‘Dames en heren, een warm welkom voor onze Nederlandse vrienden die het Malinese wielrennen gaan helpen de komende jaren.’ De presentator gehuld in grijze wielerbroek met bretels en een oude helm instrueert de muziekkapel om een nummer voor ons te spelen. Twintig agenten brengen een hoempapadeuntje ten gehore terwijl ‘madame la Ministre du Tourisme et des Artisanes’ ons vriendelijk toeknikt. We wachten op de eerste doorkomst van het peloton op de Boulevard de l’Independance. 55 renners betwisten vandaag het Malinees kampioenschap.
De betere renners hebben een officieel teamtenue en eenvoudige aluminium fietsen van een jaar of tien oud. De rest moet het doen met een allegaartje van elders afgedankte kleding en tweewielers.
Onze sympathie gaat meteen uit naar een serieuze jongeling die niet met wielerschoenen rijdt, maar met voetbalkicksen inclusief noppen. Eén roze, met touw vastgebonden aan zijn pedaal en de andere wit, gestoken in een ouderwetse toeclip. Hoewel zijn veel te grote shirt als een soort miniparachute werkt, slaagt hij erin de vierde plaats te bemachtigen. Vandaag komt hij er in de tweede etappe echter niet aan te pas. Als het peloton na 110 km voor het eerst aan onze luifel voorbij komt, ligt hij al ver achter. De afstand eist zijn tol.
Er volgt een zeer uitgebreide huldigingsceremonie. Om te beginnen worden de beste tien van de tijdrit naar voren geroepen. En daarna ik. Zonder waarschuwing vooraf, blijk ik de prijs aan de nummer 10 uit te mogen reiken. Een rondemiss geeft me een envelop met daarin 2.500 CFA (omgerekend € 4,-). Ik feliciteer de jongen met zijn prestaties, terwijl een batterij aan camera’s en telefoontjes de zaak registreert.
- Voorpublicatie: Hallo mijn slaaf, alles goed? – over koersen in Mali - 07/09/2016
- Op bezoek bij een ‘big man’ - 15/10/2014
- Une chanson pour nos amis néerlandais - 29/09/2014