Er zijn zo van die dagen dat alles klopt.
Zondag was er zo eentje.

Het begon al vroeg: Jacques had alweer de beste pistolets van uren in het rond gebakken. Voor het eerst lagen er paaseieren in de toonbank. “Geef er maar twee”, zei ik. Het ontbijt was schitterend: krakend verse broodjes, veel boter en wat chocolade. En veel koffie. De zon scheen uitbundig.

Een half uur later zaten C. en ik in de auto, op weg naar Breda. Toen we er waren, bleek nog geen enkele winkel open. Koopzondag begon pas om één uur. We liepen door verlaten straten, midden op de weg. Soms bleven we staan, en pikten een gloed van de zon. Ik voelde me – raar, natuurlijk – in Malaga, mijn lievelingsstad. ’t Hart van Breda, op het Marktplein, was wél open. De ober was om elf uur in de ochtend al razend enthousiast. “Een thee voor mevrouw, een koffie voor meneer. Laat het u smaken”, zei hij. Twee minuten later was hij er terug. “Heb ik u de taart aangeboden? Ik dacht het niet. Er is appeltaart, en we hebben kersenvlaai. Wat denkt u? Lekker, toch? Doe ik één kersenvlaai? Met twee vorkjes?” We deden het. We voelden ons op vakantie: een gestolen dagje vrij.

Naast ons gingen twee dames aan de kroketten. We vonden dat vroeg, zo rond kwart over elf op een zondagochtend.
C. ging kleren passen, ik wist waar ik moest zijn: de platenwinkel, in de Tolburgstraat. Ik stapte binnen en zag mannen van mijn leeftijd. Ik stapte naar het vinyl en stapte pardoes mijn jeugd binnen. Ik vond er de soundtrack van een volgende boek: Charles Aznavour, Petula Clark – stel je voor, ze stond hier zomaar in de platenbakken, met ‘Downtown’, ‘This is my Song’, ‘Don’t Sleep in the Subway’.petula

Georgie Fame!
En – mijn hart sprong op – Gruppo Sportivo. Voor 2, 99 euro had ik ‘Hey Girl’ en ‘Blah Blah Magazines’.

Ik stopte met zoeken. Ik hield nog wat tegoed voor een volgende keer.

Aan de balie – noem het geen kassa – was de tijd blijven stilstaan. De man – mijn leeftijd? – wist alles van muziek. We begonnen te praten over Jonathan Richman and the Modern Lovers. “Neen”, zei hij. “Die is er niet.”

En ineens hadden we het over de Tirreno-Adriatico. “Je bent een Vlaming”, zei de man van Velvet. “Moet je niet thuis zijn om naar het wielrennen te kijken?” Het kan wel eens zonder, vertelde ik hem. En de hoogdagen moeten er nog aankomen. Hij keek me aan: “Jullie Ronde, hé?” Ik knikte. De man was een kenner. We keken ook wel eens ‘uitgesteld’, vertelden we elkaar. En we vonden het allebei grappig dat we dan eigenlijk al meer dan een uur wisten wie gewonnen had. “Maar blijven kijken, hé. Fascinerend, vind je niet?”

In de wagen naar huis, merkte ik op de iPad dat Tim Wellens gewonnen had in Parijs-Nice.
Op de achterbank lagen Georgie, Petula, Charles en de Gruppo Sportivo.
Naast vijf tassen met de nieuwe kleren van C.

Mooi dagje Breda.

Filip Osselaer
Laatste berichten van Filip Osselaer (alles zien)