Etappe 8 – Stront

Cazères sur Garonne – Loudenville – 141km – Bergrit

“Wat een strontdag” – T. Pinot

 

De handen van de soigneur beginnen langzaam wat aan kracht in te boeten. Hij kan aan diens ademhaling horen dat het voor hem ook afzien is. Waar hij Thibaut normaal gesproken na een wedstrijd drie kwartier onder handen neemt en in de ochtend de spieren even ‘wakker’ maakt is het dit jaar alweer helemaal anders. Is het dit jaar weer helemaal mis. Al sinds die vervloekte eerste etappe in Nice lag hij ruim 3 uur per dag op de massagetafel. Een soort dubbele Ventoux voor zijn soigneur, die het, gelijk de grote renners, ondergaat zonder een blijk van emotie.
Ze kenden elkaar al heel lang en zijn masseur wist wanneer het beter was niet teveel te praten. Wanneer het beter is om maar een paar korte vragen te stellen en het daarbij te laten. Bij het ontbijt rook alles aan hem al naar de olie, maar ook het grapje van ploeggenoot Gaudu of hij een ‘happy end’ had gekregen kan zijn humeur niet verbeteren. Hij is zich terdege bewust van het donkere stempel wat hij momenteel drukt op de ploeg en de mensen om hem heen. Maar hij kan zich er gewoon niet overheen zetten. Niemand kan echt begrijpen hoe graag hij dit wil, hoeveel druk hij zichzelf oplegt, iedere dag weer.

Zijn eerste Tour de France was op niets uitgelopen, maar in 2012 wist hij een etappe te pakken en was met grootse plannen naar de tour van 2013 afgereisd. Zijn prestaties waren niet onopgemerkt gebleven en hij kreeg een waterval van aandacht vanuit de Franse pers. Maar in dat jaar, tijdens een rit in de Pyreneeën, het hooggebergte wat zo vaak nog een sleutelrol zou spelen in zijn carriere, gebeurde er iets geks. Hij kneep plots in de remmen. Hij stopte ermee en stapte af. Hij ging naar huis, had hier niets te zoeken. Zo vond hij zelf. Hij onthulde later in een pers communiqué aan de buitenwereld dat hij sinds een noodlottige val in zijn jeugd last had van angst, angst voor snelheid wel te verstaan. Angst die altijd wel ergens een kleine rol speelde, maar waar hij door de jaren heen geleerd had mee om te gaan. De angst werd opgesloten, genegeerd en er werd op gevoel, ervaring en vertrouwen gekoerst en ook gedaald. Tot het moment dat de mentale druk groter werd. De stress van de koers toenam. Hij het gevoel had dat alle ogen in Frankrijk op hem gericht waren. Dat voedde die angst die dan uitgroeide tot iets wat niet meer in een doosje paste en er te pas en te onpas uit kon komen. “Toen ik het wiel van Mark cavendish niet kon houden in de afdaling wist ik dat ik hier niets te zoeken had”. Hij draagt zijn hart altijd op zijn tong. Hij is geen man van smoesjes. Hij is een mens, met mankementen, goede kanten, slechte kanten en zijn eigen persoonlijke fobie voor snelheid. Niets om je voor te schamen. Maar soms knap lastig voor een wielrenner.

Hij was er geen mens naar om bij de pakken neer te zitten. Hij werkte aan zijn mentale herstel, zijn weerbaarheid en in 2014 nam hij revanche door zowaar op het laagste treetje van het podium te eindigen van de grootste ronde ter wereld. En door terloops ook de witte trui op te eisen. De successen van dat jaar smaken naar meer. Veel meer. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor heel Frankrijk. Maar na teleurstellende jaren voor het klassement in 2015, 2016 en 2017 waarin hij een 16e plek en tweemaal een DNF noteerd besluit hij de Tour over te slaan. Maar ook zijn avontuur in de Giro van 2018 zal op een teleurstelling uitlopen, terwijl de 6de plek in de Vuelta dat jaar de zure smaak enigszins wegpoetst.

Maar hij bleef dromen van de Tour. En al helemaal om deze tour, strijdend voor het eindpodium, alles uit de kast te mogen halen in de afsluitende tijdrit in en om zijn geboortestreek nabij de Planche des Belles Filles. Daar in die voorlaatste etappe wil hij meedoen om de eindzege in de ronde van Frankrijk 2020.

