Site pictogram HET IS KOERS!

Vergeten koers: Grote Prijs Wieler Revue

Een witte deken van mist hangt over de Achterhoek als op een winterse woensdagochtend de eerste gordijnen opzij worden geschoven en de binnenhuisverlichting aan gaat. Het is net of boven de regio Montferland midden in de nacht van 27 februari 1985 vanuit de hemel een reusachtige hoeveelheid dons is neergestort, dat pesterig is blijven hangen tussen de bomen en huizen, om het dagelijks leven te bemoeilijken. De plaatselijke meteorologen hadden de mist een dag eerder wel degelijk voorspeld, maar dat het zo’n dik overtrek zou zijn, dat bovendien resoluut weigerde plaats te maken, hadden ook de Gelderse weermannen en -vrouwen niet voorzien. Kwamen een week eerder een slordige tweehonderd kilometer ten noorden van ’s-Heerenberg de rayonhoofden bij elkaar om na enig wikken en wegen een Elfstedentocht aan te kondigen, in de Achterhoek vindt zes dagen na het verrijden van de dertiende editie van de ‘Tocht der Tochten’ een soortgelijk spoedoverleg plaats. Inzet is de vuurdoop van de nieuwste eendagskoers op de wielerkalender: de Grote Prijs Wieler Revue.

Nog geen half jaar eerder had redacteur Wencel Maresch van het wielertijdschrift, dat dan nog elke twee weken verschijnt, de stoute schoenen aangetrokken. De Gelderse journalist was tijdens de vele interviews met renners en ploegleiders meermaals ter ore gekomen dat er in het peloton een sterkte behoefte bestaat aan extra wedstrijdkilometers in aanloop naar de Omloop Het Volk en Kuurne-Brussel-Kuurne. De Vlaamse semiklassiekers zijn in het laatste weekend van februari, of heel sporadisch het eerste van maart, de traditionele opening van het wielerseizoen in de Lage Landen. Eerder in de maand wordt er al wel gereden op Zuid-Europese wegen, maar op de kalender van de jaren ‘80 zit tussen etappewedstrijden als de Ronde van de Middellandse Zee of de Ronde van Valencia en het Vlaamse weekeinde een gapend gat van meer dan een week. Terwijl renners die willen vlammen in de Omloop en Kuurne-Brussel-Kuurne juist een even grote behoefte hebben aan wedstrijdritme als een jonge hond aan een lange boswandeling. Belgische initiatieven om het gat op de internationale kalender op te vullen worden door de organisatie van de Omloop vakkundig in de kiem gesmoord, opdat die koers haar status van openingskoers niet verliest, maar op een wedstrijd over Nederlandse wegen hebben de Vlamingen uiteraard geen enkele invloed. Het brengt Maresch op een idee. ‘A cunning plan’, zou Baldrick uit de in die tijd populaire Britse comedyserie Blackadder zeggen. De redacteur van Wieler Revue besluit zijn netwerk aan te spreken en legt contact met provinciegenoten Sjaak Reumer en Herman Brinkhoff.

Eerstgenoemde is de drijvende kracht achter het Wielercomité ’s-Heerenberg en in die hoedanigheid onder meer verantwoordelijk voor het feit dat zijn stad in 1979, 1980 en 1981 driemaal achtereen aankomstplaats is geweest in de Ronde van Nederland. Het leverde ‘Sirrebarreg’, zoals ’s-Heerenberg in het Nederfrankisch ook wel werd genoemd toen het in de veertiende eeuw stadsrechten kreeg van graaf Willem I van den Bergh, niet alleen veel publiciteit op voor haar zeshonderd-jarig bestaan dat in 1979 werd gevierd, maar ook nog eens drie klinkende namen als etappewinnaars in de vorm van achtereenvolgens Jan Raas, Johan van der Velde en Sean Kelly. Herman Brinkhoff op zijn beurt is de voorzitter van RTV De Zwaluwen, de wielervereniging uit het nabijgelegen Doetinchem, en organiseert namens die club amateurkoersen als de Ronde van de Achterhoek en Dwars door Gendringen.

