‘Die is zo gierig dat hij elke ochtend in de tuin gaat staan blaffen om een hond uit te sparen!’ Het is een grap met een baard waar Billy Gibbons en Dusty Hill, de twee leden van rockband ZZ Top, die sinds het einde van de jaren ’70 hun gezichtsbeharing onafgebroken hebben laten groeien, een puntje aan kunnen zuigen. Desondanks gaat de opmerking in de eerste helft van de jaren ’80 met regelmaat rond in het peloton. Mikpunt van spot? Sean Kelly. De rossige Ier staat er om bekend nogal ‘op de centen’ te zijn. Een eigenschap die Kelly, in de ogen van sommige kenners, meerdere overwinningen heeft gekost. Ondanks het feit dat zijn palmares de omvang van een fraaie novelle heeft. Als de Tour de France van 1984 op vrijdag 29 juni in de Parijse voorstad Montreuil-sous-Bois van start gaat, is Sean Kelly al vijfvoudig winnaar van een etappe in de Franse ronde, heeft tweemaal de groene trui mee terug naar Ierland genomen, de Ronde van Lombardije, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik op zijn naam geschreven en talloze grotere en minder grote koersen gewonnen.

De Ier had nog vaker kunnen zegevieren, maar de in het wielrennen gangbare afspraak ‘de winnaar betaalt’ – een renner die wint geeft zijn medevluchters als dank voor het samen doorzetten van de ontsnappingspoging een financiële vergoeding – is niet aan Kelly besteed. Het tijdelijk rekruteren van collega’s uit een andere ploeg voor wat kopwerk of hand- en spandiensten onderweg, evenmin. Liever laat Kelly zijn centjes lekker op de Bank Of Ireland staan. Zelfs naar ploeggenoten toe staat de kopman van Skil niet bekend als vrijgevig. Integendeel. Het is precies de reden dat zijn, overwegend Franse, knechten niet staan te springen om hun krachten te verspillen ten faveure van de Ier. Des te groter is de verbazing bij Frank Hoste als Kelly hem voor de start van de laatste etappe van de Tour van 1984 benadert met een opmerkelijk voorstel. De dreigende, hese stem en de karakteristieke mimiek van Marlon Brando, die als Don Vito Corleone in The Godfather de klassieke oneliner ‘I’m gonna make him an offer he can’t refuse’ uitspreekt, mag je er als lezer zelf bij verzinnen, maar hetgeen Kelly zijn laatst overgebleven opponent in de strijd om de groene trui aanbiedt is inderdaad niet of nauwelijks te weigeren. Hoste kan een geldbedrag ter hoogte van een riante woning opstrijken als hij belooft aan het einde van de traditionele slotetappe op de Champs-Elysées niet mee te sprinten en zo geen punten te behalen, zodat Kelly een half uurtje later op het erepodium de laatste groene trui van deze Toureditie kan aantrekken.

Bonus

Enigszins overvallen door het opmerkelijke zakelijke voorstel, dat uitgerekend van de als zuinig te boek staande Sean Kelly komt, besluit Frank Hoste in te stemmen. Hij geeft de Ier zijn woord en belooft plechtig zich afzijdig te zullen houden van de massaspurt, die inmiddels bekend staat als het officieuze wereldkampioenschap voor sprinters. De Tour van de Belg kan toch al niet meer stuk en bovendien is er een gerede kans dat hij op de Champs-Elysées sowieso langzamer sprint dan Kelly. Waarom dan niet op voorhand kiezen voor de zekerheid van een mooie bonus en de Ier voor het derde jaar op rij het puntenklassement laten winnen? De hele Tour heeft Hoste eigenlijk boven zijn stand gereden en nu hij op de voorlaatste dag de groene trui aan Kelly is kwijt geraakt begint de realiteitszin langzaam in te dalen. Dat de Belg maar liefst drie etappes zou kunnen winnen en achttien dagen lang in het groen door Frankrijk zou koersen, had hij in zijn stoutste dromen niet durven denken.

