Dit is een verhaal uit de WK-special van Het is Koers!
Het begon met de regenboog. Zo zou ik het startpunt van de wielerliefde in mijn jonge leven wel willen uittekenen. Het jaar was 1989 en ik woonde driehoog achter in de sociale woningbouw van Rotterdam-Crooswijk. Niet direct een plaats voor de koers. Er werd op een middag aangebeld. Een man, druipend van het zweet in een koerstenue. Hij kuste mijn moeder. Op de galerij van onze flat. Met zijn rechterhand hield hij een racefiets vast, met op het frame twee geschilderde regenboogjes. De man-met-racefiets-in-de-deuropening zou niet veel maanden na die eerste ontmoeting mijn stiefvader worden. En daarmee kwam ook de koers definitief in mijn leven, om er nooit meer weg te gaan.
Een en ander kwam tot een hoogtepunt op 12 oktober 1997, de dag dat er in en rond San Sebastian om het wereldkampioenschap werd gereden. Het was de dag dat Léon van Bon een bronzen medaille behaalde, en tevens de dag dat ik een levensveranderend besluit nam. En dat allemaal aan de hand van het commentaar van Mart Smeets. Jazeker, het kan altijd nog gekker.
Het WK in kwestie kende een behoorlijk spannend verloop. In de laatste ronden bleef er een elitegroep over, waaronder dus onze landgenoot Léon van Bon, maar ook de Spanjaard Melchior Mauri en de Franse lefgozer Laurent Brochard. Uiteindelijk gingen die drie aan de haal en stevenden ze af op de finish, alwaar het op een sprint zou aankomen. De afgelopen zestien jaar heb ik al die tijd gedacht dat zij daadwerkelijk met z’n drieën om de titel hebben gesprint, maar de televisiebeelden die ik voor dit stuk herbekeek bewijzen mijn ongelijk. En de wenskracht van het geheugen. In werkelijkheid komt de groep weer samen, doet Van Bon alles fout wat je fout kunt doen en wint de zwaar linkeballende Brochard.
En zo geschiedde. Tegen de tijd dat het WK van 1998 opdoemde was ik gestopt met de middelbare school, kreeg ik een vriendin en verliet ik het ouderlijk huis. Die oktoberdag reikte mij een levensmotto aan waar ik tot op de dag van vandaag naar leef. Tunneltje in, is ook tunneltje uit. Wie ergens voor wil staan, moet ook de ballen hebben om ernaar te leven. Waar het wielrennen al niet goed voor kan zijn.