Maar aan die droom is al heel vroeg een eind gekomen en tijdens deze 8ste etappe twijfelt hij of hij dit nog wel wil. Hij zal vandaag blijven fietsen. Blijven draaien. Niet afstappen zoals sprinter en regerend europees kampioen Nizzolo wel zou doen, geplaagd door aanhoudende kniepijn. Maar de conclusie is simpel: hij kan het tempo van het nog grote peloton bergop gewoon niet bolwerken. Strontrug.

Hij is de dag alweer begonnen met pijn. Hij wist dat het vandaag niet veel beter aan zou voelen en hij probeert de mentale twijfel alsnog weg te drukken. Ook iedereen om hem heen blijft positief qua bewoordingen. Maak je niet druk. We gaan het gewoon proberen. Je weet het pas als je op de fiets stapt. En wanneer hij op de fiets is gestapt en de weg stapsgewijs richting de hemel beweegt, op de eerste beklimming van die dag, wordt zijn pijn en zijn negatieve gevoel enkel groter. De pijn wordt niet minder en op de laatste grote klim van deze dag is zijn pijp echt leeg. Terwijl hij steeds sneller afzakt uit het voort klimmende peloton, omringt door de camera’s, de motoren en zijn trouwe ploeggenoten, doet enkele kilometers verderop in de koers een jonge jongen wat Thibaut een jaar eerder deed. In 2019 was Pinot voortvarend begonnen aan de Tour, had nog geen verlies geleden op zijn naaste concurrenten en was in topvorm.

Maar toen kwam die gewraakte 9de etappe. Die gigantische strontdag, met die vreselijke strontrotonde. Fransen zijn van nature gek op rotondes, maar hij die dag een stuk minder. Elke kijker kan tijdens de meest saaie etappe gemiddeld tientallen rotondes ontwaren die de renners moeten trotseren. Soms hebben de renners maar 1 keuze, soms mogen ze linksom of rechtsom wanneer ze rechtdoor gaan en heel soms mogen ze linksom of rechtsom terwijl de route rechts of linksaf gaat. De onfortuinlijke en niet oplettende renners die een rotonde per abuis driekwart nemen vinden zichzelf binnen 10 seconden een plek of 50 verder naar achteren. Normaal is er dan geen vuiltje aan de lucht. Enkel een paar onvertogen woorden, wat verwoedde pedaal slagen en het opschuiven richting de voorkant van de meute kan weer beginnen. Maar in de eindfase van een etappe of in een sprintersfinale kan zo’n keus desastreus zijn en het verschil maken tussen meedoen om de winst of meedoen om geen tijd te verliezen. Die 9de etappe in 2019 was nog wat anders. De rotonde lag op tientallen kilometers van de finish in een vlakke etappe. Maar na die flauwe bocht naar rechts reden de renners plots schuin tegen de wind in. Waaieralarm. En niet zo’n klein beetje ook. De gashendel gaat binnen een paar seconden vol open en Pinot zat door het onfortuinlijk linksom nemen van de rotonde ineens niet meer op de 20ste maar op de 60ste plek. En als de gashendel vol opengaat voor het waaierrijden dan vallen er altijd gaten in het langgerekte peloton. Pinot zat die dag achter de plek waar het gat viel en in de groep voor hem fietste een hele schare mannen die extra motivatie kregen van het feit dat juist hij in die tweede groep fietste. Wat een strontdag. Die woorden gebruikte Tadej Pogacar niet na zijn tijdsverlies in de 7de etappe van onze huidige tour waar een onfortuinlijke lekke band tijdens het waaierrijden er voor zorgde dat ook hij in de tweede groep belandde en vroeg in deze tour al kostbare seconden verloor.

Maar gelijkend aan het kunststukje wat de nu langzaam wegzakkende Pinot deed in de tour van 2019 is ook Tadej bezig om vandaag de smet van die onfortuinlijke waaierrit weg te poetsen.

