Vroeger sloeg ik dit soort etappes over. Niks aan die hele eerste week. Een anticlimax op de meet.Goh, weer een sprint. En weer over naar de volgende vlakke etappe. Niet de moeite waard om een middag van je schoolvakantie aan op te offeren. Ik wachtte liever op de klimetappes, het echte werk voor de echte mannen.

Wielerverstand komt gelukkig met de jaren. Van een goede sprint kan ik inmiddels niet meer verzadigd raken. De laatste jaren zie je steeds vroeger een fascinerend spel in het peloton ontstaan. Vandaag was dat al rond dertig kilometer voor de streep in Tournai.

Vanuit de lucht leek het alsof het peloton over het spooremplacement van Amsterdam Centraal Station reed. Honderd sporen naast elkaar, die in acht windrichtingen uitwaaieren met duizenden wissels. Een waar wonder der techniek.

Links en rechts reden in het peloton allerlei treintjes over het emplacement. Dan weer breed en na een wissel splitsten de treinenzwerm weer in twee slierten naast elkaar. Iedere machinist probeerde zijn trein zo goed over al die wissels te rangeren dat hij zijn passagier met haast goed op het perron kon afzetten.

In de Nederlands-Duitse ICE werd de deur al snel open gezet voor eerste klas passagier Marcel Kittel. Waarschijnlijk had hij iets verkeerds gegeten in de ICE Bistro. Zijn trein ging zonder hem verder om Tom Veelers uit een 2e klas coupé af te zetten op perronnetje 4.

Het echte sprintgeweld kwam van een Britse Stoomlocomotief: The Rocket. Machinist en enig passagier van dit monster, Mark Cavendish, wist zijn trein zonder wagons slim over de wirwar aan wissels naar perron 1 te leiden. Als The Rocket eenmaal op gang is, kom je als simpel wagonnetje niet meer in de buurt. Ook al zet je vier moderne locomotieven voor je, The Rocket is altijd sneller.

Who needs a train anyway?

Pieter van der Meer