Ik weet niet hoe het is om op een racefiets te zitten. Ik heb geen idee hoe het is om een ding met twee wielen en een stuur je leven te laten bepalen. Ik weet niet hoe het is om jezelf op datzelfde ding met tachtig kilometer in het uur van een berg te storten. En ik weet al helemaal niet hoe het is om ervan af te vallen. En dan weer op te stappen.
Ik zag Chris Froome na zijn opgave naar de ploegleiderswagen strompelen. Ik probeerde tot me te laten doordringen dat hij over de kasseien had gereden met een gebroken pols en een gebroken hand, opgelopen na een val de vorige dag.
Ik zag Alberto Contador na zijn val weer op de fiets stappen. Met een gebroken rechterscheenbeen fietste hij eerst nog een stuk door, in de regen en de mist. Totdat het niet meer ging.
Ik zag Kai Reus, niet in de Tour, maar in de Avondetappe, teruggaan naar de plek waar hij ooit zo ongelofelijk meedogenloos viel. Hij bekeek een foto van zichzelf, na het ongeluk. Zijn hoofd. Een plas bloed. Daarna elf dagen in coma. Zeven jaar later fietste hij ‘met een lach en een traan’ dezelfde weg. Hij kon het weer.
Ik zag Andrew Talansky op een vangrail zitten, al vroeg hopeloos op achterstand gereden. Hij stapte weer op en fietste verder. Huilend.
Ze stapten allemaal weer op, vroeg of laat. Gingen door, meestal tegen beter weten in. Moedig. Heldhaftig. Levensgevaarlijk. Krankzinnig.
In eerste instantie begrijp ik er niks van. Ga weg daar, ga naar huis, maak niet meer kapot dan al kapot is, doe jezelf niet zoveel pijn. En ploegleiders, neem deze mensen toch alsjeblieft tegen zichzelf in bescherming. Laat ze niet weer opstappen. Is er een andere sport op aarde waar de mens in al zijn kwetsbaarheid zo onbeschermd aan zoveel verschillende gevaren wordt blootgesteld? Vrijwillig? Waarom doet een normaal mens dit zichzelf aan? Waarom?
Helemaal zal ik dat ook wel nooit begrijpen, en dat kan misschien ook wel niet. Misschien moet je het doormaken om het te kunnen begrijpen, en dat zal er nooit van komen. Ik geef toe dat ik daar ook niet al te rouwig om ben.
Kijken naar de televisie en zoekend naar iets wat op een verklaring lijkt komt er uiteindelijk toch een woord bovendrijven: hoop. Zou de hoop hen drijven? Hoop dat het wel gaat, hoop dat je toch de finish nog kunt halen en morgen weer opnieuw op kunt stappen. Want ‘abandon’ is een rotwoord, het is drie weken lang het vreselijkste woord wat er bestaat.
Die Hoffnung stirbt zuletzt.
Ze sterft pas in de ploegleiderswagen of, abrupter nog, in de ambulance. Niet eerder. Zolang je fietst is er hoop, al is je hele lijf kapot.
- Vallen, opstaan, doorgaan - 27/07/2014
- Tour de Tango: aantrekken en afstoten - 25/07/2013
- En in Zuidhorn bleef alles zoals het was - 14/07/2013