In juni 2017 schreef ik voor De Muur over mijn Tourgevoel na de terroristische aanslag in Nice in de Tour van het jaar daarvoor (14 juli 2016). Het artikel draaide om de vraag of het gepast was om na zo’n gebeurtenis verder te fietsen. Of was dat noodzakelijk? Moest er verder worden gefietst? Juist in zo’n situatie?

En het feit dat er verder werd gefietst, waarom gebeurde dat? Ik bedoel; waarom gebeurde dat écht? Was het een collectieve vuist? Een krachtig signaal in de richting van een ongrijpbare vijand? Door de Tour niet af te breken, ons heerlijke zomerfeest door niemand af te laten pakken, maakten we duidelijk dat we nooit, maar dan ook nooit zouden zwichten voor het kwaad!

Of was de echte reden dat de circusvoorstelling, met licht aangepaste programmering, dat wel, onverstoorbaar werd vervolgd minder nobel van aard? Had die veerkracht niet vooral te maken met de knellende commerciële belangen die het onmogelijk maakten zomaar pas op de plaats te maken?

In mijn zoektocht naar het antwoord op die vraag ontdekte ik dat de wetmatigheid van een Tour die altijd maar verder gaat twee gezichten kent. Enerzijds is er het beeld van de Tour als een onverzadigbaar beest dat met oneindig veel flappen moet worden gevoed omdat het anders zichzelf opvreet. Een commercieel gedrocht dat blind en doof voor de emoties uit het normale bestaan over de wereld rolt.

Tegelijkertijd is het feit dat er in ieder geval nog iets bestaat dat vrijwel altijd maar verder gaat ook heel troostrijk. Wat er ook gebeurt, hoe ellendig de situatie in de wereld ook mag zijn, er is altijd nog de koers. Ook wanneer renners sterven, wanneer onschuldige burgers vermoord worden door een idioot op een vrachtwagen of wanneer de hele wereld in de houdgreep van een hardnekkig virus wordt geklemd. Renners priemen met een vinger naar de hemel, ondergaan met gezichtsmasker een aangepaste ceremonie protocollaire en slingeren zich weer in gang. Alsof er nooit iets is gebeurd. Alsof alles normaal is.

Waar ligt de grens tussen hoop, troost en ongepast opportunisme?

De Tour de France die vandaag in Nice van start ging, heeft nog het meest weg van een aangeschoten vogel. Een vliegtuig met schade dat op hoop van zegen het luchtruim wordt ingeschoten. Geen mens die weet tot waar deze vlucht reiken zal, maar er zal worden gekoerst, anders vreet het beest zichzelf op met alle gevolgen van dien.

Het artikel uit 2017 sloot ik af met een inzicht dat ik kreeg dankzij René Gude, de inmiddels overleden denker des vaderlands. In een periode dat ik een beetje worstelde met mijzelf en vooral met tal van ondefinieerbare angsten, hielden zijn woorden mij op de rails. In het boek ‘Sterven is heel eenvoudig, iedereen kan het’ stelt hij dat emoties de eigenschap hebben heel sterk te zijn om daarna weer weg te ebben. Tenzij je jezelf rationeel een ander verhaal vertelt waardoor je in die emotie blijft hangen. Ofwel wanneer je een primair gevoel als angst steeds maar weer vertaalt in scenario’s, in doemscenario’s vooral, waardoor je als mens vooral lijdt aan het lijden dat je vreest.

Door mijn hoofd spoken al dagen de beelden van een peloton dat Parijs niet haalt. Van de Tour de France als een soort van biologische bom, afgeschoten in een land dat steeds verder rood en oranje kleurt. Een spookwedstrijd die sterke herinneringen oproept aan Parijs-Nice in maart dit jaar. Dat onwerkelijke gevoel van die sinistere koers op de grens van een tijdperk. De fietsen van het laatste plukje overgebleven renners werden opgeladen, de mensheid sloot zich op en niemand die wist wanneer de lente weer aan zou breken.

Maar laat ik niet in mijn aloude valkuilen stappen! Ik pak Gude er maar weer eens bij, mijn Tourgids voor deze bijzondere tijd. Ik mag zorgen hebben, twijfels, dat lijkt mij volstrekt normaal, maar daar moet het bij blijven. Geen renner zal Parijs halen omdat ik mij zorgen over zijn gezondheid heb gemaakt of omdat ik mij afvraag waarom er in hemelsnaam wordt gekoerst en of de reden daarvan een gepaste is. Het circus rolt toch wel verder, los van de vraag hoe ik daar over denk.

Ik zet de televisie aan en geef mij over aan het moment.

Zolang er koers is, is er leven.

Joost-Jan Kool