioenschap eens. Maar door de wederopstanding van Johnny zouden we bijna die van Stijn vergeten.

Iedereen was Stijn vergeten tenslotte. Als ze die in het prikkeldraad gereden hadden dan lag hij er waarschijnlijk nog steeds. Bij Vacansoleil waren ze hem al vergeten toen hij er nog reed.

De afgelopen jaren was Stijn Devolder vooral bezig zijn streekgenoot Frank VandenBroucke te   kopiëren. Eerst op zoek naar de peilloze dieptes van de menselijke ziel om vervolgens betere tijden aan te kondigen. Maar dan zonder die flair.

Stijn reed een paar keer in beeld dit voorjaar. Kreeg schouderklopjes die meer op medelijden leken dan op een aanmoediging. Zijn ploegleiding zag hem over het hoofd voor de Tour, vorige week.

Ze namen liever een Luxemburgs slapie mee voor Andy Schleck, voor een comeback die heel wat klinischer verlopen zal. Al is het met Laurent Didier vast beter keuvelen over sportvissen dan met Stijn.

Een jaar of twee geleden sprak ik Stijn eens na een kermiskoers. Althans, ik sprak en hij fluisterde soms wat terug. Hij had eindelijk weer eens in een ontsnapping gezeten, leek best tevreden zelfs. Winnen deed hij al tijden niet meer. Maar toen al moet hij gebroed hebben op die demarrage van zondag in Roche-en-Ardenne, iets minder dan dertig kilometer voor de streep.

Gemist door de regie natuurlijk. En ook door zijn achtervolgers zo leek het, de beste wielrenners van het land nog wel die hem zomaar twee minuten lieten uitlopen.

Sommige renners zou je willen waarschuwen als ze op het punt staan iets groots te gaan winnen: doe het niet. Denk aan het leven dat volgen gaat. Toch kan dat het niet geweest zijn. Zelfs niet na zijn zeges in de Ronde van Vlaanderen. Zelfs niet nadat ze hem ineens als klassementsrenner gingen zien. Stijn is een West-Vlaming in al zijn nuchterheid, wars van wereldse geluiden.

Wanneer zijn trainingsmaatjes bij min tien naar Mallorca vluchten, blijft hij zijn vaste routes rijden rond Deerlijk, gehuld in vier lagen kleding. Stijn weet waartoe hij in staat is.

Zijn huis heeft een oprijlaan en aan de achterkant uitzicht op de velden rond de Kwaremont.

Maar Stijn staarde liever wat naar zijn natuurstenen tegels in de keuken, tijdens het interview waar ik zo op aandringen moest en -o voorgevoel- waar niemand wijzer van zou worden.

Ik had hem na de koers zien wegsjokken, hij stapte in bij zijn ouders en hun Ford Escort. De bescheidenheid had hem ver gebracht en ook weer teruggeworpen. Misschien moest ik het gewoon maar vragen de volgende dag, recht op de man af. Zou hij niet eens overwegen psychologische hulp te zoeken? Zo’n vraag is niet heel vreemd trouwens als een van je beste vrienden verongelukt is. Maar was het de pijn om Wouter Weylandt, of was er meer aan de hand?

Stijn richtte zich op, precies zoals hij het zondag deed, eenmalig.

Ineens een volzin, niet eens fluisterend: ‘Laat al die mensen die het wél weten eens in de spiegel kijken. Zich afvragen wat er in hun eigen leven niet lukt.’

Ruim twee jaar verder mocht Stijn eindelijk het zegegebaar eens maken.

Ver van huis, in de Ardennen helemaal. Stijn vierde zijn grote triomfen in Vlaanderen, het liefst in gepaste stilte. Ooit won hij eens in de Algarve en in Oostenrijk. Maar bij een tijdrit doe je dat zonder juichen, tenzij je Wiggins heet.

Stijn vouwde zijn handen in een dubbele ‘W’, de ontlading moet groter geweest zijn dan een paar Johnny’s bij elkaar. Misschien was hij wel dubbel opgelucht ook in Roche-en-Ardenne. Van hem hoeven ze niks meer te verwachten in de Tour.

Ik moest het volume voluit zetten na afloop om iets te kunnen verstaan, over hoe hij het moment gekozen had. Twee uitspattingen op één dag, dan moet je niet bij Stijn zijn.

Bij het spontane dorpsfeest in Deerlijk ’s avonds is hij volgens de berichten amper een uur gebleven. Hij at er een stuk slagroomtaart met aardbeien.

Mobiele versie afsluiten