In het sprintersgilde van de eerste helft van de jaren ’80 behoort Hoste weliswaar tot de kanshebbers, maar tegen de snelle benen van renners als Eric Vanderaerden, Eddy Planckaert, Sean Kelly, Francis Castaing en Noël Dejonckheere is Hoste over het algemeen alleen op uitzonderlijk goede dagen opgewassen. En dan is het nog een geluk dat Guido Bontempi, Urs Freuler en Pierino Gavazzi in Italiaanse dienst rijden en dus de Giro boven de Tour laten prevaleren. De krachtverhoudingen zijn een kleine week voor de Tourstart nog eens pijnlijk duidelijk onderstreept tijdens het Belgisch kampioenschap. In Hoeselt was Hoste derde geworden met bijna letterlijk een straatlengte achterstand op de Panasonic-tandem Vanderaerden-Planckaert. Laatstgenoemde had de sprint voor zijn ploeggenoot aangetrokken en reed alle andere Belgen daarmee dusdanig in de vernieling dat het verschil met nummer drie Hoste meerdere fietslengtes bedroeg, zodat Planckaert achter een uitbundig juichende Vanderaerden op zijn gemak de tweede plaats voor zich kon opeisen. Het leverde het zelfvertrouwen van Hoste zo kort voor de start van de 71ste Tour een forse deuk op, maar daar is in de eerste de beste massasprint in Frankrijk niets van te merken. Een dag na de, weer eens door Bernard Hinault gewonnen, proloog is Hoste in de eerste rit in lijn het complete peloton te snel af. Op driehonderd meter voor de finish bewijzen Vanderaerden en Planckaert het ongelijk van Panasonic-ploegleider Peter Post. Die heeft zijn Tourselectie vooral afgestemd op een hoge eindklassering voor Phil Anderson en Peter Winnen en aldus besloten dat Vanderaerden en Planckaert in de Tour niet de beschikking hebben over een sprinttrein.

In plaats daarvan moeten de twee Vlaamse kemphanen voorafgaand aan elke massasprint eerst onderling afstemmen wie nu precies voor wie zal aantrekken. Niet bepaald een tactiek die garant staat voor veel succes en dat blijkt al meteen in de slotkilometer van de eerste etappe naar Saint-Denis. Vanderaerden is blijkbaar de verliezer van het verplichte potje ‘steen, papier, schaar’ en moet zijn eigen kansen slachtofferen voor die van Planckaert. Bij het inzetten van de sprint voelt de kersverse Belgisch kampioen echter vrijwel direct de krachten uit zijn benen wegvloeien als water uit een vergiet. Op driehonderd meter voor de finish moet hij afgeven, waardoor Planckaert veel te vroeg op kop komt. Met een machtige versnelling dendert Hoste over zijn landgenoot heen en bezorgt zijn ploeg Europ Decor zo haar eerste ritzege in de Tour. Tijdens de podiumceremonie mag de Belg bovendien nog eens terugkomen om zich door de bevallige rondemissen in het groen te laten hijsen. Het leiderschap in het puntenklassement zal hij een dag later afstaan aan de Fransman Jean-François Rault, maar, dankzij ereplaatsen in de volgende etappes, in de vijfde rit heroveren.

Dolle stieren

En dus rijdt Frank Hoste weer in het groen als het peloton als een kudde dolle stieren in de laatste hectometers van de zesde etappe naar Alençon over de in extremis ontsnapte Italiaan Simone Fraccaro heen snelt en de tweede massasprint van de Tour van 1984 inzet. De Belg profiteert opnieuw handig van zijn falende concurrenten. Ditmaal zijn het niet Planckaert en Vanderaerden die Hoste de dagzege min of meer in de schoot werpen, maar Sean Kelly. Die zwiept zijn fiets op vijftig meter van de aankomst rigoureus naar rechts, om zo de opkomende Gilbert Glaus de doorgang te belemmeren. De Zwitser moet vol in de remmen, kan ternauwernood een net iets te ver naar voren staande pylon op de weg ontwijken, maar is op slag kansloos voor de zege. Met zijn kamikaze manoeuvre geeft Kelly Hoste alle kans om uit zijn wiel te springen en ongehinderd als eerste de finishlijn te passeren. De Ier komt amper een centimeter te kort om de tumultueuze sprint alsnog te winnen en glijdt als tweede over de meet, gevolgd door een vloekende Planckaert en een misbaar makende Glaus. Beiden roepen om het hardst dat ‘wegpiraat’ Kelly hen een vrijwel zekere overwinning heeft gekost. De Ier beweert op zijn beurt dat de Zwitser de eerste tik had uitgedeeld en dat hem geen andere mogelijkheid restte dan zijn rechterelleboog te gebruiken. Na uitgebreide bestudering van de televisiebeelden kiest de jury de kant van Glaus en Planckaert. Kelly wordt teruggezet naar de laatste plaats van het peloton. Bovendien krijgt de boosdoener een geldboete en vijftien seconden straftijd. Grootste ontbering voor de Ier is dat hij door zijn declassering dure punten in de strijd om het groen misloopt. Hoste heeft dus dubbel prijs. De Belg boekt niet alleen zijn tweede ritzege, maar loopt ‘en passant’ fors uit in het puntenklassement. Kelly zal aan een inhaalrace moeten beginnen, wil hij nog enigszins kans maken op de groene trui.