Midweekse eendagskoers

Als Wencel Maresch zijn ideeën uit de doeken doet zijn Reumer en Brinkhoff direct enthousiast en ook FICP-baas Hein Verbruggen, de voorzitter van de profsectie van de internationale wielerbond UCI, heeft wel oren naar het plan dat het Gelderse trio gezamenlijk smeedt. Een midweekse eendagskoers van ruim tweehonderd kilometer door de Achterhoek in de week voorafgaand aan de Omloop Het Volk en Kuurne-Brussel-Kuurne, toveren de drie tevoorschijn. Start en finish van de kersverse semiklassieker in spe zullen vanzelfsprekend in ’s-Heerenberg zijn. De werkgever van Maresch zal als voornaamste sponsor en tevens naamgever fungeren. De Grote Prijs Wieler Revue is een feit.

Nou ja, op papier dan. Ondanks aanstekelijk enthousiasme bij enkele sponsors (het organisatiecomité schraapt een budget van 40.000 gulden bij elkaar), wielerbonden UCI en KNWU (de Grote Prijs Wieler Revue krijgt inderdaad het vurig gewenste plekje op de kalender op de woensdag voor het Vlaamse openingsweekeinde) en renners (Nederlandse toppers als Jan Raas, Joop Zoetemelk, Gerrie Knetemann, Adrie van der Poel en Steven Rooks zeggen onmiddellijk hun deelname toe) lijkt het, als februari in 1985 op de helft is, of de weergoden er alles voor over hebben een succesvolle openingseditie van de Grote Prijs Wieler Revue te torpederen. Natuurlijk was het organisatiecomité er niet spoorslags vanuit gegaan dat er een aangenaam voorjaarszonnetje aan de hemel zou prijken op de laatste woensdag van de maand, maar dat een dikke donzige mistdeken de première van hun koers in gevaar zou kunnen brengen, daar hadden Reumer, Brinkhoff en Maresch zelfs in hun ergste nachtmerries geen rekening mee gehouden.

Compromis

Zoals de Vereniging De Friesche Elf Steden een week eerder vergaderde over de ijsdikte in het noorden van Nederland, zou wordt in ’s-Heerenberg een spoedberaad gehouden óf en op welke manier de eerste editie van de Grote Prijs Wieler Revue mag doorgaan. De politie kan de veiligheid namelijk niet garanderen. Door de mist en het daarmee gepaard gaande beperkte zicht is het schier onmogelijk de Gelderse wegen op tijd verkeersvrij te maken voor een peloton wielrenners. Wim Jeremiasse blijkt de reddende engel. Als een volleerd politicus komt de wedstrijdleider met een compromis waar iedereen zich in kan vinden, de Achterhoekse autoriteiten incluis. In plaats van het oorspronkelijke parcours – twee lussen door het oosten van Gelderland met eerst een grote ronde via Doetinchem naar Vorden en door Varsseveld en Ulft terug naar ’s-Heerenberg, om vervolgens na een ommetje Zevenaar, Tolkamer en Spijk via de net over de Duitse grens gelegen Elterberg opnieuw in ’s-Heerenberg uit te komen, waar nog vier plaatselijke rondes dienen te worden afgelegd – stelt Jeremiasse voor om de eerste Grote Prijs Wieler Revue uitsluitend op de lokale omlopen te verrijden en het aantal rondjes uit te breiden van vier naar dertien. Het plan klinkt het organisatiecomité als muziek in de oren. Alsof in een verloren geachte voetbalwedstrijd in blessuretijd toch de verlossende gelijkmaker wordt binnengetikt, zodat in de verlenging alsnog kan worden gewonnen. Politie en burgemeester van ’s-Heerenberg gaan in beraad. Reumer, Brinkhoff en Maresch rest niets meer dan schietgebedjes prevelen. Met succes. De Achterhoekse politie stemt in met het voorstel van Jeremiasse en garandeert de 14,4 kilometer lange route rond ’s-Heerenberg, met de beklimmingen van de Paasberg bij Zeddam en ’t Peeske bij Beek, voor enkele uren autovrij te maken. ‘It giet oan’, riepen ze een week eerder in Friesland. Nu klinkt er in plat Achterhoeks ‘deurdonderen’, naar de gelijknamige hit van regionale trots Normaal van enkele jaren eerder. De Grote Prijs Wieler Revue is gered.

