De Amstel Goldrace startte ooit in Helmond, in totaal zelfs wel vier keer. Bij een van die edities was ik erbij, op 15 april 1967. Ik vertrok iets later dan de echte renners. Mijn doel die dag was zoveel mogelijk spullen op te rapen die zij weg zouden gooien. Ik was een jaar of dertien en fietste wel twee uur lang achter het peloton aan, dat natuurlijk al vrijwel meteen in geen velden of wegen meer te zien was. Maar ik kende het parkoers en wist welke wegen ik moest nemen.
De fraaiste buit die dag waren een paar rennershandschoentjes. Lichtgroen van kleur en in goede staat. In één ervan waren de letters ‘jvdv’ geschreven. Dat kon niemand anders zijn dan Jos van der Vleuten, een van de populairste Brabantse wielrenners die er zijn geweest.
Jos van der Vleuten leeft niet meer evenmin als zijn tante Miet. Zij woonde in de laatste jaren van haar leven in een bejaardenhuis in een kamer tegenover de kamer van mijn moeder. Ze zag slecht en had weinig levenslust meer. Ze wilde het liefst dood, had ze al een paar keer duidelijk gemaakt. Ze bad ook elke avond vurig tot God dat ze de volgende ochtend maar niet meer wakker zou worden. Op een avond kwam ze bij mijn moeder op de kamer en vertelde ze dat ze besloten had met bidden te stoppen. ‘Het haalt toch niks uit’, zei ze.
‘Dan pak eerst maar eens een flinke borrel’, zei mijn moeder, die haar wat wilde opvrolijken. En ze schonk er één voor Miet in. En daarna nog één. Miet zwalkte die avond uiteindelijk terug naar haar kamer. ‘Leg me zo maar op bed’, schijnt ze nog tegen een nachtzuster gepreveld te hebben die haar eerst wilde uitkleden. De volgende morgen was ze dood.
ik heb dit verhaal ooit aan Jos van der Vleuten verteld, die mij toen zelf ook een verhaal vertelde. Veel mensen weten zich nog de dood te herinneren van de befaamde Engelse wielrenner Tommy Simpson. Simpson stierf op 13 juli 1967 op de Mont Ventoux tijdens de 13 etappe van de Tour de France. Op 1300 meter voor de top begon hij te zwalken en werd hij door omstanders vastgepakt en naast de kant van de weg gelegd. ‘Put me back on my bike’, prevelde hij nog, dat je zou kunnen vertalen met ‘leg me zo maar op bed’. Even later was hij dood. De oorzaak van zijn dood is later toegeschreven aan een zonnesteek en aan het gebruik van doping in de vorm van amfetamine.
Maar de werkelijke oorzaak blijkt een andere te zijn geweest. Aan de voet van de Mont Ventoux of net iets eerder had Simpson twee bidons met bier gekregen van Jos van der Vleuten, die dat jaar ook de Tour reed. Jos en Tommy waren geen ploeggenoten. Maar Tommy wist dat Jos in een wedstrijd vaker bier bij zich had. Jos was de beroerdste niet en gaf Tommy het bier waarom hij vroeg. Tijdens de beklimming van de Mont Ventoux dronk Tommy alles op. En hoewel het niet meer bewezen kan worden, is het vrijwel zeker dat het dat bier van Jos van der Vleuten is geweest dat hem die dag de genadeklap heeft gegeven.
Zo, nu weet iedereen het.
Het lucht op.
Ik ben blij dat ik het verteld heb.
Jos had de dood van Tommy Simpson op zijn geweten en mijn moeder de dood van Miet van der Vleuten, de tante van Jos.
Tommy Simpson werd in het jaar van zijn dood 41e in de Amstel Gold Race, die dat jaar dus in de Helmond was gestart. Het kan zelfs zijn dat ik die dag een bidon van hem heb opgeraapt en mee naar huis heb genomen.
Deze tekst verschijnt in het half april te verschijnen boek ‘Groeten uit Brabant’, uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam. Deze tekst is integraal, met instemming van de auteur overgenomen van wimdaniels.nl
- De eerste Nederlandse wereldfietser - 03/11/2022
- De Ronde van Gerwen, 1970 - 31/03/2020
- De liefde voor de fiets - 26/04/2018