Het is een nieuwe tegenslag voor Sean Kelly in de Tour van 1984. Twee dagen eerder was hij betrokken geweest bij een valpartij en had niet één ploeggenoot op hem gewacht. Kelly had zonder hulp de achtervolging op het peloton moeten inzetten en uitgerekend toen hij de staart in het vizier had gekregen, was zijn versnellingsapparaat in zijn achterwiel vast komen te zitten. Een withete Kelly moest nogmaals van de fiets en een nieuwe inspanning leveren om terug in het peloton te komen. Opnieuw solo. Wederom had geen van zijn ploeggenoten de moeite genomen te wachten op de kopman. Het incident zet de verhoudingen binnen de Skil-ploeg, waar Kelly’s ontdekker en mentor Jean de Gribaldy de scepter zwaait, op scherp. De temperatuur in het poolgebied is over het algemeen aangenamer dan die in de hotels waar Skil in de eerste Tourweek bivakkeert. De pers smult gretig van de vete en gooit met graagte nog wat extra olie op het vuur, waardoor de ooit zo stevig lijkende band tussen Kelly en De Gribaldy elke dag een stukje meer op knappen komt te staan. De burggraaf, die kort na de Tweede Wereldoorlog enkele jaren profrenner was en later aan het hoofd zou staan van befaamde ploegen als Frimatic, Miko, Sem, Skil en KAS, vloog in de jaren ’70 persoonlijk per privévliegtuig naar Ierland om Kelly een profcontract bij zijn toenmalige Flandria-ploeg aan te bieden. Een klein decennium later verwijt de ploegleider Kelly egoïstisch gedrag en is verbolgen over het feit dat zijn pupil in aanloop naar de Tour enkele weken vrijaf had genomen en nauwelijks wedstrijden reed. Op zijn beurt is Kelly gepikeerd dat De Gribaldy hem aan zijn lot overliet na die valpartij in de vijfde Touretappe. Bovendien is de Ier ter ore gekomen dat zijn ploegleider Gilbert Glaus zou willen aantrekken voor het volgende seizoen. Zogenaamd als vervanger van Kelly, die naar verluidt met enkele Italiaanse ploegen in gesprek zou zijn over een overstap. De Ier ziet de interesse in Glaus echter vooral als een teken van wantrouwen aan zijn adres. De mogelijke komst van de Zwitser naar Skil plaatst het worstelpartijtje tussen de twee sprintkanonnen in Alençon in een net iets ander daglicht.

Revanche

De spanningen tussen Kelly en De Gribaldy lopen na die etappe zo hoog op dat de ploegleider besluit de Tour kortstondig te verlaten. ‘Om zakelijke dan wel privéredenen’, luidt het officiële communiqué van Skil. In plaats van De Gribaldy zit assistent-ploegleider Briek Schotte in de auto achter Kelly als die een dag na zijn declassering sportieve revanche neemt en naar de tweede plaats in de 67 kilometer lange tijdrit tussen Alençon en Le Mans buffelt. Alleen Laurent Fignon is sneller dan de Ier. Kelly had ’s ochtends nog aangekondigd de Tour het liefste te willen verlaten om van alle heibel af te zijn, maar enkele uren later toont hij aan dat er, ondanks een teleurstellende ploegentijdrit en alle tegenslagen in de eerste Tourweek, nog altijd rekening met hem moet worden gehouden. Niet alleen pakt de Ier tijd terug op bijna alle andere kanshebbers op een hoge positie in het algemeen klassement, ook sprokkelt hij wat punten voor het groen en begint zo aan zijn inhaalrace op Frank Hoste.