Misschien leeft er in het peloton soms wel iets van medelijden en rijdt men tegenwoordig niet meer allemaal rond als kannibalen met uitzondering van een hongerige haai die nog weleens genadeloos toe wil slaan wanneer een renner een besneeuwde bergwand opzoekt, maar dat terzijde. Iedereen weet van de renners die door pech tijd hebben verloren. Ze horen de verhalen. Ze lezen soms de interviews. Waar moeten ze het anders over hebben tijdens het diner, tijdens het ontbijt, in de bus of tijdens het warm rijden. Zou het zijn dat renners die pech hebben gehad soms een klein streepje voor hebben, soms net even wat meer ruimte krijgen om sportieve revanche te nemen voor hun onsportieve tijdsverlies? Wie weet. De koers is de koers en wielrenners zijn ook maar gewoon mensen. En waar vandaag ene Pogacar zich weer dichter naar de top van het klassement zal koersen, zo deed Pinot dat in 2019 in de 14de en 15de etappe van de tour waarin hij later huilend af zou stappen. Ook hier speelde het spektakel zich af in de Pyreneeën. In de 14de rit was Pinot met de groep der favorieten aanbeland bij de voet van de Tourmalet. Daar ontvlamt een aantrekkelijke strijd die meer verliezers zou kennen dan echte winnaars. Ritchie Porte knakt, Enric Mas kraakt, het elastiekje van Uran en Fuglsang blijkt niet sterk genoeg en zelfs Geraint Thomas moet de favorieten laten begaan. Hijzelf is sterk, aast op revanche en springt in de laatste 200 meter weg om de etappe te winnen.

Niet de beelden van Pinot, maar de beelden van zijn mentor, ploegleider, vertrouwenspersoon en, in tijden van de tour, surrogaat vader, Marc Madiot gaan die dag de wereld over. “ALLEZ THIBAUT! ALLEZ MON GRAND! T’ES GRAND AUJOURD’HUI! Madiot op zijn best, of slechts, afhankelijk van wie je het vraagt. En een dag later kon Pinot zich weer niet inhouden door op 6 kilometer van de finish bovenop de Prat d’Albis, die dat jaar zijn debuut maakt in de tour, weg te fietsen bij zijn naaste concurrenten. Hij krijgt zijn geel gekleurde landgenoot Alaaph nog even met zich mee, maar ziet ook hem afhaken en moet alleen die andere Yates voor zich dulden voor de etappezege. In twee magische etappes poetst hij de opgelopen achterstand na die strontrotonde weg. Hij staat in 1 klap weer binnen 20 seconden van de gele trui. “Als je goede benen hebt, moet je daarvan genieten. En dat hebben we vandaag gedaan.”

Maar die goede benen had hij vandaag niet. Ook geen goede rug en ook geen goede kop. Hij niet. Maar aan de kop van de wedstrijd koersen er een paar die dat wel hebben. Terwijl Pogacar op imposante wijze aan het wegfietsen is van alle overgebleven toppers is Pinot’s landgenoot Nans Peters helemaal vooraan bezig met een huzarenstukje van formaat. Vanaf het begin van de etappe in de kopgroep en nadat deze flink is uitgedund blijkt hij in een man tegen man gevecht op de laatste klim van de dag zijn medevluchter Ilnur Zakarin de baas. Omdat het hier een finish betreft na een afdaling hoeft Peters zich sowieso weinig zorgen te maken. Zakarin had weliswaar nooit uitgesproken dat hij angst had voor snelheid of voor het afdalen, maar aan zijn hoekige stijl en ongelukkige manier van insturen kon elke leek afzien dat deze renner het talent voor afdalen niet van nature had meegekregen en nooit tot de Cancellara’s of Nibali’s van deze wereld zou behoren.

Peters rijdt dus soeverein en solo over de meet, minuten later volgt ook geheel alleen Tadej Pogacar die een grote slag slaat door het oude records op de Peyresoursde van Vino en Mayo uit 2003 met 45 seconden te verpulveren en de favorieten op een minuut weet te zetten. En dan, ruim twintig minuten later, een eeuwigheid in het wielrennen, komt hij zelf opgebaard over de finish gereden. De tour zit er definitief op. Qua klassement dan. Voor de camera’s van France TV2 zal hij later zijn verhaal doen. Op zachte toon, de ogen wat schichtig om zich heen kijkend. “Dit… Dit is een keerpunt in mijn carrière. Deze koers heeft me al te veel teleurstellingen bezorgd. Ik heb gedacht aan afstappen. Het was een hele moeilijke dag.” En om nog maar eens te onderstrepen dat Pinot niet alleen voor zichzelf koerst sluit hij het interview af: “Ik wil me excuseren bij iedereen, bij de ploeg en bij mijn supporters. Dit is een grote teleurstelling.”

Klik hier voor de Podcast – Tourkronieken op Itunes

Klik hier voor de Podcast – Tourkronieken op Spotify

De volgende etappe – 9 – Tijd voor Rust

Piet Driessen