Een uur later dan gepland wordt het 98 renners grote peloton alsnog op weg geschoten op het nog immer met mist overhangen Stadsplein in ’s-Heerenberg. De wedstrijd zelf mondt als verwacht uit in een tweestrijd tussen de grote Nederlandse teams, Panasonic van Peter Post en Kwantum Hallen, de ploeg die Jan Raas een jaar eerder is begonnen na een conflict met Post. Raas is op dat moment nog renner, hij zal eind mei 1985 abrupt zijn racefiets verruilen voor de ploegleiderswagen van Kwantum, en een van de smaakmakers in de Grote Prijs Wieler Revue. Een lekke band op veertig kilometer van de aankomst werpt de Zeeuw nog voor de finale echter terug en als Skil-renner Frits Pirard Raas’ ploeggenoten in de kopgroep, Ad Wijnands en Joop Zoetemelk, er genadeloos af rijdt blijven er uiteindelijk vijf man aan het front over, waarvan er twee het Panasonic-shirt dragen. Johan Lammerts en Eric Vanderaerden spelen het ploegenspel slim en eisen de hoogste twee treetjes op het podium op. Met Lammerts heeft de organisatie van de Grote Prijs Wieler Revue niet direct de grootste naam uit het startveld op haar erelijst, de latere KNWU-bondscoach heeft een jaar eerder de Ronde van Vlaanderen gewonnen en daarmee staat er dus wel mooi een winnaar van één van de vijf monumentale klassiekers met de bloemen te zwaaien in ’s-Heerenberg.

Hypocrisie

Hoofdsponsor Wieler Revue doet twee weken later in het blad kond van een, ondanks de mist en het aangepaste parcours, geslaagde primeur van Nederlands nieuwste eendagskoers. Al heeft het artikel vanzelfsprekend een behoorlijk ‘wc-eend gehalte’. Alleen de NOS heeft het gevreten in de ogen van de Wieler Revue-redactie. De omroep heeft in een avonduitzending van Studio Sport weliswaar een samenvatting van een minuutje uitgezonden, maar tot grote frustratie van de bladmakers spreekt commentator Mart Smeets telkens van de Ronde van de Achterhoek. Wieler Revue wordt stelselmatig genegeerd in het televisieverslag. De naam van het tijdschrift noemen zou gelijk staan aan reclame maken en dat mag de publieke omroep niet. Om dezelfde reden hebben Smeets en zijn collega Jean Nelissen het in hun televisiecommentaar ook meestal over bijvoorbeeld ‘de ploeg Post’ als Panasonic bedoeld wordt. Het is allemaal om de mediawet zo goed mogelijk na te leven. Dat Smeets en co. wel doodleuk de Omloop Het Volk bij naam noemen is de redactie van Wieler Revue een doorn in het oog en in hun optiek hypocrisie met een hoofdletter ‘H’ van Smeets en zijn collega’s. De Vlaamse semiklassieker draagt immers ook de naam van haar sponsor, dagblad Het Volk.

De noodoplossing die de eerste editie van de Grote Prijs Wieler Revue heeft gered, doet de reputatie van de koers alleen maar goed. Het wedstrijdverloop is boeiend geweest, de afgesloten omloop rond ’s-Heerenberg heeft op een doordeweekse woensdagmiddag meer publiek getrokken dan verwacht en ook de sponsoren zijn tevreden. Niet gehinderd door ambitie dagdroomt Wieler Revue-hoofdredacteur Evert de Rooij in interviews al over het contracteren van buitenlandse toppers voor de volgende editie en zelfs de woorden ‘internationale topkoers’ vallen. Dat van beide een jaar later nog geen sprake is ligt niet zozeer aan de organisatie en diens budgetten of aan interesse in het mondiale peloton om op de laatste woensdag van februari door de Achterhoek te fietsen, het mag simpelweg niet volgens de UCI-reglementen. Die bepalen dat een nieuwe koers op de wedstrijdkalender de eerste vijf jaar slechts een nationale status geniet. In de praktijk betekent het dat alleen Nederlandse ploegen mogen starten en als de regels strikt gehanteerd worden zelfs met uitsluitend renners ‘van Dietsen bloed’.

Geldboete

Hoe is de Belg Eric Vanderaerden in 1985 dan tweede geworden? Nou, omdat de organisatie van de Grote Prijs Wieler Revue het niet zo nauw neemt met het reglement, in een poging een sterker deelnemersveld aan de start te krijgen. Nederlanders in buitenlandse dienst, onder wie Gerrie Knetemann en Frits Pirard uit de Franse Skil-ploeg en Hennie Kuiper en Teun van Vliet van het Belgische Verandalux staan doodleuk aan het vertrek evenals buitenlandse renners in Nederlandse dienst, zoals de Panasonics Ludo De Keulenaer, Alexi Grewal en dus ook Eric Vanderaerden. Dat de koersdirectie zelfs een achttal Belgische ploegen heeft toegelaten is officieel al helemaal niet de bedoeling. Verre van zelfs. Het is een merkwaardig voorschrift in de statuten van de internationale wielerbond en schending kan een ferme geldboete opleveren. FICP-voorzitter Hein Verbruggen staat het echter allemaal oogluikend toe. Al fluistert hij de heren Reumer en Brinkhoff in om een jaar later voorzichtiger te zijn en de regels nauwkeuriger na te leven.