De Belg weet op zijn beurt dat iedere dag in het groen er weer een is. Als uitgesproken niet-klimmer is het voor Hoste bepaald niet vanzelfsprekend dat hij de bergetappes zal overleven. Bovendien heeft de Tourorganisatie een paar zogenaamde ‘vliegende etappes’ opgenomen in de ronde van 1984. Zo’n ‘étape volante’ is in feite een tussensprint, waarbij flink wat punten voor het groen te verdienen zijn. In bergetappes ligt de streep van zo’n vliegende etappe niet zelden tussen twee beklimmingen in. Een uitgelezen kans voor een goede klimmer als Kelly om zijn achterstand op Hoste, die op zulke dagen al lang en breed een plekje in de bus heeft moeten zoeken, goed te maken. Al is de theorie een stuk simpeler dan de praktijk. Dat is voor een belangrijk deel te wijten aan de gang van zaken binnen de Skil-ploeg en aan de matige verstandhouding tussen ‘King Kelly’ en de ploeggenoten die met hem door Frankrijk rijden.

In de heuvelachtige vijftiende etappe naar Grenoble besluit Kelly’s ploeggenoot Frédéric Vichot in de slotkilometers naar de ontsnapte Michel Laurent te springen, in plaats van de uitgedunde voorste groep, waarvan Kelly op papier veruit de snelste sprinter is, terug te brengen naar het front. Vichot wint de rit weliswaar en bezorgt Skil haar eerste (en achteraf enige) dagzege, maar de helper van Kelly ontneemt zijn kopman de kans op ritwinst en op het maximale aantal punten in de strijd om de groene trui. Tot groot ongenoegen van de Ier uiteraard en met als gevolg dat de sfeer binnen de Skil-ploeg opnieuw een temperatuur aanneemt die het smelten van de ijskappen op de Noordpool vele jaren kan uitstellen. Drie dagen later, als het peloton koers zet naar L’Alpe d’Huez, waar Laurent Fignon de macht grijpt en de Tour in zijn voordeel zal beslissen, verzaken de knechten van Skil opnieuw. In de afzink van de eerste grote klim van de dag, de Col du Coq, bieden ze een grote groep gelosten de kans terug te keren. Zo kan Hoste belangrijke punten pakken in de vliegende etappe.

Ondanks dat Sean Kelly in de bergetappes wel degelijks steeds een beetje van zijn achterstand op Hoste af knabbelt en tegelijkertijd de top 10 van het algemeen klassement binnen sluipt, komt de groene trui met het aanbreken van elke nieuwe dag meer binnen het handbereik van de Belg. Die heeft met zijn twee sprintzeges en dagelijkse publiciteitsmoment tijdens de podiumceremonie het seizoen voor zijn sponsor Europ Decor in een klap goed gemaakt. Niet dat hij daar het voortbestaan van de ploeg mee kan redden. Frans Hofman, een Nederlander die na een carrière als huisschilder naar België is verhuisd en daar een bedrijf in binnenhuisinrichting is gestart, heeft halverwege de Tour al aangekondigd aan het einde van het jaar de stekker uit zijn ploeg te trekken. Het voor de Europ Decor-ploeg, opnieuw, tegenvallende klassiekerseizoen had ervoor gezorgd dat Hofman al ruim voor de start van de Tour voor zichzelf de knoop heeft doorgehakt. In 1982 was de ondernemer, na eerst een jaar als cosponsor van Splendor te hebben gefungeerd, een eigen ploeg begonnen. Aanvankelijk op zeer bescheiden niveau, maar voorafgaand aan zijn tweede seizoen als hoofdsponsor had Hofman een flinke investering gedaan en onder anderen Frank Hoste aangetrokken voor het kopmanschap. De Belg had in dienst van het TI-Raleigh van Peter Post in 1982 een Touretappe gewonnen, was nationaal kampioen geworden en had Gent-Wevelgem op zijn naam geschreven. Redenen genoeg voor Post om de succesvolle renner voor zijn ploeg te behouden – sterker, Hoste had zijn contract bij TI-Raleigh al verlengd toen Europ Decor aanklopte – maar de Amstelveense ploegbaas was coulant toen Hoste hem uitlegde graag te willen overstappen. Bij Europ Decor zou hij het alleenrecht op het kopmanschap krijgen. In dienst van Post zou Hoste dat over het algemeen moeten delen met enkele ploeggenoten.

Bescheiden

In zijn eerste jaar in dienst van Hofman bezorgt Frank Hoste zijn sponsor onder meer een ritzege in de Giro en drie stuks in de Ronde van Zwitserland. De Tourorganisatie vindt de Belgische ploeg echter te bescheiden om uit te nodigen voor de editie van 1983. Om het blauw-gele Europ Decor-shirt een jaar later alsnog in Frankrijk te kunnen tonen moet Hofman nogmaals in de buidel tasten. Van het budget dat ploegleider Ronald De Witte in 1984 kan besteden worden onder anderen Fons De Wolf en Gerrie Knetemann binnen gehaald, zodat Hoste niet langer de enige kopman is. De resultaten in de voorjaarsklassiekers vallen echter fors tegen. Door een longontsteking die in de ploeg rondwaart en een behandeling met een niet-steriel vitamine B-preparaat, bakt Europ Decor er maandenlang bar weinig van. Het is de spreekwoordelijke druppel die de emmer bij Hofman doet overlopen en hem al in het voorjaar van 1984 tot de conclusie brengt niet langer in een wielerploeg te willen investeren. Die emmer is voorafgaand aan het seizoen al tot de rand vol komen te zitten. Als Hofman en zijn vrouw Monique in de winter onaangekondigd het trainingskamp van Europ Decor in Liechtenstein bezoeken, worden ze weldra overmeesterd door een onbestemde mengeling van verbazing en woede. In plaats van achter een stevig bord pasta treft het echtpaar de bijna voltallige ploeg in het lokale restaurant aan met goed gevulde pullen bier in de hand. De renners lopen nog net niet de polonaise op muziek van Will Tura of Eddy Wally, maar Hofman en zijn vrouw hebben genoeg gezien. Terwijl Frans ploegleider De Witte op het matje roept, becijfert Monique in haar hoofd hoeveel vakanties het echtpaar had kunnen boeken van het geld dat in de wielerploeg is geïnvesteerd.

Thuis in ’s-Gravenvoeren hakken Frans en zijn vrouw direct de knoop door. Als de renners van Europ Decor in het klassiekerseizoen geen prestaties laten zien, zal 1984 het laatste jaar van de ploeg zijn. De vrees van Hofman wordt al snel werkelijkheid. Hoste komt niet verder dan winst in kleinere koersen als de Grand Prix de Wallonie, Knetemann is door zijn vreselijke val in Dwars door België het jaar voordien nog lang niet de renner van weleer en De Wolf heeft al langer moeite om de verwachtingen, die hij in 1980 en 1981 wekte met klinkende zeges in onder meer de Ronde van Lombardije en Milaan-Sanremo, waar te maken. Volgens menig kenner is die terugval te wijten aan een motivatieprobleem en een gebrek aan discipline. De Wolf zelf daarentegen zal zijn gehele carrière volhouden dat een zee-egel de dader was. Tijdens een korte strandvakantie op Guadeloupe in 1981 was De Wolf per ongeluk op het stekelhuidige dier gaan staan en zo zou een worm kans hebben gezien zich in het lijf van de onfortuinlijke renner te nestelen en vervolgens het talent om hard te fietsen langzaam maar zeker uit De Wolfs lichaam hebben gezogen. Het eerste scenario ligt het meeste voor de hand. Als Frans Hofman op woensdagavond 11 juli 1984, wanneer de Tour precies halverwege is, wereldkundig maakt dat de Europ Decor-ploeg aan haar laatste jaar bezig is, is De Wolf de volgende dag dusdanig getergd dat hij weer heel even laat zien waarom hij enkele jaren eerder nog als ‘de nieuwe Merckx’ werd aangemerkt.