Dat lukt niet helemaal. Als op een zonnige, maar ijskoude laatste woensdag van februari 1986 Sean Kelly onderweg blijkt naar de Achterhoek om zijn benen in de Grote Prijs Wieler Revue op te warmen voor het nieuwe seizoen, knijpt de organisatie een oogje dicht. Dat de Ier, enkele maanden eerder winnaar van het regelmatigheidsklassement Super Prestige Pernod, hun wedstrijd wil rijden is een dermate grote eer dat een mogelijke boete op de koop toe wordt genomen. Een jaar eerder had Kelly ook al willen starten in ’s-Heerenberg, maar kon het stadje door de dichte mist niet op tijd bereiken, zodat hij Nederland onverrichter zaken weer verliet. In 1986 is hij wel van de partij. Als eenling, want Kelly rijdt in het gele tricot van het Franse KAS, waar geen enkele Nederlander onder contract staat en dus niemand officieel startgerechtigd is in de Grote Prijs Wieler Revue. Desondanks doet iedereen of zijn neus bloedt. Niet alleen Sean Kelly zelf, ook de organisatie en de wedstrijdleiding van de Grote Prijs Wieler Revue. Hein Verbruggen kijkt eveneens weer opzichtig de andere kant op.

Kelly maakt er in de Achterhoek bepaald geen trainingstochtje van. Terwijl op precies hetzelfde moment in Friesland tweehonderd kilometer wordt geschaatst en Evert van Benthem voor het tweede jaar op rij de Elfstedentocht op zijn naam zet, rijdt het peloton in de Achterhoek alsnog de lussen en plaatselijke omlopen zoals die twaalf maanden eerder de bedoeling waren geweest. Kelly laat zich de hele dag niet onbetuigd en zal als achtste finishen. Opnieuw is er geen kruid gewassen tegen de overmacht van de Panasonic-ploeg. Ditmaal is het de Belg Ludo De Keulenaer die, ondanks een stevige waarschuwing van wedstrijdleider Wim Jeremiasse voor het gebruiken – of beter: misbruiken – van een naast de weg gelegen fietspad om een verrassingsaanval te plaatsen, de bloemen en de kussen van de rondemissen mag komen afhalen. Het gaat nagenoeg geruisloos voorbij aan de massaal aan een vurige Elfstedenkoorts lijdende Nederlandse sportliefhebbers.

Status upgrade

Afgezien van Wieler Revue zelf, dat vanzelfsprekend met een groot enthousiast artikel haar eigen koers verslaat, is de belangstelling van de NOS en de landelijke kranten nog minder dan gering. Ook nieuwe sponsoren staan niet bepaald te dringen de Grote Prijs Wieler Revue geld toe te stoppen. Eén van de weinigen die de potentie van de Nederlandse openingskoers wel op waarde weet te schatten is Hein Verbruggen. Tot groot genoegen van de Achterhoekers en de, in het Overijsselse Raalte gevestigde, redactie van Wieler Revue besluit de FICP-voorzitter al na twee edities het predicaat ‘internationaal’ aan de nieuwbakken wedstrijd toe te kennen. Dat zorgt ervoor dat Sean Kelly in 1987 niet alleen ‘legaal’ aan de start kan verschijnen, maar ook een afvaardiging van zijn KAS-ploeg mee kan nemen. De status upgrade neemt niet weg dat de Grote Prijs Wieler Revue vooral een Vlaamse aangelegenheid is als het gaat om wie er op de erelijst belandt. Ondanks enkele aanpassingen aan het parcours om de wedstrijd zwaarder te maken – vanaf 1988 wordt een lus door de Achterhoek ingewisseld voor een uitstapje naar de Veluwezoom, waar de Posbank en de Zijpenberg moeten worden beklommen – eindigt de wedstrijd vaker wel dan niet in een spurt met een (middel-)grote groep. Wim Arras, Noël Segers, Etienne De Wilde (2x), Eric Vanderaerden en Johan Museeuw voegen tussen 1987 en 1993 hun naam toe aan de erelijst.