Plotseling realiseert Fons De Wolf zich op zoek te zullen moeten naar een nieuwe werkgever. Voor hem staan de ploegen niet bepaald in de rij. In tegenstelling tot voor Frank Hoste, die al voor de Tour tot een mondelinge overeenkomst is gekomen met de Del Tongo-ploeg rond kopman Giuseppe Saronni. De ontstane onzekerheid levert De Wolf voldoende motivatie op voor een fraai huzarenstukje. Ineens lijkt hij weer een schim van de grote belofte van een half decennium eerder. Op weg naar Domaine du Rouret heeft hij amper honderd kilometer nodig om het peloton, dat overigens haar volledige medewerking verleent en de ontsnapte Belg geen strobreed in de weg legt, op een achterstand van een slordige 25 minuten te fietsen. Op de aankomstlijn is daar nog ruim driekwart van over en zo kan De Wolf Europ Decor, na de twee zeges van Hoste, een derde Touretappeoverwinning schenken. Een dag later wordt het motivatiegebrek bij De Wolf al weer pijnlijk duidelijk, want hij doet totaal geen moeite om zijn vierde plek in het klassement, de bijvangst van zijn monstervlucht, te verdedigen en laat zich op de eerste de beste beklimming van de dag lossen. Zonder tegen te stribbelen.

De Hulk

Aan het begin van de laatste Tourweek heeft de Europ Decor-ploeg drie etappes gewonnen en de groene trui in handen. Al komt Sean Kelly elke dag dichterbij Frank Hoste te staan in het puntenklassement. Stiekem hoopt de Ier dat de Alpen zijn concurrent te machtig zullen zijn en dat de Belg in de bezemwagen stapt of de tijdslimiet overschrijdt. Het groen geeft Hoste echter niet alleen de kleur van De Hulk, maar ook diens krachten. De Belg overwint op zijn tandvlees de bergen en staat met nog drie dagen Tour voor de boeg – een vlakke etappe, een tijdrit en de finalesprint op de Champs-Elysées – vijftien punten voor op Kelly. Terwijl al duidelijk is dat Laurent Fignon voor het tweede opeenvolgende jaar de Tour zal winnen, Robert Millar de bolletjestrui naar Parijs brengt, Greg Lemond de beste jongere is en Jacques Hanegraaf het rood van het tussensprintklassement wint, ligt de strijd om het groen nog open. ‘Hoste versus Kelly’ luidt het affiche, als ware het een bokswedstrijd. Was het bijna drie weken lang Kelly die bij tijd en wijle kostbare punten morste, twee dagen voor Parijs is het zijn Vlaamse concurrent die niet helemaal scherp lijkt. In de maar liefst 320 kilometer lange etappe tussen Crans-Montana en Villefranche-en-Beaujolais liggen er opnieuw punten klaar in een vliegende etappe. De naderende tussensprint is door de Tourorganisatie dermate slecht aangegeven dat de vermoeide Hoste te laat in de smiezen heeft dat er een inspanning van hem verlangd wordt. De groene truidrager zit te ver van achteren als zijn collega’s de sprint aangaan, kan zijn achterstand in de resterende tweehonderd meter niet meer goedmaken en glijdt achter Kelly en vier anderen als zesde over de streep. De Ier buigt met zijn korte krachtsexplosie een achterstand van vijftien punten om in een voorsprong van tien. Voor het eerst in de Tour van 1984 staat hij eerste in het puntenklassement. Virtueel dan, want om het groen daadwerkelijk aan te mogen trekken moet er eerst nog gesprint worden om de dagzege.

Wakker geschrokken door het kostbare puntenverlies onderweg laat Frank Hoste, na een etappe die bijna negen en een half uur duurt, zien dat er geen misverstand bestaat over wie de snelste sprinter is in de Tour van 1984. Opnieuw eet de Belg handig het bordje van zijn concurrenten leeg. Nu is het niet Vanderaerden, Planckaert, Kelly of Glaus, maar de Kwantum-ploeg die de weg effent voor Hoste. Knechten Ludo Peeters en Leo van Vliet bereiden de sprint voor Jacques Hanegraaf voor, maar die heeft in de licht oplopende slotmeters naar de aankomstlijn niet de kracht om de versnelling van Hoste te beantwoorden. Die is voor de derde maal alles en iedereen te snel af en behoudt met zijn nieuwste ritzege nipt het groen. Hanegraaf is achter Hoste, maar net voor Kelly, tweede geworden en berooft de Ier precies van die paar punten die hij nodig heeft om het groen van Hoste daadwerkelijk over te nemen. Vier luttele puntjes bedraagt het verschil nu nog, in het voordeel van de Belg. Die weet dat hij het kleinood een etmaal later vermoedelijk alsnog kwijt zal raken.

De voorlaatste Touretappe van 1984 is een 51 kilometer lange tijdrit tussen Villié Morgon en Villefranche-en-Beaujolais en de uitgelezen kans voor Sean Kelly om eindelijk de groene trui te bemachtigen. Niet-tijdrijder Hoste zet slechts de 66ste tijd neer, terwijl Kelly, net als in de race tegen de klok van zestien dagen eerder, tweede wordt achter Laurent Fignon. Ditmaal is het verschil met de winnaar niet meer dan precies achtenveertig duizendsten van een seconde. 0.048! Metrisch gezien drieënzeventig millimeters. De lengte van een tandenstoker. Op een afstand van 51 kilometer. Het is opnieuw een forse tegenvaller voor Kelly, maar het is wel voldoende om de felbegeerde groene trui aan te mogen trekken, daags voor het defilé op de Champs-Elysées. Het gezicht van Kelly staat echter nog altijd op onweer als hem het tricot wordt omgehangen tijdens de dagelijkse podiumceremonie. Hij voelt zich geflikt. Wat nou achtenveertig duizendsten? In de ogen van de Ier zou de immer chauvinistische Franse jury de tijdritzege sowieso aan Fignon hebben toegekend, ongeacht hoeveel honderdsten of duizendsten van een seconde hij langzamer of sneller was geweest dan de aanstaande Tourwinnaar. Bovendien had Kelly, in zijn eigen optiek, onderweg zeker twintig tellen verloren toen hij op een klimmetje moest inhouden, omdat er door de menigte toeschouwers onvoldoende ruimte was om de voor hem gestarte Pascal Simon te passeren. Ook weer een streek van die nare Fransen, fulmineert Kelly in de microfoon van menig journalist. Dat ook Fignon onderweg tegenslag kende en door een fietswissel na een schakelprobleem een halve minuut had verloren en de nummer drie in de tijdrit, Bernard Hinault, eveneens pech kende en tijd verspeelde, laat de Ier in zijn wedstrijdverslag voor het gemak buiten beschouwing.

Vier punten

Desondanks rijdt Kelly na een inhaalrace van bijna drie weken eindelijk in de kleur van zijn vaderland, zij het in een iets andere tint, als het peloton de Champs-Elysées opdraait voor de gebruikelijke slotkilometers van de Tour. De Ier is er niet gerust op. Vier punten slechts is zijn voorsprong op Frank Hoste en die heeft al drie massasprints gewonnen. Als de Belg in Parijs een vierde maal toeslaat zal Kelly de pas veroverde trui net zo snel weer moeten teruggeven. Geen ritzege. Geen groen. In het hoofd van de Ier volgen de gedachten elkaar in hoog tempo op. Een woedende Jean de Gribaldy die in de pers losgaat over het gebrek aan inzet bij zijn kopman, ploeggenoten die nóg minder voor hem zullen willen knechten, de Zwitserse sprinter Gilbert Glaus die lachend zijn handtekening zet onder een dik contract bij Skil, de Franse hoofdsponsor die zal eisen dat Kelly salaris inlevert. Een hele reeks aan doemscenario’s spookt door het hoofd van de onzekere renner. Nood breekt wet, en dus besluit Kelly tot een daad die eigenlijk tegen al zijn principes en waardes in druist. Hij moet en zal de groene trui behouden. Voor een keer besluit hij zijn zuinige aard buitenspel te zetten en Frank Hoste een opmerkelijk voorstel te doen. Een fors geldbedrag, ter hoogte van een vrijstaande woning, is Kelly bereid over te maken op de Belgische bankrekening van Hoste als die toezegt niet mee te zullen sprinten op de Champs-Elysées. Terwijl Kelly de woorden zijn mond hoort verlaten, slaat de twijfel opnieuw toe. Wat stelt hij Hoste nu eigenlijk voor? Zo veel geld?! Maar er is geen weg terug. Zeker niet als Hoste instemt en de Ier zijn woord geeft. Enigszins opgelucht haalt Kelly adem. Het groen zal weldra, net als na de twee vorige Tours, definitief voor hem zijn. Tenminste, als die dekselse Belg zich aan de afspraak houdt.