Slechts één renner weet de Belgische hegemonie te verstoren. Brian Holm is verrassend de snelste als een kopgroep van vijf in 1990 de laatste honderden meters in stuift. Met een lange sprint verschalkt de Deen het rapper geachte Panasonic-duo Jef Lieckens en Viatcheslav Ekimov. ‘Ik heb er een Lada voor over als Ekimov wint’, laat Wieler Revue-hoofdredacteur Evert de Rooij optekenen, zodra onderweg duidelijk wordt dat de kopgroep stand zal gaan houden, maar een gang naar de autodealer blijkt dankzij de krachtsinspanning van Holm onnodig. Veel andere renners hebben eerder die dag de warmte van een ploegleidersauto verkozen boven nog langer afzien in het door hagelbuien en natte sneeuw geteisterde Gelderland. De weergoden hebben het in 1990, opnieuw, slecht voor met ’s-Heerenberg en omgeving. Het eerste half uur van de koers moet zelfs geneutraliseerd worden, omdat de wegen simpelweg te glad en te gevaarlijk blijken om een peloton renners overheen te sturen.

Wolf in schaapskleren

De nagenoeg ieder jaar barre weersomstandigheden en de geringe mediabelangstelling – al zenden commerciële zenders als Sky Channel en RTL-Véronique enkele keren een liveverslag uit, maar dat is op woensdagmiddag op een onder de afstandsbediening niet zo makkelijk te vinden televisiekanaal parels voor de zwijnen – zijn niet de enige twee muren waar Sjaak Reumer en Herman Brinkhoff tegenaan lopen. Na zes edities is het aantal geldschieters nog altijd op de vingers van één hand te tellen en bovendien is er frictie ontstaan met de UCI. Het is een kip-en-ei verhaal. Weinig aandacht op televisie = weinig sponsoren = weinig budget om toprenners naar de Grote Prijs Wieler Revue te halen = weinig aandacht op televisie. En zo is het cirkeltje weer rond. Tot overmaat van ramp dreigt de internationale wielerbond, onder aanvoering van voorzitter Hein Verbruggen, koersen in het vroege voorjaar of late najaar te verbieden of ten minste de door renners en ploegen zo felbegeerde FICP-punten af te nemen. Die punten bepalen de status van een renner in het peloton en daarmee die van diens ploeg en dat levert startrecht op in grote koersen. Het dreigement van Verbruggen en zijn medebestuurders komt voort uit klachten van renners over de lengte van het seizoen. In hun ogen worden zij, met name door de steeds groter wordende sponsorbelangen en de daarmee gepaard gaande honger naar FICP-punten, geacht van begin februari tot eind oktober in vorm te zijn en daar wringt de schoen. De Grote Prijs Wieler Revue dreigt het kind van de rekening te worden. De door de organisatoren strategisch gekozen plaats op de internationale kalender, pal voor de Omloop Het Volk en Kuurne-Brussel-Kuurne, ten spijt. Als er geen punten te verdienen zijn in ’s-Heerenberg zullen de meeste renners liever ergens anders opstappen, waardoor de koers in een klap haar waarde kwijt is. De schaarse sponsoren die er zijn zullen weldra afhaken en dan is het einde oefening voor de Achterhoekse eendagskoers. Waar Verbruggen eerst een bondgenoot van de Grote Prijs Wieler Revue was, die nota bene voor een versnelde internationale status had gezorgd, lijkt de Nederlander enkele jaren later een wolf in schaapskleren te zijn. Verbruggen is plotsklaps een vijand van formaat als het gaat om het voortbestaan van de wedstrijd.

Alle onzekerheid noopt Reumer en Brinkhoff tot actie en dus gaat er in 1991 voor de start van de zevende editie een petitie rond voor het behoud van de Grote Prijs Wieler Revue op de internationale kalender. Alle twintig aanwezige ploegen tekenen en zeggen, ondanks dat er in de toekomst minder startgeld kan worden uitgekeerd, mondeling toe ook de komende jaren trouw naar ’s-Heerenberg te komen. Of naar Dieren, want als Gazelle in 1992 haar honderdjarig bestaan viert, start de Grote Prijs Wieler Revue eenmalig pal voor de deur van de fietsenfabriek aan de Wilhelminaweg. Directeur Klaas Dantuma knalt het peloton met een kanonschot op gang, waarna de strijd om de FICP-punten weer kan losbarsten. Het door Reumer, Brinkhoff en de redacteuren van Wieler Revue zo gevreesde voorstel van Verbruggen heeft het in de bestuurskamer van de internationale wielerbond uiteindelijk toch niet gered. Eén gevaar is daarmee afgewend, maar het voortbestaan is allerminst zeker. De interesse van een bekend merk als Gazelle en de meerjarige sponsorcontracten met Fiat, Vredestein en natuurlijk naamgever Wieler Revue kunnen niet voorkomen dat Reumer en Brinkhoff steeds meer moeite hebben om hun begroting voor de eerstvolgende editie sluitend te krijgen. Zo is er in 1992 niet eens geld voor een dopingcontrole. De benodigde 2750 gulden geeft de wedstrijdorganisatie liever uit aan andere zaken en de KNWU weigert het bedrag te betalen, ondanks dat de controle reglementair verplicht is. Wederom klinkt er gesis en is het geen leeglopende tube, maar het volgende incident dat uiteindelijk met een sisser zal aflopen.

Mistwolk

De geldproblemen blijven echter groeien als welig tierend onkruid in een slecht onderhouden achtertuin. Geldschieters als Amstel Bier en Isostar zijn dan wel grote merken, maar in dit geval niet meer dan kleine sponsoren, aangezien zij bepaald niet genegen zijn hun financiële injectie te verhogen. Ook de bijdrage die de Stichting Profronde van Nederland, waar Herman Brinkhoff eveneens een van de drijvende krachten is, overmaakt is niet afdoende om een gat van een slordige halve ton in guldens te dichten. In december 1993 maken Sjaak Reumer en Evert de Rooij met pijn in het hart bekend twee hoofdsponsors te kort te komen om een tiende Grote Prijs Wieler Revue te kunnen organiseren. De acht maanden eerder, in opnieuw bar koude omstandigheden, verreden negende editie van de koers blijkt achteraf de laatste te zijn geweest. Ondanks dat er die gehele dag weinig strijd werd geleverd en de sprint om de winst ontsierd werd door duw- en trekwerk tussen Johan Capiot en Wilfried Nelissen, waren de organisatoren meer dan in hun nopjes met Belgisch kampioen Johan Museeuw als winnaar. Het doet de telefoon op het kantoor van Reumer echter niet rinkelen. De zo vurig gewenste sponsoren hullen zich immer in een dikke mistwolk en houden hun portemonnee stevig op de knip. Met stille trom verdwijnt de Grote Prijs Wieler Revue van het mondiale wielertoneel. Waar de naamgever en tevens hoofdsponsor standaard groots uitpakte met voorbeschouwingen en wedstrijdverslagen over meerdere pagina’s, wordt het afgelasten slechts kort aangehaald op pagina zes in de laatste, dubbeldikke, Wieler Revue van 1993.

Helemaal verdwenen is de Grote Prijs Wieler Revue dan echter nog niet. De voormalige Ronde van de Achterhoek voor amateurs mag sinds 1989 namelijk eveneens de naam Grote Prijs Wieler Revue dragen en zal tot en met 2004 nog jaarlijks in september worden verreden als onderdeel van het continentale circuit. Met de introductie van de nieuwe KNWU Topserie, de opvolger van de Topcompetitie, verdwijnt ook die koers. De laatste paar edities leveren nog wel een paar interessante winnaars op onder wie Niki Terpstra, die in 2004 de allerlaatste Grote Prijs Wieler Revue op zijn naam schrijft. Ook huidig Head Of Performance van Team Jumbo-Visma Mathieu Heijboer wint, net als Robin Veen. Al bereikt die laatste een groter publiek met zijn deelname aan de realityshow Big Brother in 2000 dan met zijn twee zeges in de continentale versie van de Grote Prijs Wieler Revue, in respectievelijk 1994 en 1998.

Wikipedia harkt de profeditie en de continentale dan wel amateurversie, die tussen 1969 en 2004 jaarlijks werd verreden en die alleen de laatste vijftien jaar naar het wielermagazine was vernoemd, voor het gemak op een hoop. In werkelijkheid hebben de profs slechts negen keer de Grote Prijs Wieler Revue kunnen rijden. Renners die ter voorbereiding op het Vlaamse openingsweekeinde de nodige extra kilometers in de benen willen krijgen en dat op Nederlandse wegen willen doen, moeten sinds 1994 zelf een trainingsrondje uitstippelen.

Mobiele versie afsluiten