‘Truth is, like art, in the eye of the beholder. You believe what you choose and I’ll believe what I know’. Aldus Jim Williams, gespeeld door Kevin Spacey, in de film Midnight In The Garden Of Good And Evil. Van hetgeen zich tijdens de traditionele rondjes rond het Louvre en de Tuilerieën in Parijs afspeelt op zondag 22 juli 1984 zijn verschillende lezingen. Mart Smeets, die Hoste een aantal jaren later meerdere edities van de Tour meemaakt als vaste chauffeur van de NOS-équipe en diens anekdotes uit eerste hand kent, schrijft in De Muur 69 over een ‘vlaag van verstandsverbijstering’ bij de Belg. Een soort Pavlov-reactie. De sprint wordt ingezet en Hoste weet niet beter dan dat hij mee moet doen. Aan Sporza-verslaggever Maarten Vangramberen geeft Hoste een iets andere lezing van die laatste Tourdag in 1984. Tijdens de etappe zou hij enkele van zijn ploeggenoten hebben verteld van Kelly’s financiële voorstel. Uitgerekend Fons De Wolf, de renner die geregeld kansen op mooie resultaten ‘zomaar’ liet lopen, had Hoste tot de orde geroepen. Hoe vaak Frank nog dacht de groene trui te kunnen winnen in de Tour?! De retorische vraag landt als een ratelende wekker in de hersenpan van Hoste, die in een klap wakker schrikt. Met een paar woorden heeft zijn ploeggenoot een berg eerzucht en ambitie losgemaakt waar geen geldbedrag tegenop kan.

Ongeacht welke van beide waarheden de échte is geweest, feit is dat Hoste onmiddellijk zijn fiets aanhaakt in het achterwiel van Eric Vanderaerden, als de Belgisch kampioen aanzet en achter de rug van Fignon vandaan de laatste sprint van de Tour van 1984 begint. De verbaasde geletruidrager had zijn ploeggenoot Pascal Jules verwacht, maar die laat zich door Vanderaerden de kaas van het brood eten. De renner van Panasonic is sinds de opgave van Eddy Planckaert in de twaalfde etappe verlost van de voortdurende tweestrijd wie nu precies voor wie de sprint moet aantrekken, maar heeft de torenhoge verwachtingen van ploegleider Peter Post nog altijd niet kunnen waarmaken. Vanderaerden won weliswaar de tiende etappe na een sprint-à-deux, maar in massale aankomsten heeft hij de hele Tour geen geluk gekend. Tot nu. Eind goed, al goed voor Vanderaerden. Niemand komt hem op de Champs-Elysées voorbij. Jules wordt op gepaste afstand tweede en als derde komt Frank Hoste over de finish.

Twee plaatsen vóór Kelly, wiens hoofd niet alleen van de inspanning rood is aangelopen. Woest is de Ier, al is voor de buitenwereld op dat moment niet duidelijk waarom. Hoste heeft zijn belofte niet te zullen mee sprinten gebroken en pakt tot overmaat van ramp precies genoeg punten om de groene trui te heroveren op Kelly. Die is des duivels. Vier pietluttige puntjes is in Parijs het verschil tussen de twee, in het voordeel van de Belg. Meer scheelt het niet. Op Sporza vertelt Hoste in 2020 aan Maarten Vangramberen dat Kelly hem de twee volgende jaren stelselmatig zal negeren en zijn rivaal geen blik of woord waardig acht. Volgens Mart Smeets steekt er een nog veel langere periode een ijzige koude op wanneer Kelly en Hoste noodgedwongen in elkaars nabijheid moeten verkeren. De zuinige Ier voelt zich nooit eenzamer dan op zondag 22 juli 1984 in een door alle Tourhectiek kolkend en bomvol Parijs. Voor zijn gevoel is hij geflikt. Door zijn ploeggenoten van Skil. Door ploegleider Jean de Gribaldy. Door de chauvinistische Franse wedstrijdleiding. Door Frank Hoste. Eigenlijk door alles en iedereen. Maar bovenal door zijn eigen principes.

Vincent de Lijser